Zondig voortaan niet meer

Zondig voortaan niet meer

Het begrip zonde heeft betrekking op gedachten, woorden en daden die ingaan tegen Gods geboden en verboden, zoals die in elk mensenhart van nature staan geschreven. De mens is immers geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Daarom is hij ook onsterfelijk. Hij wordt pas sterfelijk als hij bewust Gods gebod overtreedt, door te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. (Gen. 2,17) Zonde leidt niet alleen tot de dood, maar brengt ook vele vormen van lijden, verdriet en tweedracht voort, in het persoonlijk leven van mensen, maar ook tussen hele volkeren onderling. De huidige oorlog in Oekraïne is slechts één van de vele tragische getuigen daarvan. Het heeft dus geen zin om de realiteit van zonde en schuld en de gevolgen daarvan te ontkennen of op anderen af te schuiven. Dat maakt de situatie alleen maar erger.

Nee, deze Veertigdagentijd worden wij opnieuw uitgenodigd ons met kinderlijke eenvoud en oprechtheid van hart te wenden tot God, de almachtige Vader, die zijn kinderen door en door kent, en die hen altijd van harte vergeving schenkt, als zij zich berouwvol tot Hem keren. Het Oude Testament staat vol ervaringen van het uitverkoren volk Israël, dat eerlijk erkent dat het heeft gezondigd en de gevolgen daarvan ondervindt. Maar telkens weer komt het volk tot inkeer, doet het een beroep op Gods trouw aan zijn Verbond (Testament), en ondervindt het aan den lijve zijn reddende barmhartigheid en bijstand.

Ook in het Nieuwe Testament waarschuwt Jezus regelmatig voor de ernstige gevolgen van de zonde en roept Hij op tot bekering. Vandaag horen wij Hem tegen de vrouw, die overspel had gepleegd, zeggen: “Zondig van nu af niet meer”. (Joh. 8,11) Tegen de lamme die na 38 jaar was genezen, zegt Jezus: “Zie, je bent nu genezen! Zondig niet meer opdat je niets ergers overkomt”. (Joh. 5,14) en tegen degenen die Hem vertelden over allerlei rampen zei Jezus: “Als gij niet tot bekering komt zult ge allen op dezelfde wijze omkomen”. (Luc. 13,1-5) Uiteindelijk zal Jezus zelf de zonden van de mensen op zich nemen door de kruisdood te ondergaan en hen ervan verlossen door zijn verrijzenis. Paulus zegt het zo in zijn tweede brief aan de Korintiërs: “Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden”. (2 Kor. 5,21)

Met andere woorden: Wij leven van de genade van Gods oneindige vergevingsgezindheid. De zonde brengt verdeeldheid teweeg tussen God en ons en tussen ons mensen onderling. Maar de zonde draagt ook de mogelijkheid in zich om Gods barmhartigheid, Gods liefdevolle zorg voor ons, zijn kinderen, te ondervinden en de relatie Vader-kind te herstellen. Vervolgens zijn wij ook in staat deze liefdevolle barmhartigheid te bewijzen aan onze broeders en zusters. In het Onzevader heeft Jezus ons geleerd te bidden: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren”. Vlak voordat wij te communie gaan, het Lichaam van Christus ontvangen, zeggen wij tot viermaal toe: “Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden van de wereld”.

Laten wij deze Veertigdagentijd opnieuw dankbaar gebruik maken van de mogelijkheid om de zonde, de Macht van het Kwaad, te overwinnen in het Sacrament van Boete en Verzoening, de Biecht. Dit niet alleen voor onszelf, maar als medewerkers van Christus, als onze bijdrage aan de vrede in de wereld.

Pater Gerard Wijers s.s.s., Amsterdam

Delen

Lid van de congregatie van Sacramentijnen is pater Wijers woonachtig in de in Amsterdam bij de Begijnhof en assisteert heel regelmatig op het heiligdom.

Nieuwste overwegingen