DAGELIJKS BROOD LEZINGEN VAN 12 – 18 SEPTEMBER 2021

DAGELIJKS BROOD LEZINGEN VAN 12 - 18 SEPTEMBER 2021

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Gebed tot de heilige Jozef

Tot U, Heilige Jozef nemen wij onze toevlucht in onze noden. En na de hulp van uw zeer heilige Bruid te hebben ingeroepen smeken wij met vertrouwen ook uw bescherming af.

Wij bidden U ootmoedig: zie met goedheid neer op het erfdeel dat Jezus Christus door zijn bloed heeft verworven en help ons in onze noden door uw machtige bijstand.

Dat vragen wij U omwille van de liefde die U heeft verbonden met de onbevlekte Maagd en Moeder van God en omwille van de vaderlijke tederheid waarmee Gij het Kind Jezus hebt aanvaard zorgzame bewaarder van het heilig Huisgezin bescherm de uitverkoren kinderen van Jezus Christus.

Liefdevolle vader, houdt ons ver van dwaling en zedenbederf.

Machtige beschermer, sta ons vanuit de hemel genadig bij in de strijd tegen de machten van de duisternis.

En zoals Gij weleer het Kind Jezus uit het grootste levensgevaar hebt gered zo verdedig nu ook de heilige Kerk van God tegen vijandelijke aanslagen en alle tegenwerking neem ieder van ons in uw blijvende bescherming opdat wij naar uw voorbeeld en gesteund door uw hulp heilig leven, zalig sterven en het eeuwig geluk in de hemel verkrijgen.
Amen

Dagelijks Brood,  Lezingen van zondag t/m zaterdag 12 – 18 september 2021

24e week door het jaar

Zondag 12 september

Eerste lezing (Jes. 50, 5-9a)

Mijn rug bood ik aan wie mij sloegen

God de Heer heeft tot mij gesproken en ik heb mij niet verzet, ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug bood ik aan wie mij sloegen, mijn wangen aan wie mij de baard uitrukten en mijn gezicht heb ik niet afgewend van wie mij smaadden en mij bespuwden.
God de Heer zal mij helpen: daarom zal ik niet beschaamd staan. Hij die mij vrij zal spreken is nabij. Wie is mijn tegenstander? Laten we samen voor de rechter treden! Wie is mijn tegenpartij? Laat hij tegenover mij komen staan!
God de Heer zal mij helpen: wie zal mij schuldig verklaren?

Tussenzang (Ps. 116, 1-2.3-4.5-6.8-9)

Refrein:  Ik mag weer leven onder Gods oog  in ‘t land van de levenden.

De Heer heb ik lief, want Hij luistert, Hij hoort mijn smekende stem;
Hij heeft mij aandacht geschonken telkens als ik tot Hem riep.
De dood hield mij al in zijn strikken, het net van het schimmenrijk viel op mij neer, ik ging onder zorgen gebukt.
Toen riep ik de Naam van de Heer aan: ach, red mij, Heer, van de dood!
De Heer is goed en rechtvaardig, barmhartig is onze God.
Eenvoudigen biedt Hij bescherming; Hij heeft mij gered uit de nood.
De Heer ontrukte mijn ziel aan de dood, Hij droogde mijn tranen en steunde mijn voet.
Ik mag weer leven onder Gods oog in ‘t land van de levenden.

Tweede lezing (Jak. 2, 14-18)

Het geloof dat zich niet in daden uit is dood

Broeders en zusters, wat baat het een mens te beweren, dat hij geloof heeft als hij geen daden kan laten zien? Kan zo’n geloof hem soms redden? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten en iemand van u zou zeggen: “Geluk ermee! Hou u warm en eet maar goed” en hij zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien, wat heeft dat voor zin?
Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood. Misschien zal iemand zeggen: “Gij hebt de daad en ik het geloof.”
Dan antwoord ik: “Bewijs me eerst, dat ge geloof hebt als ge geen daden kunt tonen; dan zal ik u uit mijn daden mijn geloof bewijzen.”

