DAGELIJKS BROOD LEZINGEN VAN 26SEPTEMBER – 2 OKTOBER 2021

Retraite - Een loflied voor de Heer heel mijn leven, een psalm tot het laatst voor mijn God

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Gebed tot de heilige Jozef

Tot U, Heilige Jozef nemen wij onze toevlucht in onze noden. En na de hulp van uw zeer heilige Bruid te hebben ingeroepen smeken wij met vertrouwen ook uw bescherming af.

Wij bidden U ootmoedig: zie met goedheid neer op het erfdeel dat Jezus Christus door zijn bloed heeft verworven en help ons in onze noden door uw machtige bijstand.

Dat vragen wij U omwille van de liefde die U heeft verbonden met de onbevlekte Maagd en Moeder van God en omwille van de vaderlijke tederheid waarmee Gij het Kind Jezus hebt aanvaard zorgzame bewaarder van het heilig Huisgezin bescherm de uitverkoren kinderen van Jezus Christus.

Liefdevolle vader, houdt ons ver van dwaling en zedenbederf.

Machtige beschermer, sta ons vanuit de hemel genadig bij in de strijd tegen de machten van de duisternis.

En zoals Gij weleer het Kind Jezus uit het grootste levensgevaar hebt gered zo verdedig nu ook de heilige Kerk van God tegen vijandelijke aanslagen en alle tegenwerking neem ieder van ons in uw blijvende bescherming opdat wij naar uw voorbeeld en gesteund door uw hulp heilig leven, zalig sterven en het eeuwig geluk in de hemel verkrijgen.
Amen

Dagelijks Brood, Lezingen van zondag t/m zaterdag 19 – 25 september 2021

25e week door het jaar

Zondag 26 september

Eerste lezing (Num. 11, 25-29)

Waarom komt u voor me op? Wie zorgt dat heel het volk profeteert?

In die dagen daalde de Heer neer in een wolk, sprak tot Mozes en legde een deel van de geest, die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten. En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij, maar later hebben zij het niet meer gedaan. Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven. De een heette Eldad, de ander Medad. Ook op hen rustte de geest – zij stonden op de lijst, al waren zij niet naar de tent gegaan – en zij profeteerden in het kamp. Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei: “Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.” Jozua, de zoon van Nun, die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was, zei daarop tot Mozes: “Mijn heer, dat moet u hen verbieden.” Mozes zei hem: “Waarom komt u voor mij op? Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde.”

Tussenzang (Ps. 19, 8.10.12-13.14)

Refrein:  Rechtmatig zijn al zijn bevelen.

De wet van de Heer is volkomen, zij sterkt de onzekere geest. Zijn voorschriften zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs.
Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar. Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak.
Uw dienaar neemt ze ter harte, hij wordt er rijk voor beloond. Maar wie beseft al zijn feilen? Vergeef mij ook wat ik niet weet.
Bescherm uw knecht tegen hoogmoed, geef die geen macht over mij. Dan zal ik rechtschapen en rein zijn, door geen gemeenheid bevlekt.

Tweede lezing (Jak. 5, 1-6)

Uw rijkdom is verrot

Broeders en zusters, gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen. Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast, uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren. Schatten hebt gij verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn. Hoort, het loon dat gij hebt onthouden aan de arbeiders, die uw velden hebben gemaaid roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen. Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast, gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting. Gij hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord; hij heeft geen verweer tegen u.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 5)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer, niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Mc. 9, 38-43.45.47-48)

Wie niet tegen u is, is voor u

In die tijd zei Johannes tot Jezus: “Meester, we hebben iemand, die ons niet volgt, in uw Naam duivels zien uitdrijven, en we hebben getracht het hem te beletten, omdat hij geen volgeling van ons was.” Maar Jezus zei: “Belet het hem niet, want iemand, die een wonder doet in mijn Naam, zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken. Wie niet tegen ons is, is voor ons. Als iemand u een beker water te drinken geeft, omdat gij van Christus zijt, voorwaar Ik zeg u: zijn loon zal hem zeker niet ontgaan. Maar als iemand een van deze kleinen die geloven, aanleiding tot zonde geeft, het zou beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp. Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur. Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen. Het is beter voor u met één oog het Rijk Gods binnen te gaan dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen, waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.”

