Verkondiger van de Verrijzenis

Marcus was een neef van Barnabas en een leerling van Petrus, wiens prediking haar weerslag heeft gevonden in het evangelie van Marcus. Hij begeleidde Paulus op zijn eerste missiereis en volgde hem ook naar Rome. Aan Marcus wordt de stichting van de kerk van Alexandrië toegeschreven.
Op deze manier wordt de heilige Evangelist Marcus geïntroduceerd in het Missaal en in het Brevier op zijn feestdag, 25 april. Dat zijn feest middenin de Paastijd valt, is geen toeval: sterker nog, als u erop let, zult u zien dat er opvallend veel apostelen (en dus ook een evangelist) worden gevierd in de Paastijd. Daardoor wordt voor ons de diepe verbintenis tussen Verrijzenis en Verkondiging duidelijk. De eerste apostelen, getuigen van de Verrijzenis, waren vervuld van zo’n grote vreugde en hoop dat ze deze niet voor zichzelf konden houden, het barstte er als het ware uit!
Marcus zelf was eerst helemaal niet zo’n held. Hij wordt over het algemeen herkend in de jongeman die hijzelf in zijn Evangelie beschrijft, op het moment dat Jezus in de Olijftuin gevangen wordt genomen: “Toen lieten allen Hem in de steek en namen de vlucht. Toch ging een jongeman, die een linnen doek om het blote lichaam had geslagen, Hem achterna. Ze grepen hem, maar hij liet zijn kleed in de steek en vluchtte naakt weg.” (Mc 1,50-52) Oftewel, Marcus liep nog liever naakt over straat dan dat hij samen met Jezus gevangengenomen zou worden.
Daar kwam verandering in na de Verrijzenis en in het bijzonder na het neerdalen van de Heilige Geest op het feest van Pinksteren. Toen kon opeens geen Jood of Romein Marcus nog tegenhouden! Hij vergezelde Petrus en Paulus op hun missiereizen en werd door Petrus zelfs “mijn zoon” genoemd (1Pet 5,13). Op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament komen we Marcus tegen. In Handelingen 12,12 staat: “Hij [Petrus] begaf zich naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, ook Marcus genoemd, waar velen in gebed verenigd waren.” Ook in Handelingen 12,25 staat zijn naam als compagnon van Barnabas en Saulus op hun eerste missiereis naar Antiochië. Paulus spreekt over hem in zijn brief aan de Kolossenzen (4, 10): “De groeten van … Marcus, de neef van Barnabas, over wie gij reeds aanwijzingen hebt gekregen; ontvangt hem goed als hij bij u komt.” In de brief die Paulus vanuit zijn gevangenschap in Rome (rond 64 n Chr.) schrijft aan Filémon, noemt hij Marcus zijn medewerker (Fil. 24). In zijn brief aan Timotheüs vraagt Paulus om Marcus te halen en mee te nemen omdat hij hem goed kan gebruiken voor het werk (2 Tim. 4,11).
Ook op zijn laatste reis naar Rome wordt Paulus vergezeld door Marcus. Dat deze reis voor Paulus in de marteldood eindigt, schrikt Marcus geenszins af. Hij schreef zijn evangelie rond 65-70 n Chr., vlak voor of vlak na de marteldood van de Apostelen Petrus en Paulus. De verhalen die hij van Petrus hoorde, heeft hij op schrift gezet en zo is hij tot op de dag van vandaag een getuige van de verrezen Christus.
Alsof dat nog niet genoeg was, heeft hij ook de kerk van Alexandrië gesticht. Dat wil zeggen: hij heeft er het geloof gebracht en de mensen onderwezen, bevestigd, georganiseerd, opgevoed tot een ware kerkgemeenschap. Dit leidde ook voor hemzelf tot de marteldood aldaar.
Wat kunnen we leren van Marcus? Dat de Verrijzenis voor ons pas zin heeft als deze ons leven écht verandert.
Wat betekent het voor jou dat Jezus verrezen is? Waar ben je nog bang voor?
Jezus zegt: “houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” (Joh 16,33)
M. Laetitia Dei
Nieuwste overwegingen

Zalig Pasen na een Goede Week
april 19, 2025

Leven als een speedboot
april 12, 2025

Ons dagelijkse Pasen
april 06, 2025