DAGELIJKS BROOD LEZINGEN VAN 19 – 25 SEPTEMBER 2021

olv ter nood jezus brood vermenigvuldiging codex egberti

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Gebed tot de heilige Jozef

Tot U, Heilige Jozef nemen wij onze toevlucht in onze noden. En na de hulp van uw zeer heilige Bruid te hebben ingeroepen smeken wij met vertrouwen ook uw bescherming af.

Wij bidden U ootmoedig: zie met goedheid neer op het erfdeel dat Jezus Christus door zijn bloed heeft verworven en help ons in onze noden door uw machtige bijstand.

Dat vragen wij U omwille van de liefde die U heeft verbonden met de onbevlekte Maagd en Moeder van God en omwille van de vaderlijke tederheid waarmee Gij het Kind Jezus hebt aanvaard zorgzame bewaarder van het heilig Huisgezin bescherm de uitverkoren kinderen van Jezus Christus.

Liefdevolle vader, houdt ons ver van dwaling en zedenbederf.

Machtige beschermer, sta ons vanuit de hemel genadig bij in de strijd tegen de machten van de duisternis.

En zoals Gij weleer het Kind Jezus uit het grootste levensgevaar hebt gered zo verdedig nu ook de heilige Kerk van God tegen vijandelijke aanslagen en alle tegenwerking neem ieder van ons in uw blijvende bescherming opdat wij naar uw voorbeeld en gesteund door uw hulp heilig leven, zalig sterven en het eeuwig geluk in de hemel verkrijgen.
Amen

Dagelijks Brood,  Lezingen van zondag t/m zaterdag 19 – 25 september 2021

25e week door het jaar

Zondag 19 september

Eerste lezing (Wijsh. 2, 12.17-20)

Laten we hem veroordelen tot een schandelijke dood

De ongelovigen zeggen: “Wij willen de vrome belagen; want hij is ons een ergernis, en is een aanklacht tegen onze lauwheid. Hij beschuldigt ons, dat wij de wet niet onderhouden; en verwijt ons onze tuchteloosheid. Laat ons eens zien of zijn woorden wel waar zijn en nemen we als proef op de som wat er gebeurt bij zijn dood. Want als de rechtvaardige een zoon van God is, zal God hem te hulp komen en hem bevrijden uit de greep van zijn vijand. Onderwerpen we hem aan een smadelijke proef om met foltering te achterhalen hoe zachtmoedig hij is en om ons te overtuigen van zijn verdraagzaamheid. Laten we hem veroordelen tot een schandelijke dood; naar eigen zeggen geniet hij immers bijzondere bescherming.”

Tussenzang (Ps. 54, 3-4.5.6.8)

Refrein:  Toch is het God, die mij helpt, de Heer die mijn leven bewaart.

God, sta mij bij met uw Naam, kom voor mij op met uw macht. Luister, o God, naar mijn bede, hoor wat mijn mond U zegt.
Overmoedigen vallen mij aan, brutaal staan zij mij naar het leven, zonder te denken aan God.
Toch is het God, die mij helpt, de Heer die mijn leven bewaart. Offeren zal ik U dan van harte, prijzen, o Heer, uw weldadige Naam.

Tweede lezing (Jak. 3, 16 – 4, 3)

Gerechtigheid is een vrucht van de vrede Wie de vrede nastreven zullen haar oogsten

Broeders en zusters, waar naijver en eerzucht heersen, daar treft men ook onrust aan en allerlei minderwaardige praktijken. De wijsheid van omhoog is vóór alles rein, maar ook vredelievend, vriendelijk, altijd voor rede vatbaar, rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden,onpartijdig en oprecht. Gerechtigheid is een vrucht van de vrede en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten.
Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten, die u niet met rust laten? Gij begeert dingen, die gij niet kunt krijgen. Gij moordt en benijdt en gij kunt uw doel niet bereiken. Dan gaat gij vechten en strijden. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. En als gij bidt, krijgt ge het niet, omdat gij verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten.

Vers voor het evangelie (Lc. 19, 38)

Alleluia. Gezegend de Koning die komt, in de Naam des Heren. Alleluia.

