Dagelijks Brood, Lezingen van de dag 31 oktober – 06 november 2021

allerzielen

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Gebed tot de heilige Jozef

Tot U, Heilige Jozef nemen wij onze toevlucht in onze noden. En na de hulp van uw zeer heilige Bruid te hebben ingeroepen smeken wij met vertrouwen ook uw bescherming af.

Wij bidden U ootmoedig: zie met goedheid neer op het erfdeel dat Jezus Christus door zijn bloed heeft verworven en help ons in onze noden door uw machtige bijstand.

Dat vragen wij U omwille van de liefde die U heeft verbonden met de onbevlekte Maagd en Moeder van God en omwille van de vaderlijke tederheid waarmee Gij het Kind Jezus hebt aanvaard zorgzame bewaarder van het heilig Huisgezin bescherm de uitverkoren kinderen van Jezus Christus.

Liefdevolle vader, houdt ons ver van dwaling en zedenbederf.

Machtige beschermer, sta ons vanuit de hemel genadig bij in de strijd tegen de machten van de duisternis.

En zoals Gij weleer het Kind Jezus uit het grootste levensgevaar hebt gered zo verdedig nu ook de heilige Kerk van God tegen vijandelijke aanslagen en alle tegenwerking neem ieder van ons in uw blijvende bescherming opdat wij naar uw voorbeeld en gesteund door uw hulp heilig leven, zalig sterven en het eeuwig geluk in de hemel verkrijgen.
Amen

Dagelijks Brood, Lezingen van zondag t/m zaterdag 24 – 30 oktober 2021

31e week door het jaar

Zondag 31 oktober

Eerste lezing (Deut. 6, 2-6)

Luister Israël, gij moet de Heer uw God beminnen met heel uw hart

Mozes sprak tot het volk en zei: “Vrees de Heer uw God door al zijn voorschriften en geboden na te komen, die ik u opleg. Luister dan, Israël, en volbreng ze nauwgezet. Dan zult ge gelukkig zijn en talrijk worden in het land van melk en honing dat de Heer, de God van uw vaderen, u heeft beloofd. Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer alleen! Gij moet de Heer uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten. De geboden, die ik u heden voorschrijf, moet ge in uw hart prenten.”

Tussenzang (Ps. 18, 2-3a.3bc-4.47+51ab)

Refrein:  Heer, U heb ik lief, mijn sterkte zijt Gij, mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder.
Heer, U heb ik lief, mijn sterkte zijt Gij, mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder.
Mijn God, de rots waar ik toevlucht vind, mijn schild, mijn behoud en bescherming.
Wanneer ik de Heer aanroep, Hij zij geprezen, dan doet geen vijand mij kwaad. Want golven van doodsgevaar sloten mij in, een stortvloed van onheil maakte mij angstig.
De Heer zij geprezen, gezegend mijn rots, verheerlijkt zij God, mijn verlosser. Want Gij hebt uw koning de zege geschonken, uw gunsten bewezen aan uw gezalfde.

Tweede lezing (Hebr. 7, 23-28)

Christus’ priesterschap is onvergankelijk, omdat Hij in eeuwigheid blijft

Broeders en zusters, in het eerste verbond moesten meerderen priester worden, omdat de dood hen belet in functie te blijven; maar Jezus’ priesterschap is onvergankelijk, omdat Hij in eeuwigheid blijft. Daarom is Hij ook in staat hen voor altijd te redden die door zijn tussenkomst God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. Zulk een hogepriester hadden wij ook nodig; een die heilig is, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars, hoog verheven boven de hemelen. Hij hoeft ook niet, zoals de hogepriesters, elke dag opnieuw eerst voor zijn eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk, want dit heeft Hij eens voor al gedaan, toen Hij zichzelf ten offer bracht. De wet stelt als hogepriester mensen aan, met zwakheid behept; maar de eed, die uitgesproken is ná de wetgeving, wijst de Zoon aan, die volmaakt is in eeuwigheid.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 6)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Mc. 12, 28b-34)