Maandag 27 september – H. Vincentius de Paul, priester

Eerste lezing (Zach. 8, 1-8)

Ik ga mijn volk redden uit het land waar de zon opkomt en uit het land waar zij ondergaat

Het woord van de Heer der hemelse machten kwam en het luidde als volgt: Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “Ik ijver voor Sion met heftige ijver; heftig en grimmig ijver Ik voor haar.” Zo spreekt de Heer: “Ik keer terug naar Sion; Ik neem in Jeruzalem mijn intrek. Jeruzalem zal de stad van de trouw heten, de berg van de Heer van de hemelse machten, de heilige berg.” Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “Er zullen weer oude mannen en vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met een stok in de hand vanwege hun vele jaren. De pleinen van de stad zullen ook weer vol zijn van jongens en meisjes, die op haar pleinen spelen.” Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “Het zal in die dagen wonderbaar lijken in de ogen van de rest van dit volk, maar moet het daarom ook in mijn ogen wonderbaar zijn?” Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “Zie, Ik ga mijn volk redden uit het land waar de zon opkomt en uit het land waar zij ondergaat. Ik breng hen terug en zij zullen in Jeruzalem wonen. Zij zullen mijn volk zijn en Ik hun God, in trouw en in gerechtigheid.”

Tussenzang (Ps. 102, 16-18.19-21.22-23.29)

Refrein:  De Heer herbouwt de muren van Sion, Hij keert er terug in volle luister.

De heidenen zullen uw Naam weer duchten, de vorsten der aarde uw heerlijkheid, Heer; wanneer Gij de muren van Sion herbouwt, wanneer Gij daar weerkeert in volle luister; wanneer Gij de stem der geplunderden hoort, hun smeekbeden niet naast u neerlegt.
Stelt dit dan op schrift voor het komend geslacht en laat onze zonen de Heer ervoor danken. De Heer ziet omlaag van zijn heilige hoogte, Hij ziet uit de hemel op aarde neer.
Hij zal het geschrei der gevangenen horen, verlossen die aan de dood zijn gewijd. Dan wordt op de Sion zijn Naam weer verkondigd, zijn lof in de heilige stad; als volken en stammen daarheen zullen komen om hulde te brengen aan God de Heer.
Het kroost van uw dienaren krijgt weer een woonplaats, hun nageslacht blijft voor uw aanschijn bestaan.

Vers voor het evangelie (cf. Ef. 1, 17-18)

Alleluia. De God van onze Heer Jezus Christus moge ons innerlijk oog verlichten, om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept. Alleluia.

Evangelie (Lc. 9, 46-50)

Wie de kleinste is onder u allen, die is de grootste

In die tijd kregen de leerlingen woorden over de vraag wie van hen wel de grootste was. Maar Jezus, die wist wat zij dachten, nam een kind, zette het naast zich en sprak tot hen: “Wie dit kind opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt Hem op, die Mij gezonden heeft. Wie dus de kleinste is onder u allen, die is de grootste.” Nu nam Johannes het woord en zei: “Meester, we hebben iemand in uw Naam duivels zien uitdrijven en we hebben getracht het hem te beletten, omdat hij niet een van uw volgelingen is, zoals wij.” Maar Jezus zei tot hem: “Belet het hem niet. Want wie niet tegen u is, is vóór u.”