Evangelie (Mc. 9, 30-37)

De Mensenzoon wordt overgeleverd . . . Als iemand de eerste wil zijn moet hij de dienaar van allen zijn

In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg en trokken Galilea door; maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.
Hij zeide hun: “De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen en ze zullen Hem doden; maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.” Zij begrepen die woorden wel niet, maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen. Zij kwamen in Kafarnaüm en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen: “Waar hebt ge onderweg over getwist?” Maar zij zwegen, want ze hadden onderweg een woordenwisseling gehad over de vraag wie de grootste was. Toen zette Hij zich neer, riep de twaalf bij zich en zei tot hen: “Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen.” Hij nam een kind en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”

Maandag 20 september – HH. Andreas Kim Taegon, priester, en Paulus Chong Hasang en gezellen, martelaren

Eerste lezing (Ezr. 1, 1-6)

De Heer heeft mij opgedragen een tempel voor Hem te bouwen in Jeruzalem

In het eerste regeringsjaar van Cyrus, de koning van Perzië, liet de Heer de voorspelling, die Hij door Jeremia gedaan had, in vervulling gaan. Hij gaf Cyrus, de koning van Perzië, in om in heel zijn koninkrijk een boodschap af te kondigen en brieven rond te sturen van de volgende inhoud. Zo spreekt Cyrus, de koning van Perzië: “De Heer, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde geschonken. Hij heeft mij opgedragen voor Hem een tempel te bouwen in Jeruzalem in Juda. Laten al degenen onder u, die tot zijn volk behoren, onder zijn hoede terugkeren naar Jeruzalem in Juda en een tempel bouwen ter ere van de Heer, de God van Israël, de God die in Jeruzalem woont. Overal waar er nog Israëlieten zijn, zullen deze van hun medeburgers zilver en goud, have en vee ontvangen, en bovendien wijgeschenken voor de tempel van God in Jeruzalem. ” De familiehoofden van Juda en Benjamin, de priesters en de levieten, allen wie God het ingaf, troffen voorbereidingen voor de terugreis om de tempel van de Heer in Jeruzalem weer op te bouwen. En hun buren gaven hun als bijdragen zilveren en gouden voorwerpen, have en vee en allerlei kostbaarheden en nog andere geschenken, die ze spontaan aanboden.

Tussenzang (Ps. 126, 1-2ab.2cd-3.4-5.6)

Refrein: Geweldig was het wat de Heer ons deed.

De Heer bracht Sions ballingen terug: het was alsof wij droomden. Toen lachten alle monden en juichte elk tong.
Toen zei men bij de volken: geweldig is het wat de Heer hen deed. Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij.
Keer nu ons lot ten goede, Heer, zoals een beek doet in de Zuid-woestijn. Die onder tranen zaaien, zij oogsten met gejuich.
Vol zorgen gaan zij uit met zaaizakken beladen; maar keren zingend weer, beladen met hun schoven.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 5)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Lc. 8, 16-18)

Niets is geheim dat niet bekend zal worden

In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Niemand steekt een lamp aan om die onder een schaal te verbergen of onder een rustbank te zetten, maar hij plaatst ze op een standaard, opdat al wie binnenkomt het licht kan zien. Niets is verborgen dat niet openbaar gemaakt, niets geheim, dat niet bekend zal worden en aan het licht zal komen. Let dus op hoe gij luistert. Aan wie heeft, zal gegeven worden; maar wie niet heeft, zelfs wat hij meent te hebben, zal hem nog ontnomen worden.”

Dinsdag 21 september – H. Matteüs, apostel en evangelist

Eerste lezing (Ef. 4, 1-7.11-13)

Sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten

Broeders en zusters, ik, de gevangene in de Heer vraag u met aandrang: leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping, die gij van God ontvangen hebt, in alle deemoed en zachtheid, in lankmoedigheid, liefdevol elkaar verdragend. Beijvert u de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot een en dezelfde hoop, waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop. Eén God, en Vader van allen, die is boven allen, en met allen, en in allen.
Maar aan ieder van ons afzonderlijk is de genade verleend naar de maat van Christus’ gave: sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten, anderen evangelisten, weer anderen herders en leraars. Zo heeft hij de heiligen toegerust voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen, tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus.

Tussenzang (Ps. 19, 2-3.4-5)

Refrein:  Over heel de aarde klinkt hun roep.

De hemel verkondigt Gods heerlijkheid, het uitspansel toont ons het werk van zijn handen. De dag roept het toe aan de volgende dag, de nacht geeft het door aan de nacht.
Geen woord wordt gesproken, geen stem weerklinkt, geen enkel geluid is te horen; toch klinkt over heel de aarde hun roep, hun boodschap dringt door tot de rand van de wereld.

