De moderne devotie

thomas-a-kempis-olv-ter-nood

Onder de bezielende leiding van de Deventenaar Geert Groote (1340 – 1384) ontstond in de 14e eeuw in Deventer de Moderne Devotie, een christelijke vernieuwingsbeweging die een reactie vormde op het godsdienstig en moreel verval onder de clerus en de leken in die tijd. De Moderne Devotie werd gekenmerkt door een sober en eenvoudig leven en het vermijden van ingewikkelde theologische discussies, die de mens eerder belemmeren in zijn innerlijke groei, dan dat die daaraan bijdragen.

In plaats daarvan legde de Moderne Devotie zich toe op een steeds grotere zuiverheid van hart en een oprechte toewijding van de mens aan God door gebed en door werken. Persoonlijke levensheiliging en praktische levenswijsheid vormden het streven. De leden leefden in gemeenschappen, een soort kloostergemeenschappen zonder geloften, genaamd Broeders van het Gemene Leven of Zusters van het Gemene Leven. Hun voornaamste bezigheden waren de zorg voor de studerende jeugd en de verbetering van de leefomstandigheden van de bevolking.

Na de vroege dood van Geert Groote in 1384 stichtte zijn opvolger Florens Radewijns ook een apart priesterconvent van Augustijner Koorheren, eerst in Windesheim en later kwam in het nabijgelegen Zwolle een tweede klooster op de Agnietenberg. Vanuit Windesheim, maar met name vanuit de handelssteden Zwolle en Deventer verspreidde de Moderne Devotie zich over de wereld en bereikte begin 16e eeuw haar hoogtepunt.

De Moderne Devotie was van grote invloed op bekende personen uit die tijd, waaronder de Rotterdamse theoloog, humanist, schrijver en filosoof Desiderius Erasmus (ca. 1466 – 1536), de kunstschilder Jeroen Bosch (ca. 1450 – 1516) uit den Bosch, maar vooral op Thomas a Kempis (Kempen ca. 1380 – Zwolle, 1471). Als dertienjarige jongen vertrok Thomas a Kempis naar de Broeders van het Gemene Leven in Deventer. Florens Radewijns heeft veel voor Thomas betekend en hem zodoende ontvankelijk gemaakt voor het kloosterleven.

In het klooster van de Augustijner Koorheren schreef Thomas a Kempis als subprior en novicenmeester (begeleider van nieuwe kloosterlingen) zijn boek “De navolging van Christus”. De titel van het boek is ontleend aan de beginwoorden ervan: “Wie Mij volgt, dwaalt niet rond in de duisternis, zegt de Heer.” (Joh. 8,12) “De navolging van Christus” is min of meer het praktische spirituele programma van de Moderne Devotie.

Nadat het boek in 1427 voor het eerst in zijn geheel werd gepubliceerd, bleek het al gauw niet alleen voor kloosterlingen, maar ook voor priesters, leken en vele andere belangstellenden een goudmijn te zijn van krachtige, religieus geïnspireerde aansporingen. In de loop van de eeuwen is het verschenen in meer dan negentig vertalingen en vierduizend uitgaven. Weinig boeken hebben zo’n grote bekendheid gekregen als “De navolging van Christus”. Het zou zelfs na de Bijbel het meest verspreide boek van de wereldliteratuur worden.

Misschien is onze tijd, waarin opnieuw menigeen ronddwaalt in de duisternis, en waarin opnieuw sprake is van godsdienstig en moreel verval onder de clerus en de leken, toe aan een herontdekking van “De navolging van Christus” van Thomas a Kempis, een product van eigen vaderlandse bodem dat zijn onvervangbare waarde al eeuwenlang en wereldwijd heeft bewezen.

Pater Gerard Wijers s.s.s., Amsterdam

Delen

Lid van de congregatie van Sacramentijnen is pater Wijers woonachtig in de in Amsterdam bij de Begijnhof en assisteert heel regelmatig op het heiligdom.

Nieuwste overwegingen