Dagelijks Brood, Lezingen van de dag 7 – 13 november 2021

heilige-willibrord-olv-ter-nood-heiloo

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Gebed tot de heilige Jozef

Tot U, Heilige Jozef nemen wij onze toevlucht in onze noden. En na de hulp van uw zeer heilige Bruid te hebben ingeroepen smeken wij met vertrouwen ook uw bescherming af.

Wij bidden U ootmoedig: zie met goedheid neer op het erfdeel dat Jezus Christus door zijn bloed heeft verworven en help ons in onze noden door uw machtige bijstand.

Dat vragen wij U omwille van de liefde die U heeft verbonden met de onbevlekte Maagd en Moeder van God en omwille van de vaderlijke tederheid waarmee Gij het Kind Jezus hebt aanvaard zorgzame bewaarder van het heilig Huisgezin bescherm de uitverkoren kinderen van Jezus Christus.

Liefdevolle vader, houdt ons ver van dwaling en zedenbederf.

Machtige beschermer, sta ons vanuit de hemel genadig bij in de strijd tegen de machten van de duisternis.

En zoals Gij weleer het Kind Jezus uit het grootste levensgevaar hebt gered zo verdedig nu ook de heilige Kerk van God tegen vijandelijke aanslagen en alle tegenwerking neem ieder van ons in uw blijvende bescherming opdat wij naar uw voorbeeld en gesteund door uw hulp heilig leven, zalig sterven en het eeuwig geluk in de hemel verkrijgen.
Amen

Dagelijks Brood, Lezingen van zondag t/m zaterdag 24 – 30 oktober 2021

32e week door het jaar

Zondag 07 november    H. Willibrord, bisschop, verkondiger van ons geloof, patroon van de Nederlandse kerkprovincie

Eerste lezing (Jes. 52, 7-10)

De vreugdebode die vrede meldt

Hoe liefelijk op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, goed nieuws verkondigt, die heil komt melden, die zegt tot Sion: Uw God regeert!

Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, zij jubelen tegelijk, want zij zien, oog in oog de terugkeer van de Heer naar Sion. Barst los in jubel, allen samen, puinen van Jeruzalem, want de Heer heeft zijn volk getroost;

Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volkeren; en alle grenzen der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd.

 

Tussenzang (Ps. 96, 1-2a, 2b-3, 7-8a, 10)

Refrein:  Meldt aan de naties de heerlijkheid van de Heer.  Ofwel:    Alleluia.

 

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zingt voor de Heer, alle landen. Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam.

Verkondigt zijn heil alle dagen. Meldt aan de naties zijn heerlijkheid, zijn wondere daden aan alle volken.

Huldigt de Heer, alle stammen en volken, huldigt de Heer om zijn glorie en macht. Huldigt de Heer om de roem van zijn Naam. Beeft voor de Heer, alle mensen op aarde.

Zegt tot elkander: de Heer regeert! Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen, de volken bestuurt Hij met billijkheid.

 

Tweede lezing (Hebr. 13, 7-9a.15-17a)

Gedenkt uw leiders die u het eerst het woord van God verkondigd hebben

Broeders en zusters, gedenkt uw leiders die u het eerst het woord van God verkondigd hebben. Haalt u weer hun leven en de afloop van hun leven voor de geest; neemt een voorbeeld aan hun geloof, Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.

Laat u niet van de wijs brengen door allerlei vreemde theorieën. Door Jezus willen wij God voortdurend een lofoffer brengen, de hulde namelijk van lippen, die zijn Naam prijzen. Vergeet ook nooit elkaar goed te doen en te helpen, want dat zijn de offers, die God behagen. Gehoorzaamt uw leiders en voegt u naar hen; zij zijn dag en nacht in de weer voor uw heil, want zij zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid.

 

Vers voor het evangelie (Mt. 28, 19a.20b)

Alleluia. Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen, zegt de Heer; Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld. Alleluia.

 

Evangelie (Mc. 16, 15-20)

Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie

In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen, sprak Hij tot hen: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen zullen dezen genezen zijn.”

Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen en Hij zit aan de rechterhand van God. Maar zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.