Vers voor het evangelie (Joh. 8, 12)

Alleluia. Ik ben het licht van de wereld, zegt de Heer, wie mij volgt, zal het licht des levens bezitten. Alleluia.

 

Evangelie (Mc. 8, 27-35)

Gij zijt Christus . . . De Mensenzoon moet veel lijden

In die tijd trok Jezus met zijn leerlingen naar de dorpen rond Caesarea van Filippus. Onderweg stelde Hij aan zijn leerlingen de vraag: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” Zij antwoordden Hem: “Johannes de Doper; anderen zeggen Elia en weer anderen zeggen dat Gij een van de profeten zijt.” Daarop stelde Hij hun de vraag: “Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?”
Petrus antwoordde: “Gij zijt Christus.” Maar Hij verbood hun nadrukkelijk iemand hierover te spreken. Daarop begon Hij hun te leren, dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden, maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht, drie dagen later zou verrijzen. Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid.
Toen nam Petrus Jezus terzijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden. Maar zich omkerend keek Hij naar zijn leerlingen en voegde Petrus op strenge toon toe: “Ga weg, satan, terug! want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
Nadat Hij behalve zijn leerlingen ook het volk bij zich had laten komen, sprak Hij tot hen: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie zal het redden.”

Maandag 13 september – H. Johannes Chrysostomus, bisschop en kerkleraar

Eerste lezing (1 Tim. 2, 1-8)

Ik vraag u gebeden te verrichten voor alle mensen

Dierbare, Allereerst vraag ik u gebeden, smekingen, voorbeden en dankzeggingen te verrichten voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij ongestoord en rustig een in alle opzichten godvruchtig en waardig leven kunnen leiden.
Dit is goed en welgevallig in het oog van God, onze Heiland, die wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen. Want God is één, één is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen: op de vastgestelde tijd legde Hij zijn getuigenis af.
En ik ben hiervan aangesteld als heraut en apostel – ik spreek de waarheid, ik lieg niet – om de volken te onderrichten in het ware geloof. Ik wil dus dat op elke plaats waar de gemeente samenkomt om te bidden, de mannen hun handen opheffen in een geest van godsvrucht, die haat en ruzie uitsluit.

 

Tussenzang (Ps. 28, 2.7.8-9)

Refrein:  Gezegend de Heer, die mijn smeken gehoord heeft.

Hoor naar mijn smeken, als ik U aanroep, mijn handen hef naar uw heiligdom.
Gezegend de Heer, die mijn smeken gehoord heeft, de Heer, mijn kracht en mijn schild.
De Heer is een sterke macht voor zijn volk, en voor zijn gezalfde een veilige burcht.
Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel: hoed hen en draag hen voor immer.

Vers voor het evangelie (Mt. 11, 25)

Alleluia. Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan kinderen. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 7, 1-10)

Zelfs in Israël heb Ik zo’n groot geloof niet gevonden

In die tijd ging Jezus na afloop van zijn onderricht aan het luisterende volk naar Kafárnaüm. Daar was een honderdman, die een knecht had aan wie hem veel gelegen was; die knecht was ziek en lag op sterven. Omdat de honderdman van Jezus hoorde, zond hij enkele oudsten van de Joden naar Hem toe met het verzoek zijn knecht te komen genezen. Bij Jezus gekomen riepen zij met aandrang zijn hulp in.

Ze zeiden: “Hij verdient dat Gij hem deze gunst bewijst, want hij houdt van ons volk en hij heeft op eigen kosten de synagoge voor ons gebouwd”. Daarop ging Jezus met hen mee. Maar toen Hij niet ver meer van het huis was, liet de honderdman Hem door vrienden zeggen: “Heer, doe geen verdere moeite; ik ben niet waard dat Gij onder mijn dak komt. Daarom meende ik ook er geen aanspraak op te mogen maken persoonlijk naar U toe te komen. Maar een woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen. Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat, en tot een ander: kom, en hij komt, en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.”