Dit is het eerste gebod het tweede is eraan gelijk

In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe en legde Hem de vraag voor: “Wat is het allereerste gebod?” Jezus antwoordde: “Het eerste is: Hoor, Israël! De Heer onze God is de enige Heer. Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht. Het tweede is: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er is geen ander gebod voornamer dan die twee.” Toen zei de schriftgeleerde tot Hem: “Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd: Hij is de enige, en er bestaat geen andere buiten Hem; en Hem beminnen met heel zijn hart, heel zijn verstand en heel zijn kracht en de naaste beminnen als zichzelf, dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.” Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had, zei Hij hem: “Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.” En niemand durfde Hem nog een vraag stellen.

Maandag 1 november – ALLERHEILIGEN, Hoogfeest

Eerste lezing (Apok. 7, 2-4.9-14)

Ik zag een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen

Ik, Johannes, zag een andere engel opstijgen van de opgang der zon met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tot de vier engelen aan wie macht gegeven was schade toe te brengen aan de aarde en de zee: “Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de dienstknechten van onze God met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.” En ik vernam het aantal getekenden: honderdvierenveertigduizend waren er uit alle stammen van de kinderen van Israël. Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon van het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. En zij riepen alle luid: “Aan onze God, die op de troon is gezeten en aan het Lam, behoort de overwinning!” En al de engelen stonden rondom de troon, de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en zij aanbaden God, zeggend: “Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank, eer en macht en sterkte aan onze God in de eeuwen der eeuwen, Amen!” Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: “Wie zijn dat in die witte gewaden en waar komen zij vandaan?” Ik antwoordde hem: “Heer, dat weet gij.” Toen zij hij: “Dat zijn diegenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.

Tussenzang (Ps. 24, 1-2.3-4ab.5-6)

Refrein:  Zo doet het geslacht dat zich richt tot U, dat staat voor uw aanschijn, God van Jakob.

Aan God hoort de aarde en al wat er op is, de aardschijf en al wat daar woont; want Hij heeft haar op het water gegrondvest, haar vastgelegd op de zee.
Wie zal beklimmen de berg van de Heer, wie in zijn heiligdom staan? Die rein is van handen en zuiver van hart, zijn zinnen niet zet op wat kwaad is.
Hij zal door de Heer gezegend worden, beloond door God, zijn verlosser. Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem, dat staat voor het aanschijn van Jakobs God.

Tweede lezing (1 Joh. 3, 1-3)

Wij zullen God zien zoals Hij is

Vrienden, hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet, omdat zij Hem niet heeft erkend. Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt wij aan Hem gelijk zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. Wie zulk een heil van God verwacht, maakt zich rein zoals Christus rein is.

Vers voor het evangelie (Mt. 11, 28)

Alleluia. Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verkwikking schenken. Alleluia.

Evangelie (Mt. 5, 1-12a)

Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel

Toen Jezus de menigte zag ging Hij de berg op, en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen. Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen. Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.”

Dinsdag 2 november – Gedachtenis van alle overleden gelovigen, Allerzielen

Eerste lezing (Jes. 25, 6a.7-9)

De Heer zal voor altijd de dood vernietigen

Op die dag zal de Heer van de hemelse machten, op deze berg een gastmaal aanrichten voor alle volkeren. Op deze berg zal Hij de sluier verscheuren, die over de volkeren ligt en de doek, die alle naties bedekt. God, de Heer, zal voor altijd de dood vernietigen; Hij zal de tranen van alle gezichten afwissen, en de schande van zijn volk wegnemen van heel de aarde. Want zo heeft de Heer besloten. Op die dag zal men zeggen: Dat is onze God. Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered. Dit is de Heer op wie wij ons vertrouwen hadden gesteld: laat ons blij zijn en juichen om de redding, die Hij ons heeft gebracht.

