“Ik ben met u alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.”

“Ik ben met u alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.”

Binnenkort vieren we Hemelvaart en tien dagen later Pinksteren. Hiermee wordt de Paastijd afgerond. Het betekent niet dat we niet meer denken aan Christus’ lijden en verrijzenis, maar dat we als volgelingen van Christus zijn geroepen om Zijn leer te brengen aan heel de schepping.

De tijd die we nu meemaken in de liturgie wordt besteed aan ons welzijn, aan ons onderricht. Want, terwijl de Heer de duur van Zijn lichamelijke aanwezigheid over zoveel dagen uitstrekt, versterkt Hij ons geloof in Zijn verrijzenis met de noodzakelijke bewijzen.

Na de apostelen 40 dagen te hebben versterkt, stijgt Christus ten hemel. Het feest van Christus Hemelvaart is onze verheffing. Waarheen het glorievolle Hoofd is voorgegaan, daartoe wordt ook het hoopvolle Lichaam geroepen.

Ja, iedereen is geroepen naar heiligheid, “door enthousiast hun roeping te omhelzen hebben zij (de heiligen) zich ingezet voor het Evangelie, hebben zij een vreugde ontdekt die zijn weerga niet kent, en zijn zij lichtende voorbeelden geworden van de Heer in de geschiedenis.” (P. Franciscus)

De hemel is ons beloofd en het is moeite waard ernaar te streven. We hebben vele voorbeelden die ons zijn voorgegaan. Niet lang geleden heeft de Kerk tot de eer van altaren, Titus Brandsma, een zoon van Nederland, als heilige verheven, een kloosterling van de Orde van de Karmel. Deze martelaar is een mens van onze tijd. Hij is uw landgenoot.

“Hij was een mens rijp voor de eer der altaren die door de kwelling van het concentratiekamp is heengegaan, van het kamp van Dachau. Een mens die “kastijding onderging”. En juist te midden van deze kastijding, in het concentratiekamp, heeft God bevonden dat Titus Brandsma Hem waardig was. Titus Brandsma is als overwinnaar uit de beproeving van de concentratie kampen gekomen. Waar haat heerste, heeft hij weten lief te hebben; ook zijn bewakers: “Ook zij zijn kinderen van de goede God”, zei hij, “en misschien blijft er wel iets in hen hangen…” (H. Johannes Paulus II)

Zo’n heldhaftigheid improviseert men zeker niet. Zij is gerijpt in heel het leven van pater Titus, vanaf de eerste jeugdervaringen in een diep christelijk gezin, in zijn geliefd Friesland. Door het woord en voorbeeld van zijn ouders, door het onderricht in de kerk van het dorp, door de liefdadigheid die in de parochie beoefend werd, leerde hij het voornaamste gebod van Christus kennen en in praktijk brengen, het gebod van de liefde voor allen, ook voor de vijanden.
Laat ook pater Titus Brandsma onze voorspreker zijn. Hij spreekt tot de gelovigen van dit land, en tot alle gelovigen van de wereld: “Al wil het nieuwe heidendom de liefde niet meer… zal de liefde ons weer het hart van de heidenen doen winnen… de praktijk van het leven zal haar altijd weer een kracht doen zijn die de harten van de mensen overwint en gevangen houdt.” Ja, de Heer heeft een liefdesplan voor iedereen en dat is wat hij voor u wil: heilig worden. Dat is wat een heilige is: een lichtende weerspiegeling van de Heer in de geschiedenis. Laten we het ook proberen: de weg naar heiligheid is niet afgesloten, hij is universeel, een oproep voor ons allen. Laten wij het ook proberen, want ieder van ons is geroepen tot heiligheid, tot een unieke en onherhaalbare heiligheid. Wij zijn niet alleen. Hij is met ons tot aan het voleinding der wereld. Moge Maria ons helpen op de weg naar heiligheid.

Gods zegen, M. Esperanza, SSVM.

Delen

Zuster Esperanza is lid van de Dienaressen van de Heer en de Maagd van Matará en moeder overste van de orde die in het Heiligdom wonen.

Nieuwste overwegingen