Vers voor het evangelie

Alleluia. U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij. U looft het roemvolle koor der apostelen. Alleluia.

Evangelie (Mt. 9, 9-13)

Volg Mij De man stond op en volgde Hem

In die tijd trok Jezus verder en Hij zag iemand aan het tolhuis zitten, die Matteüs heette. Hij zei tot hem: “Volg Mij.” De man stond op en volgde Hem. Terwijl Hij nu in diens woning aan tafel aanlag, kwamen ook vele tollenaars en zondaars met Jezus en zijn leerlingen aanliggen. Toen de Farizeeën dat zagen, zeiden ze tot zijn leerlingen: “Waarom eet uw Meester met tollenaars en zondaars?” Jezus hoorde dit en zei: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Gaat heen en leert wat het zeggen wil: Ik wil liever barmhartigheid dan offers. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.”

Woensdag 22 september

Eerste lezing (Ezr. 9, 5-9)

In onze slavernij heeft onze God ons niet verlaten

Toen het uur van het avondoffer gekomen was, ontwaakte ik, Ezra, uit mijn toestand van verbijstering, viel op mijn knieën met rok en mantel gescheurd, strekte mijn handen uit naar de Heer, mijn God, en bad: “Mijn God, ik voel mij zo diep beschaamd, dat ik mijn gezicht niet tot U durf op te heffen, want onze zonden zijn boven ons hoofd uitgestegen en onze schuld reikt tot aan de hemel. Sinds de dagen van onze voorvaderen tot op heden gaan wij gebukt onder een grote schuld. Omwille van onze zonden werden wij, onze koningen en onze priesters, uitgeleverd aan de koningen der aarde, aan zwaard, gevangenschap, plundering en schande, tot vandaag toe. En nu heeft de Heer, onze God, ons een ogenblik zijn barmhartigheid getoond; Hij heeft een rest van ons overgelaten, ons een houvast gegeven in zijn heilige plaats, onze ogen weer het licht doen zienen ons een moment rust gegund in onze slavernij. Want slaven zijn wij, maar in onze slavernij heeft onze God ons niet verlaten, maar Hij heeft ons genade doen vinden bij de koningen van Perzië. Die hebben ons verlof gegeven de tempel van onze God weer op te bouwen en hem uit de puinhopen te doen herrijzen en onze woonplaatsen in Juda en Jeruzalem te ommuren.”

Tussenzang (Tob. 13, 2.4.6.7.8)

Refrein:  Geprezen zij God, die in eeuwigheid leeft.

Hij is het die slaat en die zich ontfermt, die leidt naar de dood en herleven doet, geen mens kan zijn hand ontvluchten.
Maakt aan eenieder zijn grootheid bekend, verkondigt zijn lof onder alle mensen. Want Hij is de Heer, onze God is Hij, Hij is onze vader voor eeuwig.
Bedenkt dus wat gij van Hem kunt verwachten en dankt Hem met luide stem. Verheerlijkt de Heer, die rechtvaardig is, verkondigt de lof van de koning der eeuwen.
Ik zal in dit land van verbanning Hem eren, zijn macht laten zien aan dit zondige volk. Gij zondaars, bekeert u en doet wat Hem aanstaat, dan zal Hij u zeker barmhartig zijn.

Vers voor het evangelie (Joh. 15, 15b)

Alleluia. Ik heb u vrienden genoemd, zegt de Heer, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Alleluia.

Evangelie (Lc. 9, 1-6)

Jezus zond de twaalf uit om het Rijk Gods te verkondingen en genezingen te verrichten

In die tijd riep Jezus de twaalf bijeen en gaf hun macht en gezag over alle boze geesten en de kracht om ziekten te genezen. Daarop zond Hij hen uit om het Rijk Gods te verkondigen en genezingen te verrichten.
En Hij vermaande hen: “Neemt niets mee voor onderweg: geen stok, geen reiszak, geen voedsel en geen geld; niemand van u mag dubbele kleding hebben. Als ge een huis binnengaat, moet ge daar blijven en ge moet vandaar weer afreizen. Als men u ergens niet ontvangt, verlaat dan die stad en schudt het stof van uw voeten, als een getuigenis tegen hen.” Toen gingen ze op weg en trokken van dorp tot dorp, terwijl zij overal de Blijde Boodschap verkondigden en genezingen verrichtten.