Tussenzang (Ps. 23, 1-3a.3b-4.5.6)

Refrein:  De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden. Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.
Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt. Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen.
Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders. Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol.
Voorspoed en zegen verlaten mij nooit, elke dag van mijn leven. Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

Tweede lezing (Apok. 21, 1-5a.6b-7)

De dood zal niet meer zijn

Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid, die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem, die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen, zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij.” En Hij, die op de troon is gezeten, sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw. Ik ben de Alfa en de Omega, de Oorsprong en het Einde. Wie dorst heeft, zal Ik om niet te drinken geven uit de bron van het water des levens. Wie overwint, zal dit alles krijgen en Ik zal zijn God zijn en hij mijn zoon.”

Vers voor het evangelie (Apok. 1, 5-6)

Alleluia. Jezus Christus is de eerstgeborene van de doden. Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluia.

Evangelie (Lc. 23, 44-46.50.52.53 + 24, 1-6a)

Vader, in uw handen beveel ik mijn geest

Het was omtrent het zesde uur; er viel duisternis over heel de streek tot aan het negende uur toe doordat de zon geen licht meer gaf. Het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor. Toen riep Jezus met luide stem: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest”. Nadat Hij dit gezegd had, gaf Hij de geest. Nu was er een zekere Jozef, lid van de Hoge Raad, een welmenend en rechtschapen man. Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Na het van het Kruis genomen te hebben wikkelde hij het in een lijkwade. Vervolgens legde hij Hem in een graf dat in steen was uitgehouwen en waarin nog nooit iemand was neergelegd. Op de eerste dag van de week echter gingen de vrouwen zeer vroeg in de morgen naar het graf met de welriekende kruiden, die zij klaargemaakt hadden. Zij vonden de steen weggerold van het graf, gingen er binnen, maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor hen in een stralend wit kleed. Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: “Waarom zoekt ge de levende bij de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen.”

Woensdag 3 november – H. Martinus de Porres, kloosterling

Eerste lezing (Rom. 13, 8-10)

Liefde vervult de gehele wet

Broeders en zusters, zorgt dat gij niemand iets schuldig zijt. Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde. Wie zijn naaste bemint heeft de wet vervuld. Want de geboden, ‘gij zult niet echtbreken, niet doden, niet stelen, niet begeren,’ en alle andere kan men samenvatten in dit ene woord ‘bemin uw naaste als uzelf’. De liefde berokkent de naaste geen enkel kwaad. Liefde vervult de gehele wet.

Tussenzang (Ps. 112, 1-2.4-5.9)

Refrein:  Goed gaat het de man die weggeeft en leent. Ofwel: Alleluia.

Gelukkig de man die ontzag heeft voor God, die vreugde vindt in zijn geboden. Zijn kroost zal machtig zijn in het land, gezegend zal zijn het geslacht van de vrome.
Hij is voor de vromen een licht in de nacht, weldadig, barmhartig, rechtvaardig. Goed gaat het de man, die weggeeft en lente, die eerlijk zijn zaken behartigt.
Met mildheid deelt hij aan armen uit, hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen. Zijn macht en zijn aanzien vermeerderen steeds, de zondaar zal het met afgunst aanschouwen.

Vers voor het evangelie (Joh. 10, 27)

Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluia.

Evangelie (Lc. 14, 25-33)

Niemand van u kan mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit

Toen talloze mensen met Jezus meetrokken, keerde Hij zich om en zei tot hen: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand van u een toren wil bouwen, zal hij dan niet eerst er voor gaan zitten om een begroting te maken of hij wel genoeg bezit om hem te voltooien? Anders zou het hem kunnen overkomen – als hij de fundering heeft gelegd en niet in staat is het werk tot een einde te brengen – dat allen, die het zien hem gaan bespotten en zeggen: Die man begon te bouwen, maar hij was niet in staat het einde te halen. Of welke koning zal – als hij tegen een andere koning ten oorlog wil trekken – niet eerst overleggen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man het hoofd te bieden aan iemand, die met twintigduizend man tegen hem optrekt? Zo niet, dan stuurt hij, als de tegenstander nog ver weg is, een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden. Zo kan niemand van u mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit?”