Toen Jezus dit hoorde stond Hij verwonderd over hem. Hij keerde zich om en zei tot het volk dat Hem volgde: “Ik zeg u: zelfs in Israël heb Ik zo’n groot geloof niet gevonden.” Toen de mensen die gestuurd waren, in het huis terugkeerden, vonden zij de knecht weer gezond.

 

Dinsdag 14 september                            Kruisverheffing Feest

 

Eerste lezing (Num. 21, 4-9)

Ieder die door een slang was gebeten en zijn ogen op de bronzen slang richtte, bleef in leven

Van de berg Hor trokken de Israëlieten in de richting van de Rietzee, want zij wilden om Edom heentrekken. Maar onderweg werd het volk ongeduldig. Het keerde zich tegen God en tegen Mozes:

“Hebt gij ons uit Egypte gevoerd om te sterven in de woestijn? “Er is geen brood, er is geen water en dat minderwaardige eten staat ons tegen.” Toen zond de Heer giftige slangen op het volk af. Deze beten de Israëlieten en velen van hen vonden de dood. Nu kwam het volk naar Mozes en zei: “Wij hebben gezondigd, want wij hebben ons tegen de Heer en tegen u gekeerd. Bid de Heer,dat hij die slangen van ons wegneemt.” Toen bad Mozes voor het volk en de Heer zei tot hem: “Maak zo’n giftige slang en zet die op een paal. Iedereen die gebeten is en ernaar opziet, zal in leven blijven.”

Mozes maakte een bronzen slang en zette die op een paal. Ieder die door een slang was gebeten en zijn ogen op de bronzen slang richtte, bleef in leven.

Ofwel:

Eerste lezing (Fil. 2, 6-11)

Hij heeft zichzelf ontledigd, daarom heeft God Hem hoog verheven

Broeders en zusters, Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood aan een kruis.

Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend, die boven alle namen is. Opdat bij het noemen van zijn naam, zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde; en iedere tong zou belijden, tot eer van God de Vader Jezus Christus is de Heer.

Tussenzang (Ps. 78, 1-2.34-35.36-37.38)

Refrein:  Laten wij nooit vergeten wat God heeft gedaan.

 

Luister, mijn volk, naar mijn onderrichting,open uw oren voor wat Ik u zeg. Een wijze les zal Ik u verhalen die in het verleden verborgen ligt.

 

Zij zochten Hem enkel wanneer Hij hen sloeg, dan zochten zij Hem rouwmoedig; dan wisten ze weer dat de Heer hun rots was, de Allerhoogste hun redder.

 

Maar met hun mond bedrogen zij Hem, zij logen Hem voor met hun tong; want innerlijk waren zij niet oprecht, geloofden niet in zijn verbond.

 

Toch was Hij barmhartig, vergaf hun zonden en roeide hen niet geheel uit. Telkens opnieuw bedwong Hij zijn toorn en hield Hij zijn gramschap in toom.

 

Eerste lezing (Fil. 2, 6-11)

Hij heeft zichzelf ontledigd, daarom heeft God Hem hoog verheven

Broeders en zusters, Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood aan een kruis. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend, die boven alle namen is. Opdat bij het noemen van zijn naam, zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde; en iedere tong zou belijden, tot eer van God de Vader Jezus Christus is de Heer.

 

Vers voor het evangelie

Alleluia. Wij aanbidden en loven U, Christus, omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld hebt verlost. Alleluia.

 

Evangelie (Joh. 3, 13-17)

De Mensenzoon moet omhoog geheven worden

In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: “Nooit is er iemand naar de hemel opgeklommen, tenzij Hij die uit de hemel is neergedaald, de Mensenzoon. En deze Mensenzoon moet omhoog worden geheven, zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben.

Zozeer immers heeft God de wereld lief gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben.

God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.”

 

Woensdag 15 september                   Onze Lieve Vrouw van Smarten

 

Eerste lezing (1 Tim. 3, 14-16)

Het geheim van onze godsdienst is zonder twijfel verheven

Ik schrijf u in de hoop vrij spoedig bij u te komen. Mocht ik worden opgehouden, dan weet gij hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is, de kerk van de levende God, pijler en grondslag van de waarheid.