Ofwel:

Vers voor het evangelie (Joh. 15, 16)

Alleluia. Ik heb u uitgekozen en de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend zijn. Alleluia.

 

Evangelie (Mt. 28, 16-20)

Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen

In die tijd begaven de elf leerlingen zich naar Galilea, naar de berg die Jezus hun aangewezen had. Toen zij Hem zagen, wierpen ze zich in aanbidding neer; sommigen echter twijfelden.

Jezus trad nader en sprak tot hen: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.

Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.”

 

Maandag 8 november                                                                                 

Eerste lezing (Wijsh. 1, 1-7)

De wijsheid is een geest van menslievendheid; de geest des Heren vervult de aarde

Bemint de rechtvaardigheid, gij, rechters der aarde! Weest de Heer indachtig, en zoekt Hem in goedheid en eenvoud des harten. Hij laat zich immers vinden door wie Hem niet beproeven, hij deelt zich mee aan wie Hem niet wantrouwen.

Dubbelzinnige gedachten verwijderen van God, en wie zijn kracht op de proef stelt, wordt erdoor geslagen. In een vals gemoed is geen plaats voor de wijsheid: deze kan niet wonen in een lichaam, slaaf van het kwaad. Want de geest van een heilige tucht verafschuwt alle onoprechtheid, wil niets te maken hebben met zondige plannen, en trekt zich terug als de ongerechtigheid nadert.

De wijsheid is weliswaar een geest van menslievendheid, laat echter de taal van de lasteraar niet ongestraft. God zelf doorziet het hart der mensen, is een niet te misleiden waarnemer van wat in hun binnenste leeft, en hoort wat hun tong zegt.

Want de Geest des Heren vervult de aarde, en zijn stem is bekend in heel het heelal!

Tussenzang (Ps. 139, 1-3, 4-6, 7-8, 9-10)

Refrein:  Leid mij, Heer, langs beproefde paden.

Gij kent mij, Heer, en Gij doorschouwt mij, Gij ziet mij waar ik ga of sta. Van verre kent Gij mijn gedachten, Gij weet waarom ik bezig ben of rust, Gij let op, al mijn wegen.

Heer, voor het woord nog op mijn tong is, weet Gij reeds wat ik zeggen ga. Waar ik mij wend, Gij staat op wacht, uw hand rust altijd op mijn schouder. Uw kennis is voor mij te wonderbaar, zo hemelhoog, dat ik ze niet kan vatten.

Waar zou ik ooit ontkomen aan uw Geest, waar zou ik mij voor uw Gelaat verbergen? Al stijg ik naar de hemel op: daar zijt Gij reeds, al daal ik in het dodenrijk: Gij zijt aanwezig.

Al leen ik ook de vleugels van de dageraaden strijk ik neer aan gene zijde van de zee;ook daar is het uw hand die mij blijft leiden, ook daar houdt Gij mij stevig vast.

 

Vers voor het evangelie (Joh. 17, 17b.a)

Alleluia. Uw woord is waarheid, Heer, wijd ons U toe in de waarheid. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 17, 1-6)

Als uw broeder zich zevenmaal per dag tot u wendt met de woorden: het spijt me, dan moet ge hem vergeven

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Dat er ergernissen komen is onvermijdelijk, maar wee de mens door wiens toedoen ze komen. Het zou beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp, dan dat hij aan een van deze kleinen aanleiding tot zonde geeft. Wacht u daarvoor. Als uw broeder gezondigd heeft, geef hem een berisping; toont hij dan spijt, vergeef het hem. Al misdoet hij zevenmaal per dag tegen u, maar zevenmaal ook wendt hij zich tot u met de woorden: het spijt me, dan moet ge hem vergeven.”

De apostelen zeiden nu tot de Heer: “Geef ons meer geloof.” De Heer antwoordde: “Als ge een geloof had als een mosterdzaadje, zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen: “Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee, en hij zou u gehoorzamen.”

