Dagelijks Brood, Lezingen van de dag 24 – 30 oktober 2021

bartimeo blinde jericho jezus olv ter nood heiloo

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Gebed tot de heilige Jozef

Tot U, Heilige Jozef nemen wij onze toevlucht in onze noden. En na de hulp van uw zeer heilige Bruid te hebben ingeroepen smeken wij met vertrouwen ook uw bescherming af.

Wij bidden U ootmoedig: zie met goedheid neer op het erfdeel dat Jezus Christus door zijn bloed heeft verworven en help ons in onze noden door uw machtige bijstand.

Dat vragen wij U omwille van de liefde die U heeft verbonden met de onbevlekte Maagd en Moeder van God en omwille van de vaderlijke tederheid waarmee Gij het Kind Jezus hebt aanvaard zorgzame bewaarder van het heilig Huisgezin bescherm de uitverkoren kinderen van Jezus Christus.

Liefdevolle vader, houdt ons ver van dwaling en zedenbederf.

Machtige beschermer, sta ons vanuit de hemel genadig bij in de strijd tegen de machten van de duisternis.

En zoals Gij weleer het Kind Jezus uit het grootste levensgevaar hebt gered zo verdedig nu ook de heilige Kerk van God tegen vijandelijke aanslagen en alle tegenwerking neem ieder van ons in uw blijvende bescherming opdat wij naar uw voorbeeld en gesteund door uw hulp heilig leven, zalig sterven en het eeuwig geluk in de hemel verkrijgen.
Amen

Dagelijks Brood, Lezingen van zondag t/m zaterdag 24 – 30 oktober 2021

30e week door het jaar

Zondag 24 oktober

Eerste lezing (Jer. 31, 7-9)

Blinden en lammen haal ik terug vol medelijden

Dit zegt de Heer: “Jubel van vreugde om Jakob, juich om de heerser der volken; bazuin het rond, prijs God en zeg: de Heer heeft redding gebracht aan zijn volk, aan de rest van Israël. Ik haal hen terug uit het noorden, van het einde der aarde breng ik hen bijeen, ook de blinden en lammen, de zwangere en barende vrouwen. In dichte drommen keren zij terug. In tranen gingen ze heen; getroost leid Ik hen terug. Ik voer hen naar stromende beken over gebaande wegen waarop ze niet struikelen. Ik ben toch Israëls vader, en Efraïm is mijn eerstgeborene.”

Tussenzang (Ps. 126, 1-2ab.2cd-3.4-5.6)

Refrein: Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij.

De Heer bracht Sions ballingen terug: het was alsof wij droomden. Toen lachten alle monden en juichte elke tong.
Toen zei men bij de volken: geweldig is het wat de Heer hen deed. Geweldig was het wat de Heer ons deed; daarom zijn wij zo blij.
Keer nu ons lot ten goede, Heer, zoals een beek doet in de Zuid-woestijn. Die onder tranen zaaien, zij oogsten met gejuich.
Vol zorgen gaan zij uit met zaaizakken beladen. Maar keren zingend weer beladen met hun schoven.

Tweede lezing (Hebr. 5, 1-6)

Gij zijt priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisédek

Broeders en zusters, want elke hogepriester wordt genomen uit de mensen en aangesteld voor de mensen om hen te vertegenwoordigen bij God en om gaven en offers op te dragen voor de zonden. Hij is in staat onwetenden en dwalenden geduldig te verdragen, daar hij ook zelf aan zwakheid onderhevig is; daarom moet hij als hij offers voor de zonden opdraagt, even goed aan zijn eigen zonden denken als aan die van het hele volk. En niemand kan zich die waardigheid aanmatigen: men moet evenals Aäron door God geroepen worden. Ook Christus heeft zichzelf niet de eer van het hogepriesterschap toegekend; dat heeft God gedaan die Hem zei: “Gij zijt mijn zoon, Ik heb u heden verwekt.” En elders zegt hij: “Gij zijt priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisédek.”

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 23)

Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

Evangelie (Mc. 10, 46-52)

Rabboeni, maak dat ik zien kan

In die tijd kwam Jezus vergezeld van zijn leerlingen in Jericho. Maar toen ze, vergezeld van een flinke menigte, weer uit Jericho wegtrokken, zat een blinde bedelaar langs de weg, Bartimeüs, de zoon van Timeüs. Zodra hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon hij luidkeels te roepen: “Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!” Velen snauwden hem toe te zwijgen, maar hij riep nog veel harder: “Zoon van David, heb medelijden met mij!” Jezus bleef staan en zei: “Roept hem eens hier.” Ze riepen de blinde toe: “Heb goede moed! Sta op, Hij roept u.” Hij wierp zijn mantel af, sprong overeind en kwam naar Jezus toe. Jezus vroeg hem: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” De blinde antwoordde Hem: “Rabboeni, maak dat ik zien kan!” En Jezus sprak tot hem: “Ga, uw geloof heeft u genezen.” Terstond kon hij zien en hij sloot zich bij Hem aan op zijn tocht.

Maandag 25 oktober

Eerste lezing (Rom. 8, 12-17)

Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen die ons doet uitroepen: Abba, Vader

Broeders en zusters, wij zijn schuldenaars, maar niet van het vlees, om naar het vlees te leven. Als gij volgens het vlees leeft, zult gij zeker sterven. Maar als gij door de Geest de praktijken van de zelfzucht versterft, zult gij leven. Allen die zich laten leiden door de Geest van God zijn kinderen van God. De geest, die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen “Abba, Vader!” De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest, dat wij kinderen zijn van God. Maar als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God, te zamen met Christus, daar wij delen in zijn lijden om ook te delen in zijn verheerlijking.

