De apostel Paulus
Woensdag 25 januari jl. vierden wij het feest van de bekering van de apostel Paulus. De gedreven joodse wetsijveraar Saulus wordt de dertiende apostel Paulus. In zijn ijver voor de Wet van God vervolgde Saulus de mensen van de Weg, zoals de eerste christenen in die tijd werden genoemd, ten dode toe. (Hand. 22,3-4) Hij stemde in met de moord op de diaken Stefanus. (Hand. 6-7) Als Saulus op weg is naar Damascus verschijnt Jezus hem in een fel licht, en maakt hem tot een uitverkoren werktuig om zijn Naam uit te dragen onder de heidenen en koningen en de zonen van Israël. (Hand. 9,15) Saulus wordt gedoopt en verkondigt voortaan als de apostel Paulus met nog groter ijver Christus onder joden én niet-joden.
Van Paulus zijn ons veertien brieven overgeleverd in het Nieuwe Testament. Paulus heeft goed begrepen dat geen mens kan worden gerechtvaardigd door de Wet van God alleen. De Wet immers maakt bewust van de zonden, van de overtredingen van de Wet, en die leiden tot oordeel, straf en uiteindelijk tot de dood. Nee, het geloof in God en in zijn Zoon Jezus Christus stelt ons in staat telkens opnieuw tot inkeer te komen en geeft ons echte vreugde en vrijheid in de beleving van de Wet van God. Deze Wet van God staat immers van nature geschreven in elk mensenhart en kan daarom niet worden afgeschaft of zelfs maar gerelativeerd. Daarom zegt Jezus over zichzelf: “God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered”. (Joh. 3,17) Ook wij worden op onze beurt aangespoord om toch vooral niet te oordelen over onszelf noch over anderen, maar tot inkeer te komen en elkaar barmhartigheid te bewijzen, niet tot zeven maal toe maar tot zeventig maal zevenmaal. (Mt. 18,21-22) In de hemel is grote vreugde om elke zondaar die zich bekeert. (Lc. 15,1-10) Verder verklaart Jezus in zijn onderricht: “Denkt niet dat Ik gekomen ben om Wet en Profeten op te heffen; Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen.” (Mt. 5,17) Ook Paulus schrijft heel duidelijk in zijn brief aan de Romeinen: ”Betekent dit dat ik mij van het geloof bedien om de Wet buiten werking te stellen? Integendeel, ik laat de Wet juist tot haar recht komen”. (Rom. 3,31)
Een helder voorbeeld van dit alles is het in onze tijd veel besproken onderwerp van homoseksualiteit. In 1730 werden in Amsterdam homoseksuelen ter dood gebracht met een beroep op Rom. 1,26-27, waar Paulus de tegennatuurlijke omgang van vrouwen met vrouwen en mannen met mannen beschrijft als een van de zonden van het heidendom. In onze tijd wordt homoseksualiteit goed gepraat als één van de verschillende legale vormen van menselijke seksualiteit. Werd vroeger (en op sommige plaatsen nu ook nog wel) de Wet van God gebruikt om mensen ter dood te veroordelen; nu wordt de Wet van God terzijde geschoven. Beide vormen van omgaan met de Wet van God hebben, evenals andere vormen van louter menselijke geloofsbeleving, veel verwarring en instabiliteit tot gevolg, zowel persoonlijk en in families als maatschappelijk.
Om deze en andere pijnlijke misverstanden rond de Wet van God te voorkomen lijkt het goed om de aansporing van de apostel Paulus tot Timóteüs ter harte te nemen, als hij zegt: “Verkondig het woord, dring aan te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef uw onderricht met groot geduld.” (2 Tim. 4,2)
Pater Gerard Wijers s.s.s. Amsterdam
Nieuwste overwegingen
Samen of alleen?
september 06, 2024
Een nieuw jaar!
september 01, 2024
Wonder aller wonderen
augustus 24, 2024