Ja, het geheim van onze godsdienst is zonder twijfel verheven: Christus is geopenbaard in het vlees, gerechtvaardigd in de Geest, verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, geloofd in heel de wereld en opgenomen in heerlijkheid.

 

Tussenzang (Ps. 111, 1-2.3-4.5-6)

Refrein:  Geweldig is alles wat de Heer verricht.           Of:          Alleluia.

 

De Heer wil ik danken uit heel mijn hart, te midden der vromen, voor heel de gemeente. Geweldig is alles wat Hij verricht, de aandacht boeiend van elk die het nagaat.

 

Mildheid en majesteit spreekt uit zijn daden, eeuwig blijft Hij rechtvaardig en trouw. Wonderen deed Hij om nooit te vergeten, minzaam en liefdevol toont zicht de Heer.

 

Voedsel geeft Hij aan wie Hem vereren, altijd herinnert Hij zich zijn verbond. Hij toonde zijn volk de kracht van zijn daden en gaf hen het heidense land in bezit.

 

Vers voor het evangelie (Joh. 6, 64b.69b)

Alleluia. Uw woorden, Heer, zijn geest en leven; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.

 

Evangelie (Joh. 19, 25-27)

Zie daar uw moeder     Zie daar uw zoon

Bij Jezus’ kruis stonden zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.” Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.

 

Ofwel:

 

Evangelie (Lc. 2, 33-35)

Dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël

Jezus’ vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder:

“Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”

 

Donderdag 16 september              HH. Cornelius, paus, en Cyprianus, bisschop, martelaren

 

Eerste lezing (1 Tim. 4, 12-16)

Blijf voortdurend zorg besteden aan uzelf en aan uw onderricht Zodoende redt gij uzelf en hen die naar u luisteren

Dierbare, Niemand mag uw jeugd minachten. Wees een voorbeeld voor de gelovigen door woord en gedrag, in liefde, in geloof en in onschuld. In afwachting van mijn komst moet gij u toeleggen op de voorlezing, de vermaning en het onderricht. Verwaarloos de genadegave niet die in u is en die u krachtens een profetenwoord werd geschonken onder handoplegging van de gezamenlijke presbyters. Neem dit alles ter harte, ga er geheel in op, dan zullen uw vorderingen voor allen zichtbaar zijn. Blijf voortdurend zorg besteden aan uzelf en aan uw onderricht. Zodoende redt gij uzelf en hen die naar u luisteren.

 

Tussenzang (Ps. 111, 7-8.9.10)

Refrein:  Geweldig is alles wat de Heer verricht.    Of:          Alleluia.

 

Het werk van zijn handen is goed en betrouwbaar, al wat Hij besluit staat onwrikbaar vast. Het blijft door de eeuwen en altijd van kracht, het is doordacht en rechtvaardig.

 

Hij heeft zijn volk verlossing gebracht, voor eeuwig met hen zijn verbond gesloten; heilig en hooggeëerd is zijn Naam.

 

De vrees voor God is begin van wijsheid, verstandig doet ieder die Hem vereert; in eeuwigheid moet men Hem loven.

 

Vers voor het evangelie (Joh. 8, 12)

Alleluia. Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer; wie Mij volgt zal het licht des levens bezitten. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 7, 36-50)

Haar zonden zijn haar vergeven, al waren ze vele, want zij heeft veel liefde betoond

Een van de Farizeeën vroeg Jezus eens bij zich te eten. Jezus trad het huis van de Farizeeër binnen en ging aanliggen. Een vrouw nu, die in de stad als een zondares bekend stond, was te weten gekomen, dat Jezus in het huis van de Farizeeër te gast was. Zij nam een albasten vaasje met balsem mee en ging schreiend achter Hem, bij zijn voeten, staan. Haar tranen maakten zijn voeten nat, die ze met haar hoofdhaar afdroogde. Zij kuste ze keer op keer en zalfde ze met de balsem. Toen de Farizeeër, die Hem uitgenodigd had dit zag, zei hij bij zichzelf: “Als dit een profeet was, zou Hij weten wie en wat voor een vrouw het is, die Hem aanraakt; het is immers een zondares.”

