Het ware licht dat ieder mens verlicht, kwam in de wereld (Joh. 1:9)

Het ware licht dat ieder mens verlicht, kwam in de wereld (Joh. 1:9)

Kerstmis is een van de mooiste en meest vreugdevolle feesten in het kerkelijk jaar. Het kerstverhaal begint echter niet met vreugde en blijdschap, maar met de pijnlijke afwijzing van het Goddelijke Kind: “Er was geen plaats voor hen in de herberg.” (Luc. 2:7). “Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet.” (Joh. 1:11). En toch bleef het Kindje Jezus onder ons. Hij nam genoegen met een kribbe, met een voederbak. Het Licht van de wereld straalde in een donker hol, in een stal. Maar hoe dichter we bij het licht komen, hoe scherper onze schaduwen worden, hoe branderiger onze pijn, hoe verschrikkelijker de tragedies van de wereld. Het goddelijke Licht legt meedogenloos bloot wat we hebben gebroken in ons leven en in het leven van anderen. Het laat ons de eenzaamheid en het gebrek aan liefde in onze relaties en families zien. Het laat ons duidelijk de bittere ellende, vervolging, oorlogen en rampen zien waar ontelbare mensen onder lijden.

Het Christuskind brengt alles aan het licht, niet om te oordelen, maar om te genezen, te redden en te herscheppen. Tegenover de duisternis van de wereld maakt Zijn licht onze harten warmer, stralender, vreugdevoller en bereidwilliger om offers uit liefde te brengen. Hij ontsteekt onze harten met Zijn liefde, die de kracht heeft om de zwartste gaten en de donkerste nachten te veranderen in het stralende licht van de hemel.

We zijn geroepen om “zijn licht te zijn” voor anderen, zoals de heilige Moeder Teresa christenen vaak op het hart drukte. Als voorbeeld van hoe liefde elke duisternis kan verlichten, vertelde ze een mooi verhaal uit haar leven: “Ik zal nooit vergeten hoe ik een man bezocht die in een hut woonde van blik en oud golfkarton. Nadat ik zijn armzalige kamertje had schoongemaakt, vond ik een grote, vieze lamp in een hoek en vroeg hem: ‘Doe je deze lamp nooit aan, zo’n mooie lamp? Hij antwoordde: ‘Voor wie dan? Er is al maanden niemand bij me op bezoek geweest. Zou je hem aansteken, als mijn zusters je kwamen bezoeken?’ ‘Ja’, antwoordde hij. Dus begonnen de zusters hem elke dag te bezoeken. Elke dag deden ze samen de lamp aan. Heel geleidelijk stopten de zusters met hun bezoeken aan hem. Na twee jaar liet de man me via een zuster weten: ‘Zeg tegen moeder, mijn vriendin: het licht dat ze toen in mij heeft aangestoken brandt nog steeds’.”

Beste vrienden, laten we Onze Lieve Vrouw ter Nood vragen ons te leiden naar het Licht van de wereld, naar de Goddelijke Zoon én haar Zoon in de kribbe, zodat wijzelf en ons hele leven licht worden en kerstvreugde brengen aan onze families en onze naasten.

Ik wens u en uw gezinnen een zalig en vreugdevol Kerstfeest, vol licht!

Pr. Martin Maria Barta

Delen

Nieuwste overwegingen