Ik beken het: ik ben een wielerliefhebber

2017.07.olv.ter.nood.meditatie.zr.iuxta.wielrenner

Ok, ik beken het: ik ben een wielerliefhebber.
Voordat ik intrad in het religieuze leven en de televisie dus – God zij dank! – tot het verleden ging behoren, kon je mij tijdens grote rondes, maar ook bij eendagswedstrijden zo vaak als het werk mij toeliet aan de buis gekluisterd vinden. Termen als “het snot voor ogen rijden”, “stoempen” of “verdapperen” hebben geen geheimen voor mij. Nu is mijn leven dusdanig veranderd dat mij aan de buis kluisteren er niet meer inzit (en dat nogmaals God zij dank!), maar toch pak ik af en toe nog wel even wat nieuws mee.

Wat is er nou zo boeiend aan wielrennen? “Een beetje als gekken achter elkaar zo’n berg op jakkeren” zegt de Niet Beter Wetende. Dat is het natuurlijk helemaal niet. Het gaat om discipline, offers brengen, tactiek, samenwerking, afzien. De NOS toonde dit jaar op zijn website een “klimfographic” over hoe je het beste een berg op kan fietsen, maar natuurlijk hoef je geen sportjournalist te zijn om te weten dat hoe minder ballast je meedraagt, hoe makkelijker de klim is.

U zult al wel aanvoelen dat hier een analogie ligt met het geestelijk leven. Misschien dat het wielrennen me daarom zo aanspreekt. Allereerst de moeite die de renners doen, alle offers die ze brengen. “Zij doen dat om een vergankelijke krans” zegt Sint Paulus, “Wij om een onvergankelij­ke.” (1 Kor 9, 25). Wat zullen wij offers brengen, ons leven bekeren voor iets dat vergaat?

Nee, dat is leuk voor wielrenners, maar wij zijn aan het strijden om een beloning die eeuwig duurt. Zouden we dus piepen en klagen als we wat te lijden krijgen of tegenslag te verduren? Terwijl dat voor onze eeuwige zaligheid is? We mogen altijd weten dat God álles voor ons ten beste keert, alles: “Intussen weten wij, dat God in alles het heil bevor­dert van die Hem liefhebben, van hen die volgens zijn raadsbe­sluit geroepen zijn” (Rm 8, 28). Er staat in de Romeinenbrief niet: “in alles, behalve…”. Er staat: in alles. Punt. Oef, dat vraagt wel een groot geloof van ons. Maar God zal ook daarin ons helpen. En dan de tactiek. Zonder nadenken ophoog proberen te stoempen is niet zo zinvol.

Je moet je hoofd gebruiken. Nadenken. Wie kan mij helpen naar de hemel toe? Wie of wat houdt me er van af? Met wie kan ik samenwerken hierin? Welke middelen zijn er die me naar boven helpen? We mogen weten dat God ons alle middelen ter beschikking stelt: de sacramenten, de priesters, de gemeenschap van de Kerk. Op je eentje lukt het niet en hoeft het niet. Je krijgt hulp van alle kanten. Ook al lopen omstanders soms in de weg, net als bij een bergetappe, toch hoeven we ons niet te laten afleiden of ontmoedigen. Tactiek bepalen en volhouden! Alle middelen inzetten die er zijn.

En tot slot die ballast. Hoe minder hoe beter. Dus alles wat ons op het geweten drukt, wat ons zwaar op de maag ligt in ons leven, wat ons doet denken dat we het toch niet kunnen, dat we het toch niet halen: gooi het van je af! Het Sacrament van Boete en Verzoening is de beste vuilstortplaats. Gooi je ballast daar neer en je zult aanzienlijk makkelijker klimmen!

We zijn allemaal geroepen om die top te halen die hemel is. God dank dat Hij ons alle middelen daartoe gegeven heeft!

Zr. Iuxta Crucem SSVM

Delen

Zuster Iuxta Crucem Belgers is lid van de Dienaressen van de Heer en de Maagd van Matará.

Nieuwste overwegingen