Donderdag 23 september – H. Pius van Pietrelcina, priester (Padre Pio)

Eerste lezing (Hag. 1, 1-8)

Gij moet nadenken over de weg waarop gij u bevindt

In het tweede jaar van koning Darius, in de zesde maand, op de eerste dag van die maand, werd door de profeet Haggai het woord van de Heer gericht tot Zerubbabel, de zoon van Kaltiël, landvoogd van Juda, en tot de hogepriester Jozua, de zoon van Jehosadak. Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “Dit volk denkt, dat de tijd nog niet is gekomen, de tijd om het huis van de Heer te herbouwen. Maar het woord van de Heer, door de profeet Haggai gesproken, luidt aldus: Is het voor u dan wel de tijd om zelf in uw goed betimmerde huizen te wonen, terwijl dit huis nog een ruïne is?

Daarom – zo spreekt de Heer van de hemelse machten – moet gij eens nadenken over de weg waarop gij u bevindt. Gij hebt veel gezaaid, maar ge brengt weinig binnen; gij eet, maar ge wordt niet verzadigd; gij drinkt, maar ge wordt er niet vrolijk van; gij kleedt u, maar ge wordt er niet warm van; de loonarbeider krijgt zijn loon, maar in een buidel met een gat! Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: Gij moet nadenken over de weg waarop gij u bevindt. Gaat het bergland in, haalt daar hout en herbouwt het huis; dan zal Ik daarin mijn welbehagen hebben en mijn heerlijkheid tonen, zegt de Heer.”

 

Tussenzang (Ps. 149)

Refrein: Onze Heer die zijn volk bemint, omkranst de verdrukte met zegekransen. Of: Alleluia.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zijn lof weerklinke te midden der zijnen. Israël juiche zijn Schepper toe, laat Sions zonen hun koning begroeten.
Looft zijn Naam in een heilige dans, bespeelt voor Hem harp en citer. Want onze Heer, die zijn volk bemint, omkranst de verdrukte met zegekransen.
Jubelt dus, heiligen, om uw triomf, viert feest in uw legerplaatsen; gaat met het lied van God in uw mond, een taak die zijn vromen tot eer strekt.

Vers voor het evangelie (Joh. 17, 17ba)

Alleluia Uw woord is waarheid, Heer, wijd ons U toe in de waarheid. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 9, 7-9)

Wie kan dat zijn over wie ik dergelijke verhalen hoor

In die tijd hoorde de viervorst Herodes alles wat er gebeurde en hij wist niet wat hij ervan denken moest. Sommigen immers zeiden: “Johannes is verrezen uit de doden”; anderen: “Elia is verschenen”; en weer anderen: “een van de oude profeten is opgestaan”. Maar Herodes zei: “Johannes heb ik onthoofd. Wie kan dat zijn over wie ik dergelijke verhalen hoor?” Hij wilde Jezus daarom te zien krijgen.

Vrijdag 24 september

Eerste lezing (Hag. 1, 15b – 2, 9)

Nog een korte tijd, en dan vervul Ik dit huis met heerlijkheid

In het tweede jaar van koning Darius, in de zevende maand, op de eenentwintigste dag werd het woord van de Heer aan de profeet Haggai toevertrouwd: “Zeg aan Zerubbabel, de zoon van Kaltiël, de landvoogd van Juda, en aan de hogepriester Jozua, de zoon van Jehosadak, en aan de rest van het volk het volgende: Is er onder u nog iemand overgebleven, die dit huis gezien heeft in zijn vroegere heerlijkheid? En wat ziet gij nu? Is er voor u nog iets aan te zien?
Niettemin, houd goede moed, Zerubbabel; – zo luidt de godsspraak van de Heer – houd goede moed, gij, hogepriester Jozua, zoon van Jehosadak, houdt goede moed, gij, allen die het land bewoont – zo luidt de godsspraak van de Heer –. Gaat aan het werk! Ik ben met u!
Zo luidt de godsspraak van de Heer der hemelse machten. Ik houd Mij aan de belofte, die Ik gedaan heb, toen gij uit Egypte zijt weggetrokken. Mijn geest blijft in uw midden; weest niet bevreesd. Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: Nog een korte tijd, een zeer korte tijd, en Ik breng de hemel en de aarde, de zee en het land in beroering; alle volken breng Ik in beroering: dan komen alle volken met hun schatten hierheen en dan vervul Ik dit huis met heerlijkheid, zegt de Heer van de hemelse machten. Aan Mij behoort het zilver, aan Mij behoort het goud, zo luidt de godsspraak van de Heer van de hemelse machten. De heerlijkheid van dit tweede huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de Heer van de hemelse machten. En dit is de plaats waar Ik vrede zal geven, zo luidt de godsspraak van de Heer van de hemelse machten.”