Jezus gaf hem ten antwoord: “Simon, Ik heb u iets te zeggen”. Waarop deze zei: “Zeg het, Meester.” “Een geldschieter had twee schuldenaars, de een was hem vijfhonderd, de ander vijftig tienlingen schuldig.

Omdat zij die niet konden teruggeven, schold hij ze aan allebei kwijt.

Wie van hen zal nu het meest van hem houden?” “Ik veronderstel, – antwoordde Simon – diegene aan wie hij het meeste heeft kwijtgescholden.”

Jezus zei tot hem: “Uw oordeel is juist.” Daarop keerde Hij zich tot de vrouw en zei tot Simon: “Ge ziet die vrouw daar? Ik kwam uw huis binnen; gij hebt niet eens water over mijn voeten gegoten, maar mijn voeten zijn nat geworden door haar tranen en zij heeft ze met haar haren afgedroogd. Gij hebt Mij niet eens een kus gegeven, maar zij hield, sinds Ik binnenkwam, niet op mijn voeten te kussen. Gij hebt mijn hoofd niet met olie gezalfd, maar zij heeft mijn voeten gezalfd met balsem.

Daarom zeg Ik u: haar zonden zijn haar vergeven, al waren ze vele, want zij heeft veel liefde betoond. Weinig liefde betoont hij aan wie weinig wordt vergeven.”

Daarop sprak Hij tot haar: “Uw zonden zijn vergeven.” De medeaanliggenden vroegen zich af: “Wie is deze man, die zelfs zonden vergeeft?” Jezus zei tot de vrouw: “Uw geloof heeft u gered: ga in vrede.”

 

 

Vrijdag 17 september                                H. Robertus Bellarminus, bisschop en kerkleraar

                                                                               

Eerste lezing (1 Tim. 6, 2c-12)

Gij, man Gods, moet streven naar gerechtigheid

Dierbare, zo moet gij leren en vermanen. Wie een afwijkende leer verkondigt en zich niet houdt aan de gezonde beginselen van onze Heer Jezus Christus en aan de leer van onze godsdienst, is een verwaand mens zonder werkelijke wetenschap, maar met een ziekelijke belangstelling voor twistvragen en woordenstrijd. Hieruit kan niets anders voortkomen dan afgunst, onenigheid, gelaster, achterdocht en eindeloze discussies, het werk van mensen wier geest verward is en van de waarheid verstoken. Zij zien in de godsvrucht een bron van inkomsten. Nu brengt de godsvrucht ongetwijfeld grote winst, maar alleen voor hem die tevreden is met wat hij heeft.

Want wij hebben in deze wereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Als wij voedsel en kleding hebben, moet ons dat genoeg zijn. Zij die zich willen verrijken, vallen in verzoeking en in de strik van allerlei dwaze en kwalijke begeerten, die een mens in verderf en ondergang storten. Want de geldzucht is de wortel van alle kwaad. Door deze hartstocht zijn sommigen al van het geloof afgedwaald en hebben zich afgemarteld met kwellingen zonder tal. Gij echter, man Gods, moet dit alles mijden. Streef naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven. Daartoe zijt gij geroepen, daartoe hebt gij de goede belijdenis afgelegd ten overstaan van vele getuigen.

 

Tussenzang (Ps. 49, 6-7.8-10.17-18.19-20)

Refrein:  Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen (Mt. 5, 3).

 

Waarom zou ik vrezen voor slechte tijden, wanneer ik door booswichten word belaagd? Door mensen die rekenen op hun rijkdom en die zich beroemen op hun bezit.

 

Er is toch geen mens die zich vrij kan kopen, zijn eigen losgeld betalen aan God? Te hoog is de prijs voor een eeuwig leven, nooit is er genoeg om de dood te ontgaan.

 

Verlies dus de moed niet wanneer iemand rijk wordt, wanneer in zijn huis de weelde steeds groeit. Hij zal als hij dood gaat niets mee kunnen nemen, zijn rijkdommen gaan niet met hem in het graf.

