“Heer, wij weten niet waar Gij heengaat.” (Joh 14,5)

November is duidelijk de maand van de overledenen. We beginnen de maand, 1 november, met de viering van Allerheiligen. Het hoogfeest waarbij we ons door gebed en H. Eucharistie verbinden met alle overledenen die al in de heerlijkheid bij God zijn, bekende (zalig en heilig verklaarden) en onbekende. Gevolgd 2 november met de gedachtenis voor alle overleden gelovigen waarvan we nog niet zeker weten of ze in de hemel zijn.
Het Evangelie op 2 november is een stukje uit het Johannesevangelie, h. 14,1-12. Hierin staat één van de centrale vragen van ons aardse bestaan, hier uitgesproken door de apostel Thomas: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat” (Joh14,5). “Waar gaan wij heen na de dood?”, “Is er leven na de dood?”, dat zijn toch wel heel centrale vragen van ons bestaan. Deze niet beantwoorden is onze kop in het zand steken, we weten dat voor ons allemaal de dood eens zal komen.
En toch is dat wat veel mensen doen, ze zijn er niet mee bezig. Maar dan kan het niet anders zijn dat, wanneer het einde toch gaat naderen, er een bepaalde onrust in je leven komt: hoe loopt het straks? Beter dus om ons toch al eerder, ook al zijn we nog jong, hier mee bezig te houden.Wat weten we hiervan? Wat weten we over het al of zijn van leven na de dood? Onze meest betrouwbare bron hierin is natuurlijk de Openbaring; wat heeft God hierover geopenbaard? wat heeft God hierover gezegd of ons laten zien? En Jezus Christus is natuurlijk de volheid van de Openbaring, in Hem heeft God zich volledig getoond. Jezus zegt het nog in het Evangelie wat we hierboven aanhaalden: “Wie Mij ziet, ziet de Vader” (Joh 14,9).
En wat heeft Jezus ons dan gezegd? Wat heeft Jezus ons getoond? Ook hierin is Jezus duidelijk: “Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben”.
Jezus leeft, dat weten we. Hij is gestorven en weer opgestaan, Hij heeft zich getoond aan de apostelen, op een bepaald moment zelfs wel aan meer dan 500 mensen tegelijk schrijft Paulus in één van zijn brieven (1 Kor 15,6). En toen is Hij opgestegen naar de hemel om een plaats voor ons te bereiden. Dat weten we dus zeker. Nu is het aan ons om hier dan ook echt te komen.
En ook daarover zegt Jezus ons iets, heel veel natuurlijk, eigenlijk alles, in het Evangelie. Wanneer Thomas vraagt: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat, hoe moeten we dan de weg weten? (Joh 14,4), antwoord Jezus heel duidelijk: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij” (Joh 14,6). Duidelijker had Jezus niet kunnen zijn. Als wij Jezus maar voor ogen houden, Zijn woorden, Zijn leven, en wij proberen dit oprecht in ons leven te volgen, te doen, dan komen wij “automatisch” bij God uit, bij God de Vader. Hier mogen we op vertrouwen.
Onze Lieve Vrouw ter Nood, bid voor ons.
rector Jeroen
Recent Sermons

Kiezen voor Christus en zijn kruis
oktober 25, 2025

De geheimen van het licht
oktober 11, 2025

Een levensreddende kralenkrans
september 26, 2025