 

Dinsdag 9 november                Kerkwijding van de Lateraanse Basiliek Feest

 

Eerste lezing (Ez. 47, 1-2.8-9.12)

Ik zag het water uit de tempel stromen

In die dagen bracht een engel mij naar de ingang van de tempel des Heren. En daar zag ik onder de drempel water opwellen en in oostelijke richting stromen; de voorzijde van de tempel ligt immers op het oosten. Het water stroomde eerst zuidwaarts langs de muur en dan langs de zuidkant van het altaar. Hij leidde mij door de noordpoort buitenom naar de oostelijke buitenpoort en rechts daarvan kwam het water weer te voorschijn.

En de engel zei: “Dit water stroomt door het oostelijk deel van het land naar de Araba, mondt uit in de Zoutzee en maakt het water van de zee gezond. De rivier brengt leven overal waar hij stroomt; het wemelt er van dieren. De zee zit vol vis, want de rivier die erin uitmondt, maakt het water gezond. Overal waar hij stroomt, is volop leven. Aan beide oevers van de rivier groeien allerlei vruchtbomen; hun bladeren verdorren niet en ze zijn nooit zonder vruchten. Elke maand dragen ze vruchten, omdat het water dat ze voedt, uit het heiligdom komt. De vruchten zijn eetbaar en de bladeren hebben geneeskracht.”

Ofwel:

 Eerste lezing (1 Kor. 9b-11.16-17)

Gij zijt de tempel van God

Broeders en zusters, gij zijt Gods bouwwerk. Naar de mij gegeven genade heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd waarop een ander voortbouwt. Maar laat iedereen toezien hoe hij daarop bouwt. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat er reeds ligt, namelijk Jezus Christus. Gij weet toch dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont? Als iemand de tempel van God te gronde richt zal God hem te gronde richten. Want de tempel van God is heilig en die tempel zijt gij.

 

Tussenzang (Ps. 46, 2-3, 5-6, 8-9)

Refrein:  Een klaterend beekje verkwikt Gods stad, het heilig verblijf van de Allerhoogste.

De Heer is voor ons een vesting en toevlucht, een machtige hulp in de nood. Zo zijn wij niet bang, al kantelt de aarde, al vallen de bergen in zee.

Een klaterend beekje verkwikt Gods stad, het heilig verblijf van de Allerhoogste. Die stad staat onwrikbaar, want God is daarbinnen, God staat haar terzij als de dag begint.

De Heer van de hemelse legers is met ons, een veilige burcht is ons Jakobs God. Komt nader en ziet wat de Heer heeft gedaan, zijn wondere werken op aarde.

 

Vers voor het evangelie (2 Kron. 7, 16)

Alleluia. Zo spreekt de Heer: Ik heb deze tempel uitverkoren en geheiligd, zodat mijn Naam er voor eeuwig zal wonen. Alleluia.

 

Evangelie (Joh. 2, 13-22)

Hij sprak over de tempel van zijn lichaam

Toen het paasfeest der Joden nabij was ging Jezus op naar Jeruzalem. In de tempel trof Hij de verkopers aan van runderen, schapen en duiven en ook de geldwisselaars die daar zaten. Hij maakte van touwen een gesel, dreef ze allemaal uit de tempel, ook de schapen en de runderen; het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels en Hij wierp die omver. En tot de duivenhandelaars zei Hij: “Weg met dit alles! Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!” Zijn leerlingen herinnerden zich dat er geschreven staat: “De ijver voor uw huis zal mij verteren”. De Joden richtten zich tot Hem met de woorden: “Wat voor teken kunt Gij ons laten zien dat Gij dit doen moogt?” Waarop Jezus hun antwoordde: “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.” Maar de joden merkten op: “Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd; zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?” Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam. Toen Hij dan ook verrezen was uit de doden, herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden in de Schrift en in het woord dat Jezus gesproken had.