 

Al prijst hij zich tijdens zijn leven gelukkig: je bent te benijden, het gaat je goed; toch moet hij zich eens bij zijn vaderen voegen, die nooit meer het licht van de zon zullen zien.

 

Vers voor het evangelie (Ps. 130, 5)

Alleluia. Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 8, 1-3)

Vrouwen vergezelden de Heer; zij zorgden voor Hem uit eigen middelen

In die tijd trok Jezus predikend rond door stad en dorp en verkondigde de Blijde Boodschap van het Rijk Gods. De twaalf vergezelden Hem en ook enkele vrouwen, die van boze geesten en ziekten verlost waren: Maria, die Magdalena wordt genoemd, uit wie zeven duivels waren weggegaan, Johanna, de vrouw van Herodes’ rentmeester Chuzas, Susanna en vele anderen, die uit eigen middelen voor hen zorgden.

 

Zaterdag 18 september                                                Maria op zaterdag

 

Eerste lezing (1 Tim. 6, 13-16)

Bewaar dit gebod onbevlekt en ongerept tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus

Dierbare, ik beveel u voor het aanschijn van God, die alles ten leven wekt, en van Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd: bewaar dit gebod onbevlekt en ongerept tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus, die God ons te rechter tijd zal doen aanschouwen, Hij, de gelukzalige, de enige Heerser, de grote Koning en de opperste Heer, die alleen onsterfelijkheid bezit en woont in ongenaakbaar licht. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien. Hem zij eer en eeuwige macht!

Amen.

 

Tussenzang (Ps. 100, 2.3.4.5)

Refrein:  Treedt onbezorgd voor Gods Aanschijn.

 

Juicht voor de Heer, alle landen, dient met blijdschap de Heer. Treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn; waarlijk, de Heer is God.

 

Hij is de Schepper en Meester, wij zijn kudde, zijn volk. Trekt met een lied door zijn poorten, komt in zijn voorhof met zang.

 

Zegent zijn Naam en eert Hem, Hij is ons goed gezind. Eindeloos is zijn erbarmen, trouw van geslacht op geslacht.

 

Vers voor het evangelie (Joh. 10, 27)

Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer; en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 8, 4-15)

Het zaad in de goede aarde zijn zij die het woord dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid

In die tijd, toen zich een grote menigte verzamelde en uit de steden de mensen naar Jezus toestroomden, sprak Hij in een gelijkenis: “De zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En bij het zaaien viel een gedeelte op de weg; het werd vertrapt en de vogels uit de lucht aten het op. Een ander gedeelte viel op de rotsgrond; het schoot wel op, maar droogde uit, omdat het geen vocht had. Weer een ander gedeelte viel tussen de distels, maar tegelijkertijd schoten de distels op en verstikten het. Nog een ander gedeelte viel op goede grond; het schoot op en bracht honderdvoudige vrucht voort”. En met luide stem voegde Hij er aan toe: “Wie oren heeft om te horen, hij luistere.” Zijn leerlingen vroegen Hem wat die gelijkenis wel betekende.

Hij antwoordde: “Aan u is het gegeven de geheimen van het Rijk Gods te kennen, maar de overigen ontvangen ze in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende niet begrijpen. Welnu, de betekenis van de gelijkenis is deze: Het zaad is het woord van God. Die op de weg, zijn zij die geluisterd hebben. Maar dan komt de duivel en rooft het woord uit hun hart weg, opdat ze niet door te geloven gered worden. Die op de rots zijn zij, die het woord met blijdschap ontvangen wanneer zij het horen, maar zij hebben geen wortel; zij geloven voor een ogenblik, maar ten tijde van de beproeving vallen zij af.

Wat onder de distels viel, zijn zij die wel geluisterd hebben, maar die gaandeweg door de zorgen, de rijkdom en de genoegens van het leven verstikt raken en niet tot rijpheid komen. Het zaad in de goede aarde zijn zij, die het woord dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid.”

 

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verded g ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.