Donderdag 4 november – H. Carolus Borromeüs, bisschop

Eerste lezing (Rom. 14, 7-12)

Zolang wij leven, leven wij voor de Heer; en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer

Broeders en zusters, niemand van ons leeft voor zichzelf alleen, niemand sterft voor zichzelf alleen. Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe. Daarvoor is Christus gestorven en weer levend geworden: om Heer te zijn over doden en levenden. Met welk recht veroordeelt gij uw broeder? En gij, waarom kleineert gij uw broeder? Allen zullen wij verschijnen voor de rechterstoel van God. Want er staat geschreven: “Zowaar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal God lofprijzen.” Zo zal dan ieder van ons rekenschap moeten afleggen voor zichzelf.

Tussenzang (Ps. 27, 1.4.13-14)

Refrein: Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren.

De Heer is mijn licht en mijn leidsman, wie zou ik vrezen; de Heer is de schuts van mijn leven, voor wie zou ik bang zijn?
Eén ding slechts vraag ik de Heer, meer zal ik niet wensen: dat ik in Gods huis mag wonen, zolang als ik leef. Dat ik de beminnelijkheid van de Heer mag ervaren, zijn tempel weer met eigen ogen mag zien.
Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren. Zie uit naar de Heer en houd dapper stand, wees moedig van hart en vertrouw op de Heer.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 5)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Lc. 15, 1-10)

Er is vreugde bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert

In die tijd kwamen tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Wanneer iemand onder u honderd schapen heeft en er één van verliest, laat hij dan niet de negenennegentig in de wildernis achter om op zoek te gaan naar het verlorene totdat hij het vindt? En als hij het vindt, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en hij gaat naar huis, roept zijn vrienden en buren bij elkaar en zegt hun: Deelt in mijn vreugde, want mijn schaap dat verloren was geraakt heb ik gevonden. Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben. Of welke vrouw, die tien drachmen bezit en één drachme verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis en zoekt niet zorgvuldig, totdat ze die vindt? En als ze die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen bij elkaar en zegt: Deelt in mijn vreugde, want de drachme, die ik had verloren, heb ik gevonden. Zo, zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.”

Vrijdag 5 november – Eerste vrijdag van de maand,toegewijd aan het H. Hart van Jezus

Eerste lezing (Rom. 15, 14-21)

God heeft mij bestemd voor de heilige dienst van Christus Jezus, om Hem de volken aan te bieden als een welkome gave

Broeders en zusters, ik voor mij twijfel er niet aan of gij zijt best in staat zelf elkaar van advies te dienen, want ge zijt volop voorzien van goedheid en kennis van allerlei soort. Toch heb ik u hier en daar met een zekere vrijmoedigheid geschreven om u een en ander in herinnering te brengen, uit kracht van de genade, die mij van Godswege is geschonken. Hij heeft mij bestemd voor de heilige dienst van Christus Jezus onder de heidenen, om het evangelie van God te bedienen, om Hem de volken aan te bieden als een welkome gave, geheiligd door de heilige Geest. Hierop mag ik mij in Christus Jezus bij God beroemen. Want ik verstout mij niet over iets anders te spreken, dan over hetgeen Christus door mij tot stand heeft gebracht voor de bekering der heidenen, door woord en werk, door machtige wondertekenen, in de kracht van de Geest. Zo heb ik de prediking van het evangelie van Christus voltooid, van Jeruzalem en omgeving tot de kust van Dalmatië. Alleen was het mij een erezaak het nergens te verkondigen waar de Naam van Christus reeds genoemd was. Ik wil niet bouwen op een fundament dat door anderen is gelegd, maar houd mij aan het woord van de Schrift: “Zij zullen aanschouwen die geen boodschap over Hem hebben vernomen. Zij moeten tot inzicht komen die nog niet van Hem hebben gehoord.”

