Kruisverheffing

Kruisverheffing

Afgelopen vrijdag 14 september vierden wij het feest van Kruisverheffing. Op dit feest staan de woorden van Jezus centraal als Hij zegt: “De Mensenzoon moet omhoog worden geheven, zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben” (Joh. 3,14-15). Jezus verwijst naar een gebeurtenis in de woestijn, waarbij de Israëlieten zich verzetten tegen Mozes en tegen God over het gebrek aan water en voedsel. Prompt kwamen er giftige slangen op het volk af, die velen van hen dood beten. Het volk kwam tot inkeer en Mozes kreeg de opdracht een bronzen slang te maken en die op een paal te zetten. Iedereen die naar deze bronzen slang opzag werd gered (Num. 21,4-9).

Zoals eertijds in de woestijn, verzet het volk zich eeuwen later opnieuw tegen God door zijn Zoon Jezus ter dood te laten veroordelen en Hem de kruisdood te laten ondergaan. Als reden van de doodstraf gold dat Jezus zich had uitgegeven voor Koning der Joden. Het opschrift boven het kruis luidde: “Jezus van Nazareth, de Koning der Joden” (Latijnse afkorting: INRI). Pilatus was degene die als wettige dienaar van de Romeinse overheid de gunst van het volk en de bescherming van zijn eigen positie verkoos boven de heldere stem van zijn geweten, die hem zei dat Jezus onschuldig was en door de hogepriesters enkel uit nijd was overgeleverd (Mc. 15,6-15). Maar juist de schandelijke vernedering van Jezus aan het kruis werd het begin van zijn hemelhoge verheffing aan Gods rechterhand. God heeft concreet zijn almacht getoond door met de kruisdood en verrijzenis van zijn Zoon, de macht van het Kwaad voorgoed te breken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het kruis het kenmerkend teken is van ons christelijk geloof.

Tot zover de gebeurtenissen, bijna tweeduizend jaar geleden. Gebeurtenissen, die Jezus regelmatig heeft voorzegd aan zijn leerlingen, en die een blijvende betekenis hebben. Jezus ondergaat ze namelijk niet alleen zelf, Hij nodigt allen die Hem willen volgen (en dat zijn ook wij nu) uit om dezelfde weg te gaan. Vandaag, op deze 24e zondag door het jaar (B), horen wij dat Jezus tegen Petrus, tegen de andere leerlingen, en tegen heel het volk zegt: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het redden.” (Mc. 8,34b-35). Met andere woorden: Iedereen die in geloof opziet naar Christus’ kruis zal hemelhoog worden verheven, zal eeuwig leven bezitten.

Laten we ons op deze zondag uitgenodigd weten om in geloof op te zien naar de grotere en kleinere kruisen in ons eigen leven, wetend, dat ze ons niet voeren tot de ondergang, maar door de ondergang heen tot de echte vrijheid en het echte leven voorgoed. Ook ik als gelovig christen mag weten: Het lijden dat ik onderga houdt mij niet gevangen maar doet mij opzien naar Christus’ kruis en doet mij beseffen, dat het ook voor mij een doortocht zal zijn naar de verrijzenis, naar de overwinning voorgoed.

Pater Gerard Wijers s.s.s.
Amsterdam

Delen

Lid van de congregatie van Sacramentijnen is pater Wijers woonachtig in de in Amsterdam bij de Begijnhof en assisteert heel regelmatig op het heiligdom.

Nieuwste overwegingen