De ongelovige Tomas

ongelovige-tomas-olv-ter-nood-heiloo

Zondag 8 Juli 2018

Afgelopen dinsdag 3 juli vierden wij het feest van de heilige apostel Tomas, ook wel Didymus genaamd. Zijn naam betekent tweeling (Tomas in het Hebreeuws; Didymus in het Grieks). In de eerste drie evangelies (Mattheüs, Marcus en Lucas) wordt zijn naam alleen in de apostellijsten genoemd. In het vierde evangelie, dat van Johannes, doet en zegt Tomas ook wat.

In hoofdstuk 14, als Jezus tot zijn leerlingen spreekt over zijn heengaan naar de Vader in de hemel, veronderstelt Hij dat zijn leerlingen weten waar Hij heengaat en langs welke weg. Tomas echter zegt ronduit: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?” waarop Jezus het antwoord geeft: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.” (Joh. 14, 5 – 6) Niet alleen Tomas had vragen bij het hemels Vaderhuis en de weg om daar te komen. Ook velen in onze tijd tasten in het duister over deze belangrijke levensvragen. Dank zij de vraag van de apostel Tomas hebben ook wij nu het heldere en bevrijdende antwoord van Jezus zelf.

Als Jezus op de eerste dag van de week, de zondag, is verrezen, verschijnt Hij ’s avonds aan zijn leerlingen. Hij geeft hen de zending door, zoals Hij die zelf van de Vader had ontvangen. Tomas is er niet bij. Als de leerlingen hem later vertellen dat zij de Heer hebben gezien, spreekt Tomas de bekende woorden uit: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.” Door deze woorden is de apostel Tomas de geschiedenis ingegaan als “de ongelovige Tomas”. Een week later komt Jezus Tomas tegemoet en toont zich aan hem. Hij nodigt hem uit niet langer ongelovig te zijn, maar gelovig, en voegt er aan toe: ”Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” (Joh. 20, 27 – 29)

Ook hier danken wij weer aan de apostel Tomas een belangrijk stukje levensonderricht van Jezus zelf voor ieder van ons. Op de eerste plaats gaat het om het geloof in Jezus’ verrijzenis, de historische gebeurtenis die de blijvende bron en het fundament is van heel ons christelijk geloof. Op de tweede plaats worden met Tomas ook wij aangespoord om het eensgezind ooggetuigenis van de Kerk, zoals dat bij monde van de opvolgers van de apostelen tot ons komt, in eenvoudig geloof te aanvaarden, en ons niet te laten leiden door alleen maar ons verstand en ons gevoel. De woorden “Wij hebben de Heer gezien.” zijn namelijk ook voor ons van levensbelang. In het Tantum Ergo, de lofzang op het H. Sacrament, zingen wij ten slotte onder andere: “Præstet fides supplementum sensuum defectui.” Dit betekent “Wat de zinnen niet vermogen worde door ’t geloof gekend.”

Pater Gerard Wijers s.s.s., Amsterdam

Delen

Lid van de congregatie van Sacramentijnen is pater Wijers woonachtig in de in Amsterdam bij de Begijnhof en assisteert heel regelmatig op het heiligdom.

Nieuwste overwegingen