Dinsdag 28 september – H. Wenceslaus, martelaar; Laurentius Ruiz en gezellen, martelaren

Eerste lezing (Zach. 8, 20-23)

Vele volken zullen komen om in Jeruzalem de Heer te zoeken

Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “Eens zullen volken komen en inwoners van vele steden en de inwoners van de ene stad zullen gaan naar die van de andere en zij zullen zeggen: Laat ons de genade van de Heer gaan afsmeken en laat ons de Heer van de hemelse machten gaan zoeken; ook ik ga mee. Dan zullen vele volken en machtige naties komen om in Jeruzalem de Heer van de hemelse machten te zoeken en zijn genade af te smeken.” Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “In die dagen zullen dan mannen, afkomstig uit volken van allerlei talen, één Joodse man bij de slip van zijn kleed vastgrijpen en tot hem zeggen: Met u willen wij meegaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is.”

Tussenzang (Ps. 87, 1-3.4-5.6-7)

Refrein:  God is met ons (Zach. 8, 23).

Zijn stad op de heilige bergen: de Heer heeft haar lief; de poorten van Sion veel meer dan alle tenten van Jakob.
Hoe groots is het wat er van u wordt voorzegd, Jeruzalem, stad van God! Eens worden Egypte en Babel geteld tot hen die de Heer vereren. Ja, Filistijnen en Tyrus en Koes, ook zij worden burgers van Sion. Zij zullen dan zeggen: mijn moeder is zij, uit haar zijn wij allen geboren.
En Hij zal het zelf verklaren, de Allerhoogste, de Heer; Hij zal in het boek der volkeren schrijven: ook dezen horen daar thuis. Dan zullen zij dansen en zingen: de bron van ons leven zijt gij!

Vers voor het evangelie (Fil. 2, 15-16)

Alleluia. Schittert als sterren in het heelal, en houdt vast het woord des levens. Alleluia.

Evangelie (Lc. 9, 51-56)

Jezus aanvaardde vastberaden de reis naar Jeruzalem

Toen de dagen van zijn verheffing hun vervulling tegemoet gingen, aanvaardde Jezus vastberaden de reis naar Jeruzalem en zond boden voor zich uit. Dezen kwamen op hun tocht in een Samaritaans dorp om er zijn verblijf voor te bereiden. Maar de Samaritanen ontvingen Hem niet, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes dit gewaar werden vroegen ze: “Heer, wilt Gij dat wij vuur van de hemel afroepen om hen te verdelgen?” Maar Hij keerde zich om en wees hen op strenge toon terecht. Daarop vertrokken zij naar een ander dorp.

Woensdag 29 september – HH. Michaël, Gabriël en Rafaël, aartsengelen, Feest

Eerste lezing (Dan. 7, 9-10.13-14)

Duizendmaal duizenden dienden Hem

In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en dat een hoogbejaarde zich neerzette. Zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Hem. Het gerechtshof zette zich neer en de boeken werden geopend. In mijn nachtelijk visioen zag ik met de wolken des hemels iemand aankomen, die op een mens geleek. Hij ging naar de hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd Hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten Hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.

Ofwel:

Eerste lezing (Apok. 12, 7-12a)

Michaël en zijn engelen moesten oorlogen tegen de Draak. Toen brak er in de hemel een oorlog uit. Michaël en zijn engelen moesten strijden tegen de Draak. Ook de Draak streed, en zijn engelen. Maar zij hielden geen stand en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote Draak werd neergeworpen, de oude Slang, die Duivel en Satan heet, die de hele wereld verleidt; neergeworpen werd hij op de aarde en zijn engelen met hem. En ik hoorde een stem in de hemel roepen: “Nu is gekomen het heil en de macht en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Gezalfde, want de aanklager van onze broeders is neergeworpen, die hen aanklaagde bij onze God, dag en nacht. Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, want zij hebben hun leven geminacht ten dode toe. Daarom, juicht hemelen en gij die daar woont.”

Tussenzang (Ps. 138, 1-2a.2b-3.4-5)

Refrein:  Ik zing voor U, Heer, en alle hemelmachten.

