De apostel Tomas

De apostel Tomas

Op maandag 3 juli vierden wij het feest van de heilige apostel Tomas, ook wel Didymus genaamd. Zijn naam betekent tweeling (Tomas in het Aramees; Didymus in het Grieks). In de eerste drie evangelies (Mattheüs, Marcus en Lucas) wordt alleen de naam van Tomas genoemd in de apostellijsten. In het vierde evangelie, dat van Johannes, doet en zegt Tomas ook wat.

In hoofdstuk 14, als Jezus tot zijn leerlingen spreekt over zijn heengaan naar de Vader in de hemel, veronderstelt Hij dat zijn leerlingen weten waar Hij heengaat en langs welke weg. Tomas echter zegt ronduit: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?” waarop Jezus antwoordt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.” (Joh. 14, 5 – 6) Niet alleen Tomas had vragen bij het hemels Vaderhuis en de weg om daar te komen. Ook velen in onze tijd tasten in het duister over deze belangrijke levensvragen. Vaak worden deze vragen niet eens meer gesteld. Dankzij de vraag van de apostel Tomas hebben ook wij nu het heldere en bevrijdende antwoord van Jezus zelf.

Als Jezus op de eerste dag van de week, de zondag, is verrezen, verschijnt Hij ’s avonds aan zijn leerlingen. Hij geeft hen de zending door, zoals Hij die zelf van de Vader had ontvangen. Hij maakt zijn leerlingen tot apostelen (gezondenen). Tomas is er niet bij. Als de leerlingen hem later vertellen dat zij de Heer hebben gezien, spreekt Tomas de bekende woorden uit: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.” Door deze woorden is de apostel Tomas de geschiedenis ingegaan als “de ongelovige Tomas”. Een week later komt Jezus Tomas tegemoet en toont zich aan hem. Hij nodigt hem uit niet langer ongelovig te zijn, maar gelovig, waarop Tomas in groot geloof uitroept: “Mijn Heer en mijn God!” Jezus voegt hieraan toe: ”Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” (Joh. 20, 27 – 29)

Ook hier danken wij weer aan de apostel Tomas een belangrijk stukje levensonderricht van Jezus zelf voor ieder van ons. Op de eerste plaats gaat het om het geloof in Jezus’ verrijzenis, de historische gebeurtenis die de blijvende bron en het fundament is van heel ons christelijk geloof. Op de tweede plaats worden met Tomas ook wij aangespoord om het eensgezind ooggetuigenis van de Kerk, zoals dat bij monde van de opvolgers van de apostelen tot ons komt, in eenvoudig geloof te aanvaarden, en ons niet te laten leiden door louter menselijke redeneringen en gevoelens, of door de waan van de dag. De woorden “Wij hebben de Heer gezien.” zijn namelijk ook voor ons van levensbelang.  Jezus verzekert zijn apostelen: “Wie naar u luistert, luistert naar Mij; en wie u verstoot, verstoot Mij. Wie Mij verstoot, verstoot Hem die Mij gezonden heeft.” (Lc. 10,16)

Is niet veel onrecht, slavernij, criminaliteit, oorlog, en tal van andere vormen van geestelijk en/of lichamelijk lijden, in vroeger dagen én in onze tijd, terug te voeren op het gegeven dat velen zich niet bewust zijn waar zij naartoe op weg zijn, en daardoor de weg in het leven zijn kwijt geraakt? Bovendien wordt het getuigenis van de apostelen en hun opvolgers door velen niet aanvaard, maar afgewezen. De geschiedenissen van de apostel Tomas en van talloze anderen leren ons dat geloof en bekering altijd weer opnieuw vele vruchten voortbrengen. Blijven wij ons als gedoopte en gevormde ledematen van de Kerk bewust van onze identiteit als uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die ons uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht. (1 Petr. 2,9)

Pater Gerard Wijers s.s.s., Amsterdam

Delen

Lid van de congregatie van Sacramentijnen is pater Wijers woonachtig in de in Amsterdam bij de Begijnhof en assisteert heel regelmatig op het heiligdom.

Nieuwste overwegingen