Tussenzang (Ps. 98, 1.2-3ab.3cd-4)

Refrein:  Zijn weldaden deed de Heer ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 23)

Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

Evangelie (Lc. 16, 1-8)

De kinderen van deze wereld handelen onderling met meer overleg dan de kinderen van het licht

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Er was eens een rijk man, die een rentmeester had, die bij hem werd aangeklaagd, dat hij zijn bezit verkwistte. Hij riep hem dus en vroeg: “Wat hoor ik daar van u? Geef rekenschap van uw beheer, want gij kunt niet langer rentmeester blijven”. Toen redeneerde de rentmeester bij zichzelf: “Wat zal ik doen nu mijn heer mij het rentmeesterschap afneemt? Spitten kan ik niet, en bedelen: daarvoor schaam ik mij. Ik weet al wat ik ga doen opdat ik, na mijn ontslag als rentmeester, onderdak vind”. Hij ontbood de schuldenaars van zijn heer, één voor één, en zei tot de eerste: “Hoeveel zijt ge aan mijn meester schuldig?” Deze antwoordde: “Honderd vaten olie”. Maar hij zei: “Hier hebt ge uw schuldbekentenis; ga gauw zitten en schrijf: vijftig”. Daarop vroeg hij nog aan een tweede: “En hoeveel zijt gij schuldig?” Deze antwoordde: “Honderd maten tarwe”. Hij zei hem: “Hier hebt ge uw schuldbekentenis; schrijf: tachtig”. De heer prees het in de onrechtvaardige rentmeester, dat hij met overleg had gehandeld, want de kinderen van deze wereld handelen onderling met meer overleg dan de kinderen van het licht.”

Zaterdag 6 november – Alle heilige verkondigers van het geloof om onze streken, Feest

Eerste lezing (2 Kor. 4, 1-2.5-7)

God is als een licht in onze harten opgegaan, om de kennis te doen stralen van zijn heerlijkheid

Broeders en zusters, nu wij door Gods ontferming met zijn dienst zijn belast, verliezen wij nooit de moed. Wij hebben heimelijkheid en schaamte afgelegd, wij gaan niet met sluwheid te werk, wij vervalsen Gods woord niet. De openlijke verkondiging van de waarheid is onze aanbeveling bij alle mensen, die ons voor het aanschijn van God willen beoordelen. Wij verkondigen immers niet onszelf, maar Christus Jezus de Heer; onszelf beschouwen wij slechts als uw dienaars om Jezus’ wil. Dezelfde God die gezegd heeft: “Licht moet schijnen uit het duister” is als een licht in onze harten opgegaan, om de kennis te doen stralen van zijn heerlijkheid, die ligt over het gelaat van Christus. Maar wij dragen deze schat in aarden potten; duidelijk blijkt dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons.  

Tussenzang (Ps. 67, 2-3.5.7-8)

Refrein:  Toon het licht van uw aanschijn; maak in alle landen uw heil bekend.

God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn; opdat men op aarde uw wegen mag kennen, in alle landen uw heil.
Laat alle naties van vreugde juichen omdat Gij de volken rechtvaardig regeert en alles op aarde bestuurt.
De aarde gaf ons haar vruchten, de zegen van onze God. God geve ons zo zijn zegen dat heel de aarde Hem vreest.

Vers voor het evangelie (Joh. 6, 8.12b)

Alleluia. Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer. Wie mij volgt zal het licht des levens bezitten. Alleluia.

Evangelie (Joh. 12, 44-50)

Als een licht ben Ik in de wereld gekomen

In die tijd verklaarde Jezus met luide stem: “Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij maar in Hem die Mij gezonden heeft; en wie Mij ziet, ziet Hem die Mij gezonden heeft. Als een licht ben Ik in de wereld gekomen, opdat al wie in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft. Indien iemand mijn woorden hoort zonder ze te onderhouden, dan veroordeel Ik hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld te redden. Want wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanvaardt heeft reeds iemand die hem veroordeelt: het woord dat Ik gesproken heb, dat zal hem veroordelen op de laatste dag. Ik heb immers niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader die Mij gezonden heeft, Hij heeft Mij opgedragen wat Ik moet zeggen en verkondigen. Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Wat Ik dus verkondig, verkondig Ik zoals de Vader het Mij gezegd heeft.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad(Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Novenengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verded g ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.