Tussenzang (Ps. 43, 1.2.3.4)

Refrein:  Vertrouw op God, eens zal ik Hem weer loven, mijn Redder en mijn God.

God, schaf mij recht, kom voor mij op bij dit onheilig volk, bevrijd mij van de man vol valsheid en bedrog.
Gij zijt mijn kracht, waarom verstoot Gij mij? Waarom loop ik dan treurig rond, door vijanden gekweld?
Zend mij uw licht, uw steun om mij te leiden, om mij te voeren naar uw berg en in uw tent. Dan ga ik naar uw altaar, God die blijdschap geeft, en loof U bij de citer, God, mijn God.

Vers voor het evangelie (cf. Hand. 16, 14b)

Alleluia. Maak ons hart ontvankelijk, Heer, en dat wij ons richten naar het woord van uw Zoon. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 9, 18-22)

Gij zijt de Gezalfde van God. De Mensenzoon moet veel lijden

Toen Jezus eens alleen aan het bidden was en zijn leerlingen bij Hem kwamen, stelde Hij hun de vraag: “Wie zeggen de mensen, dat Ik ben?” Zij antwoordden: “Johannes de Doper, anderen zeggen: Elia, en weer anderen: een van de oude profeten is opgestaan.” Hierop zei Hij tot hen: “Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” Nu antwoordde Petrus: “De Gezalfde van God.” Maar Hij verbood hun nadrukkelijk dit aan iemand te zeggen. “De Mensenzoon – zo sprak Hij – moet veel lijden en door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden verworpen worden, maar na ter dood te zijn gebracht zal Hij op de derde dag verrijzen.”

Zaterdag 25 september – Maria op zaterdag

Eerste lezing (Zach. 2, 5-9a.14-15a)

Ik kom en Ik zal bij u wonen

Ik sloeg mijn ogen op en had een visioen: ik zag een man met een meetsnoer in de hand. Ik vroeg: “Waar gaat gij heen?” Hij gaf mij ten antwoord: “Ik ga Jeruzalem opmeten en kijken, hoe breed en hoe lang het zal worden.” Toen ging de engel, die met mij sprak, bij mij weg en een andere engel kwam hem tegemoet. Deze zei hem: “Vlug. Zeg aan die jongen daar: Jeruzalem moet open blijven, niet ommuurd, vanwege de vele mensen en dieren, die in de stad wonen.” Ik zelf, zo luidt de godsspraak van de Heer, zal rondom haar een muur van vuur zijn. Juich en verheug u, dochter Sion, want zie, Ik kom en Ik zal bij u wonen, luidt de godsspraak van de Heer. Op die dag zullen vele volken zich bij de Heer aansluiten.

Tussenzang (Jer. 31, 10.11-12ab.13)

Refrein:  De Heer zal ons behoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt.

Hij die Israël eens heeft verstrooid zal het verzamelen, zal het behoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt.
Jakob zal worden bevrijd door de Heer, los uit de greep van hem die het roofde. Juichend betreden zij Sion weer, zetten zich neer waar de Heer hen zegent.
Meisjes dansen een vreugdedans, samen met jongens en grijsaards. Dan breng Ik vreugde in plaats van rouw,troost en blijdschap na al hun droefheid.

Vers voor het evangelie (2 Kor. 5, 19)

Alleluia. God was het die in Christus de wereld met zich verzoende, en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. Alleluia.

Evangelie (Lc. 9, 43b-45)

De Mensenzoon zal worden overgeleverd; de leerlingen schrokken ervoor terug Hem hierover te ondervragen

In die tijd, terwijl iedereen zich verbaasde over alles wat Jezus deed, sprak Hij tot zijn leerlingen: “Hebt een open oor voor wat Ik u zeg. De Mensenzoon zal worden overgeleverd in de handen der mensen.” Ofschoon zij die woorden niet begrepen – ze bleven voor hen omsluierd, zodat zij het niet konden vatten – schrokken zij ervoor terug Hem hierover te ondervragen.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verded g ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.