 

Woensdag 10 november               H. Leo de Grote, paus en kerkleraar

Eerste lezing (Wijsh. 6, 1-11)

Luistert, gij, die over velen heerst

Hoort, koningen, en luistert, gij die heel de aarde bestuurt, geeft acht. Luistert, gij, die over velen heerst, die groot gaat op de menigten, die u dienen. Uw macht hebt gij ontvangen van de Heer, uw heerschappij van de Allerhoogste: Hij zal uw daden nagaan en uw plannen onderzoeken. Want hoewel gij zelf zijn dienaars zijt en Hij uw koning, hebt gij toch niet met rechtvaardigheid geoordeeld, niet de wet onderhouden, niet gewandeld overeenkomstig Gods wil!

Tot uw grote ontzetting zal Hij spoedig tegen u optreden, want hooggeplaatsten wacht een streng oordeel. De ondergeschikte immers ondervindt erbarming, de hooggeplaatste daarentegen wordt streng gestraft. De Heer van alles hoeft niemand te ontzien, en Hij is voor geen macht beducht; Hij is immers de schepper van groot en klein, en draagt gelijkelijk zorg voor allen.

Ja, de machtige wacht een streng onderzoek! Tot u dus, vorsten, richt ik mijn woorden, opdat gij wijs moogt worden en niet ten val komt. Wie het heilige heilig behandelen, worden geheiligd: en wie van mij leren, kunnen verantwoording geven.

Luistert dus gretig naar mijn woorden, hoort ze verlangend aan en laat u beleren.

 

Tussenzang (Ps. 82, 3-4, 6-7)

Refrein:  Verschijn, God, om recht te spreken op aarde.

Komt op voor de zwakke, verdedigt de wees, doet recht aan geringen en armen. Bevrijdt de verdrukte en helpt de misdeelde, ontrukt hem aan de hartvochtige hand.

Ik heb u tot godheden aangesteld, tot zonen gemaakt van de Allerhoogste. Maar sterven zult ge als iedere mens, gij valt zoals koningen vallen.

 

Vers voor het evangelie (2 Kor. 5, 19)

Alleluia.  God was het, die in Christus de wereld met zich verzoende: en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 17, 11-19)

Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?

Op zijn reis naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging kwamen Hem tien melaatsen tegemoet; zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels: “Jezus, Meester, ontferm U over ons!” Hij zag hen en sprak: “Gaat u laten zien aan de priesters.” En onderweg werden ze gereinigd. Een van hen keerde terug, toen hij zag dat hij genezen was, en hij verheerlijkte God met luide stem. Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer, en deze man was een Samaritaan. Hierop vroeg Jezus: “Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?” En Hij sprak tot hem: “Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.”

 

Donderdag 11 november                  H. Martinus (van Tours), bisschop

Eerste lezing (Wijsh. 7, 22 – 8, 1)

De wijsheid is een afglans van het eeuwig licht, een onbeslagen spiegel van de goddelijke werkzaamheid

De wijsheid is een geest, verstandig en heilig, enig, veelzijdig en fijnzinnig, beweeglijk, doordringend en zuiver, helder, onkwetsbaar, bedacht op het goede en scherp, onweerstaanbaar, weldadig en menslievend; vastberaden, zeker en rustig, alles kunnend en alles overziend; alle andere geesten doordringt zij, hoe scherp, zuiver en verheven zij ook zijn. Niets is zo beweeglijk als de wijsheid, zij doordringt en doortrekt alles door de kracht van haar reinheid!

Zij ontspringt immers aan de macht van God zelf, is een zuivere uitstraling van de glorie van de Almachtige, en daarom is zij voor geen besmetting vatbaar. Zij is een afglans van het eeuwig licht, een onbeslagen spiegel van de goddelijke werkzaamheid, en beeld van zijn goedheid. Zij is alleen, maar kan alles, zij rust in zichzelf, maar maakt alles nieuw; van geslacht tot geslacht daalt ze af in heilige zielen, en maakt ze tot vrienden van God en de profeten! Want God bemint slechts degenen, die vertrouwd zijn met de wijsheid.

Zij is schoner dan de zon, schoner dan heel het leger der sterren; zij overtreft zelfs het licht van de dag, want op de dag volgt de nacht, maar de wijsheid wijkt voor geen boosheid. Haar kracht strekt zich uit van het ene uiteinde der aarde tot het andere, en zij beschikt over alles tot welzijn van allen.