U wil ik prijzen, Heer, uit heel mijn hart, omdat Gij naar mijn bidden hebt geluisterd. Ik zing voor U en alle hemelmachten en werp mij neer, gebogen naar uw heiligdom.

U prijs ik om uw goedheid en uw trouw, want uw belofte hebt Gij mateloos vervuld. Wanneer ik tot U riep hebt Gij mij steeds verhoord, Gij hebt mij altijd nieuwe moed gegeven.

U zullen alle koningen der aarde eren, wanneer zij horen wat Gij tot hen zegt. Ook zij zullen de daden van de Heer bezingen, ja, waarlijk, machtig is de grootheid van de Heer.

Vers voor het evangelie (Ps. 103, 21)

Alleluia. Verheerlijkt de Heer, al zijn legerscharen, trouwe knechten, die doet wat Hij wil. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 47-51)

Gij zult de hemel open zien en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen

In die tijd zag Jezus Natanaël naar zich toekomen en zei, doelend op hem: “Dat is waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is!” Natanaël zei tot Hem “Hoe kent Gij mij ?”

Jezus gaf hem ten antwoord “Voordat Filippus u riep, zag Ik u onder de vijgenboom zitten.” Toen zei Natanaël tot Hem: “Rabbi, Gij zijt de Zoon Gods, Gij zijt de Koning van Israël.” Jezus antwoordde: “Omdat Ik u zei dat Ik u onder de vijgenboom zag gelooft ge? Gij zult grotere dingen zien dan deze.” En Hij voegde er aan toe: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: gij zult de hemel open zien en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen in dienst van de Mensenzoon.”

 

Donderdag 30 september – H. Hiëronymus, priester en kerkleraar

Eerste lezing (Neh. 1-4a.5-6.7b-12)

Ezra opende het boek van de wet, hij prees de Heer, en heel het volk antwoordde: Amen! Amen!

In die dagen stroomden alle Israëlieten, die zich in de steden gevestigd hadden, samen op het plein voor de Waterpoort en verzochten Ezra, de schriftgeleerde, het boek te gaan halen van de wet, die de Heer door Mozes aan Israël gegeven had. En Ezra, de priester, bracht het boek voor de vergadering van mannen en vrouwen en allen, die de voorlezing konden volgen. Het was de eerste dag van de zevende maand. Vanaf de dageraad tot de middag las Ezra voor uit het boek op het plein voor de Waterpoort ten aanhoren van de mannen en vrouwen en van allen, die het konden volgen. Het volk luisterde aandachtig naar de voorlezing van het wetboek. Ezra, de schriftgeleerde, ging op een houten verhoog staan, dat voor die gelegenheid opgeslagen was. Ten aanschouwen van heel het volk, – hij stak immers boven allen uit – opende Ezra het boek. Op dat ogenblik gingen allen staan. Ezra prees de Heer, de grote God, en heel het volk antwoordde: “Amen, Amen!” Zij staken hun handen omhoog, zij bogen het hoofd en zij aanbaden de Heer met het gezicht tegen de grond. En de levieten verklaarden het volk daar ter plaatse de wet. Zij lazen uit het boek van Gods wet voor, legden het uit en verklaarden de betekenis, zodat allen de lezing verstonden. Vervolgens zeiden Nehemia, de landvoogd, Ezra, de priester en schriftgeleerde, en de levieten, die de uitleg gaven tot heel het volk: “Deze dag is aan de Heer, uw God, gewijd. Gij moogt dus niet treurig zijn en niet wenen.” Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de wet hoorde. En ze zeiden hun: “Komt, gaat lekker eten en drinkt er zoete drank bij en deelt ervan mee aan wie niets heeft, want deze dag is aan onze Heer gewijd. Weest niet bedroefd, maar de vreugde die de Heer u schenkt zij uw kracht.” Zo kalmeerden de levieten het volk en ze zeiden: “Weest nu stil! Dit is een heilige dag, weest dus niet bedroefd.” En het volk ging eten en drinken en deelde van zijn maaltijd aan anderen mee. Ze vierden uitbundig feest, want ze hadden begrepen wat hun was voorgehouden.

Tussenzang (Ps. 19, 8.9.10.11)

Refrein:  Rechtmatig zijn de bevelen des Heren, bevredigend voor het gemoed.

De wet van de Heer is volkomen zij sterkt de onzekere geest. Zijn voorschriften zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs.

Rechtmatig zijn al zijn bevelen, bevredigend voor het gemoed. Glashelder zijn zijn geboden, zij zijn een licht voor het oog.

Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar. Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak.

Gezocht meer dan goud of juwelen, welsmakend als honingzeem.

Vers voor het evangelie (1 Tess. 2, 13)

Alleluia. Ontvangt het goddelijk woord niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is: het woord van God. Alleluia.

Evangelie (Lc. 10, 1-12)

Laat uw eerste woord zijn: vrede aan dit huis

In die tijd wees de Heer tweeënzeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan. Hij sprak tot hen: “De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten. Gaat dan, maar zie, Ik zend u als lammeren tussen wolven. Neemt geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel en groet niemand onderweg. Laat in welk huis gij ook binnengaat uw eerste woord zijn: Vrede aan dit huis! Woont daar een vredelievend mens, dan zal uw vrede op hem rusten; zo niet, dan zal hij op u terugkeren. Blijft in dat huis en eet en drinkt wat zij u aanbieden; want de arbeider is zijn loon waard. Gaat niet van het ene huis naar het andere. In elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet, geneest de zieken die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij. In elke stad waar ge binnengaat en niet ontvangen wordt, trekt daar door de straten en zegt: Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft, schudden wij tegen u af. Maar weet dit wel: Het Rijk Gods is nabij. Ik zeg u: Op die dag zal het voor de mensen van Sodom draaglijker zijn dan voor die stad.”

Vrijdag 1 oktober  – H. Teresia van het Kind Jezus, maagd en kerklerares; Bavo, kluizenaar

Eerste lezing (Bar. 1, 15-22)

Wij hebben niet geluisterd naar de woorden van de profeten

De Heer onze God is rechtvaardig, maar wij, Judeeërs en burgers van Jeruzalem, onze koningen en edelen, onze priesters en profeten en onze voorvaderen, staan nu vol schaamte voor Hem: wij hebben gezondigd tegen de Heer, onze God. Ongehoorzaam waren wij; wij hebben niet naar Hem geluisterd en niet geleefd volgens zijn voorschriften. Vanaf de tijd dat de Heer, onze God, onze voorouders uit Egypte leidde tot vandaag toe, waren wij Hem ongehoorzaam; in onze lichtzinnigheid hebben wij niet naar Hem geluisterd. Zo hebben ons tot op heden de rampen en de vervloekingen getroffen, die de Heer zijn dienaar Mozes liet afkondigen bij de uittocht van onze voorouders uit Egypte naar het land van melk en honing. Wij hebben niet geluisterd naar de woorden van de profeten, die de Heer, onze God, ons gezonden had. Wij gingen hardnekkig onze eigen weg, dienden andere goden en deden wat de Heer, onze God, mishaagt.

Tussenzang (Ps. 79)

Refrein:  God van ons heil, om uw Naam, bevrijd ons.

God, heidenen zijn in uw erfdeel gedrongen, zij hebben uw heilige tempel ontwijd en maakten uw stad tot een puinhoop. Uw dienaren hebben zij omgebracht, hun lijken liggen als aas voor de vogels, de wilde dieren eten hun vlees.

Als water vloeide hun bloed van de muren en niemand was er die hen begroef. Wij wekken de spotlust van onze buren, die rondom ons wonen smalen op ons. Hoelang nog, Heer? blijft Gij eeuwig verbolgen en laat Gij uw gramschap branden als vuur?