Tussenzang (Ps. 119, 89-90, 91.130, 135.175)

Refrein:  Uw woord, Heer, blijft gelden voor eeuwig.

Uw woord, Heer, blijft gelden voor eeuwig, het staat in de hemel vast; uw trouw is bestendig voor alle geslachten, zo vast als de aarde die Gij hebt gemaakt.

Zoals Gij bepaald hebt, zo is het voor immer, want al wat bestaat dient U. De uitleg van uw woorden geeft klaarheid, schenkt wijsheid aan wie onervaren is.

Laat voor uw dienaar uw Aangezicht stralen, laat mij uw beschikkingen zien.Mijn geest moge leven en altijd U prijzen en steunen op wat Gij bepaalt.

Vers voor het evangelie (cf. Ef. 1, 17-18)

Alleluia. De God van onze Heer Jezus Christus moge ons innerlijk oog verlichten, om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 17, 20-25)

Het Rijk Gods is midden onder u

Toen Jezus door de Farizeeën de vraag werd gesteld, wanneer het Rijk Gods zou komen, gaf Hij hun ten antwoord: “De komst van het Rijk Gods kunt ge niet waarnemen. Men kan niet zeggen: Kijk, hier is het of daar is het Want het Rijk Gods is midden onder u.” Verder zei Hij tot zijn leerlingen: “Er zal een tijd komen, dat gij zult wensen één dag van de Mensenzoon te zien, maar gij zult de Mensenzoon niet zien. Als men u zal zeggen: Zie, Hij is daar, of: Zie, Hij is hier, gaat er dan niet naar toe en volgt ze niet. Want wanneer zijn dag komt, zal de Mensenzoon zijn als de opflitsende bliksem, die schittert van het ene einde van de hemel tot het andere. Maar eerst moet Hij veel lijden en door dit geslacht verworpen worden.”

 

Vrijdag 12 november                          H. Josafat, bisschop en martelaar

Eerste lezing (Wijsh. 13, 1-9)

Als zij in staat geweest zijn door te stoten tot de kennis van het heelal, hoe hebben zij dan de Heer van dat alles niet te voren ontdekt?

Van nature dwaas waren alle mensen, die van God niet wisten, die niet in staat waren in de zichtbare goederen Hem die is te herkennen, die wel de werken zagen, en toch de Kunstenaar niet kenden, maar die het vuur, de wind, of de trillende lucht, of de sterrenwereld, het geweld van het water, of de lichten aan het uitspansel beschouwden als goden, die de wereld besturen. Als zij van deze dingen goden gemaakt hebben, omdat zij bevangen waren van hun schoonheid, dan mogen zij weten, dat de Heer van dit alles zoveel schoner is, want de Schepper van dat alles is ook de oorsprong van alle schoonheid! En als zij getroffen waren door de kracht en het geweld van die dingen, laten zij dan begrijpen, dat de Maker van dat alles zoveel machtiger is! Uitgaande van de grootheid en de schoonheid van de schepselen kan men immers door vergelijking komen tot de kennis van de Schepper! Zeker, men mag deze mensen niet al te streng berispen: zij dwalen wel, maar zij zoeken toch God en willen Hem vinden.

Zij onderzoeken zijn werken waartussen zij leven, en geloven hun ogen, want wat zij zien is mooi. Anderzijds zijn zij toch niet te verontschuldigen, want als zij in staat geweest zijn door te stoten tot de kennis van het heelal, hoe hebben zij dan de Heer van dat alles niet te voren ontdekt?

Tussenzang (Ps. 19, 2-3, 4-5)

Refrein:  De hemel verkondigt Gods heerlijkheid.

De hemel verkondigt Gods heerlijkheid, het uitspansel toont ons het werk van zijn handen. De dag roept het toe aan de volgende dag, de nacht geeft het door aan de nacht.

Geen woord wordt gesproken, geen stem weerklinkt,geen enkel geluid is te horen;toch klinkt over heel de aarde hun roep, hun boodschap dringt door tot de rand van de wereld.