Laat ons niet boeten voor vroegere zonden, komt met uw barmhartigheid ons tegemoet, want wij zijn maar zwakke mensen.

Ach help ons, God van ons heil, om uw Naam, bevrijd ons, vergeef onze zonden.

Vers voor het evangelie (2 Tess. 2, 14)

Alleluia. God heeft ons geroepen door de verkondiging van het evangelie, opdat wij de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus zouden verwerven. Alleluia.

Evangelie (Lc. 10, 13-16)

Wie Mij verstoot, verstoot Hem die Mij gezonden heeft

In die tijd zei Jezus: “Wee u, Chórazin, wee u, Betsaïda! Tyrus en Sidon zouden reeds lang, neerzittend in zak en as, zich bekeerd hebben, indien bij hen de wonderen waren gebeurd, die bij u hebben plaats gevonden. Ja, het lot van Tyrus en Sidon zal bij het oordeel beter te dragen zijn dan dat van u. En gij, Kafárnaum zult ge soms tot de hemel toe verheven worden? Tot in de onderwereld zult ge neerzinken. Wie naar u luistert, luistert naar Mij; en wie u verstoot, verstoot Mij. Wie Mij verstoot, verstoot Hem die Mij gezonden heeft.”

Zaterdag 2 oktober – HH. Engelbewaarders

Eerste lezing (Bar. 4, 5-12.27-29)

Zoekt Hem nu met al uw krachten

Houd moed, mijn volk, dat de naam Israël draagt. Gij werd aan de heidenen verkocht, maar ge zijt niet verloren. Omdat ge Gods toorn hadt opgewekt, zijt ge aan uw vijanden uitgeleverd. Ge hebt uw Schepper geërgerd door niet aan Hem, maar aan demonen te offeren. De eeuwige God, die u voedsel gaf, zijt ge vergeten. Jeruzalem, dat u heeft grootgebracht, hebt ge bedroefd. Het zag Gods toorn over u komen en zei: “Luistert, buren van Sion: een groot leed zond God over mij. Want ik zag hoe de eeuwige God mijn kinderen gevangen liet wegvoeren. Met vreugde had ik hen grootgebracht, in tranen en droefheid zag ik hen gaan. Laat niemand spotten met mij, een weduwe, door iedereen verlaten, eenzaam om de zonden van mijn kinderen. Zij keerden zich af van Gods gebod. Houdt moed, kinderen, en roep tot God; die u dit aandeed, zal weer aan u denken. Weleer was uw enige gedachte God te verlaten. Zoekt Hem nu met al uw krachten. Want die u deze rampen zond, zal u ook bevrijden en met eeuwige blijdschap vervullen.”

Tussenzang (Ps. 69)

Refrein:  God luistert naar wat een arme Hem vraagt.

Ziet toe, geringen, en weest verheugd, schept moed, gij allen die God zoekt. God luistert naar wat een arme Hem vraagt, vergeet zijn gevangenen niet. Laat hemel en aarde Hem prijzen, de zee met al wat daar leeft.

Want God zal Sion verlossen, Hij bouwt Juda’s steden weer op. Zijn dienaren zullen er wonen, er leven op eigen bezit. Hun kroost zal het weer erven, Gods Naam zal in ere zijn.

Vers voor het evangelie (2 Tim. 1, 10b)

Alleluia. Onze Heiland, Christus Jezus, heeft de dood vernietigd, en onvergankelijk leven doen aanlichten door het evangelie. Alleluia.

Evangelie (Mt. 18, 1-5.10)

Zij hebben engelen, en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is

In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus de vraag: “Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?” Hij riep een klein kind, zette het in hun midden en zei: “Voorwaar, Ik zeg u: als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen, zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan. Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind, is de grootste in het Rijk der hemelen. En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt, neemt Mij op. Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten, want Ik zeg u: zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht van mijn Vader, die in de hemel is.”

 

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verded g ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.