Vers voor het evangelie (Fil. 2, 15-16)

Alleluia. Schittert als sterren in het heelal, en houdt vast het woord des levens. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 17, 26-37)

Zo zal het ook zijn op de dag waarop de Mensenzoon zich openbaart

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon. Zij aten en dronken, huwden en werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam, die allen verdelgde. Of zoals het was in de dagen van Lot: zij aten en dronken, kochten en verkochten, plantten en bouwden, maar op de dag dat Lot uit Sodom vertrok, regende het uit de hemel brandende zwavel, die allen verdelgde; zo zal het ook zijn op de dag waarop de Mensenzoon zich openbaart. Wie die dag zich op het dak bevindt, terwijl zijn bezittingen binnenshuis zijn, moet niet naar beneden komen om ze te halen; en zo moet wie op het land is, niet terugkeren. Denkt aan de vrouw van Lot. Wie zijn leven tracht te redden, zal het verliezen en wie het verliest, zal het behouden.

Ik zeg u: als er in die nacht twee in een bed liggen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten. Als twee vrouwen samen bezig zijn met malen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten.”

Toen de leerlingen Hem daarop vroegen: “Waar, Heer?” antwoordde Hij hun: “Waar het lijk ligt, daar zullen zich de gieren verzamelen.”

 

Zaterdag 13 november                                                 Maria op zaterdag

Eerste lezing (Wijsh. 18, 14-16 + 19, 6-9)

Een effen weg werd zichtbaar door de Rode Zee, uw kinderen waren als huppelende lammeren

Terwijl een diep stilzwijgen de wereld omsloot, en de nacht het midden van haar loopbaan bereikte, sprong uw almachtig woord, Heer God, van zijn koningstroon in de hemel, en daalde als een onweerstaanbaar krijger af op deze verloren aarde. Als klievend zwaard voerde het uw waarachtig bevel. Het zaaide dood en verderf rondom. Machtig verheven stond het daar, de hemel rakend en toch rustend op de aarde! Want heel de schepping, in al haar veelzijdigheid, werd in nieuwe vormen gegoten, en moest zich buigen voor uw stem, opdat uw kinderen ongedeerd zouden blijven! De wolk bedekte de legerplaats met haar schaduw; waar vroeger water was geweest, rees nu het droge op, een effen weg werd zichtbaar door de Rode Zee, een groene vlakte waar eens de golven bruisten!

En als één man trok uw volk er doorheen, beschermd door uw hand, ooggetuige van uw wonderbaarlijke tekenen. Zij waren als paarden, die naar de weide worden gebracht, als huppelende lammeren, en zij prezen U, Heer, U, hun verlosser!

Tussenzang (Ps. 105, 2-3, 36-37, 42-43)

Refrein:  Vergeet nooit de wonderen die de Heer deed.  Ofwel:    Alleluia.

Bezingt de Heer en tokkelt de snaren voor Hem, verhaalt al zijn wondere werken. Gaat groot op de heilige Naam van de Heer, verheugt u, gij die Hem aanhangt.

Hij sloeg alle eerstgeborenen neer, Hij doodde hun oudste zonen. Toen liet Hij zijn volk gaan met zilver en goud, geen man hoefde achter te blijven.

De Heer was indachtig zijn heilig woord, tot Abraham eenmaal gesproken. Hij voerde zijn volk met vreugde weg, zijn uitverkorenen onder gejubel.

Vers voor het evangelie (Kol. 3, 16a.17c)

Alleluia. Het woord van Christus moge in volle rijkdom onder u wonen; dankt God de Vader door Hem. Alleluia.

 

Evangelie (Lc. 18, 1-8)

Zou God geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen?

In die tijd leerde Jezus zijn leerlingen een gelijkenis dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen.

Hij zei: “Er was eens in een zekere stad een rechter, die zich om God noch gebod bekommerde. Er was ook een weduwe in die stad, die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander. Een tijdlang wilde die rechter niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken.”

En de Heer sprak: “Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt: Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, of zal Hij ten opzichte van hen onbewogen blijven? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?”

 

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad(Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Novenengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verded g ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.