Tussenzang (Ps. 68, 2.4.6-7ab.20-21)

Refrein: Onze God is een God die verlost, de Heer onze God ontrukt aan de dood.

Als God zich verheft stuift de vijand uiteen, waar Hij zich vertoont vluchten zij die Hem haten. Maar alle rechtvaardigen juichen van vreugde en staan onbezorgd voor het aanschijn van God.
Voor wezen een vader, voor weduwen steun is God in zijn heilige woning. Verwaarloosden geeft Hij een eigen huis, gevangenen vrijheid en voorspoed.
De Heer zij geloofd, dag aan dag, Hij draagt onze lasten, de God van ons heil. Want onze God is een God die verlost, de Heer onze God ontrukt aan de dood.

Vers voor het evangelie (Ps. 130, 5)

Alleluia. Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik. Alleluia.

Evangelie (Lc. 13, 10-17)

Behoorde deze vrouw -nog wel een dochter van Abraham- niet van haar boeien bevrijd te worden op de sabbatdag?

Eens onderrichtte Jezus op sabbat in een van de synagogen, toen er plotseling een vrouw kwam die – bezeten door een geest – achttien jaar lang ziek was; zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. Toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij zich en sprak: “Vrouw, ge zijt van uw ziekte verlost.” Hij legde haar de handen op en op hetzelfde ogenblik richtte zij zich op en zij verheerlijkte God. Geërgerd, omdat Jezus op sabbat genas, nam nu de overste van de synagoge het woord en sprak tot het volk: “Zes dagen zijn er waarop gewerkt moet worden. Komt u dus op die dagen laten genezen en niet op de sabbatdag.” Jezus gaf hem ten antwoord: “Huichelaars! Maakt niet ieder van u op sabbat zijn os of ezel van de voederbak los om hem naar de drinkplaats te voeren? En behoorde dan deze vrouw, – nog wel een dochter van Abraham – die niet minder dan achttien jaar lang door de duivel is gebonden, niet van die boeien bevrijd te worden op de sabbatdag?” Toen Hij dit zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd. Maar heel de menigte verheugde zich over al de heerlijke daden, die Hij verrichtte.

Dinsdag 26 oktober

Eerste lezing (Rom. 8, 18-25)

Ook de schepping verlangt vurig naar de openbaring van Gods kinderen
Broeders en zusters, ik ben er van overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat. Ook de schepping verlangt vurig naar de openbaring van Gods kinderen. Want zij is onderworpen aan een zinloos bestaan, niet omdat zij het zelf wil, maar door de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft. Maar zij is niet zonder hoop, want ook de schepping zal verlost worden uit de slavernij der vergankelijkheid en delen in de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods. Wij weten immers, dat de hele natuur kreunt en barensweeën lijdt, altijd door. En niet alleen zij, ook wijzelf die toch reeds de eerstelingen van de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten over ons eigen lot zolang wij nog wachten op de verlossing van ons lichaam. In deze hoop zijn wij gered. Maar men spreekt niet van hopen als men het voorwerp van zijn hoop reeds aanschouwt: wie verwacht nog wat hij al ziet? Daar onze hoop gericht is op het onzichtbare, moet onze verwachting gepaard gaan met standvastigheid.

Tussenzang (Ps. 126, 1-2ab.2cd-3.4-5.6)

Refrein: Geweldig was het wat God de Heer ons deed.

De Heer bracht Sions ballingen terug: het was alsof wij droomden. Toen lachten alle monden en juichte elke tong.
Toen zei men bij de volken: geweldig is het wat de Heer hen deed. Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij.
Keer nu ons lot ten goede, Heer, zoals een beek doet in de Zuid-woestijn. Die onder tranen zaaien, zij oogsten met gejuich.
Vol zorgen gaan zij uit met zaaizakken beladen; maar keren zingend weer, beladen met hun schoven.

Vers voor het evangelie (Ps. 145, 13cd)

Alleluia. Waarachtig is God in al zijn woorden en heilig in al wat Hij doet. Alleluia.

Evangelie (Lc. 13, 18-21)

Het zaadje groeide en werd een grote boom

In die tijd zei Jezus: “Waarop gelijkt het Koninkrijk Gods, waarmee zal Ik het vergelijken? Het gelijkt op een mosterdzaadje, dat iemand in zijn tuin zaaide; het groeide en werd een grote boom en de vogels uit de lucht nestelden in zijn takken.” Jezus zei ook nog: “Waarmee zal Ik het Rijk Gods vergelijken? Het gelijkt op gist, die een vrouw in drie maten bloem verwerkte, totdat deze in hun geheel gegist waren.”

Woensdag 27 oktober

Eerste lezing (Rom. 8, 26-30)

God bevordert in alles het heil van die Hem liefhebben

Broeders en zusters, de Geest komt onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij die de harten doorgrondt, weet waar de Geest op zint, want Hij pleit voor de heiligen naar Gods bedoeling. Intussen weten wij dat God in alles het heil bevordert van die Hem liefhebben, van hen die volgens zijn raadsbesluit geroepen zijn. Want die Hij te voren heeft gekend, heeft Hij ook te voren bestemd tot gelijkvormigheid met het beeld van zijn Zoon, opdat Deze de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. Die Hij heeft voorbestemd, heeft Hij ook geroepen. Die Hij riep, heeft Hij gerechtvaardigd en die Hij rechtvaardigde heeft Hij verheerlijkt.

Tussenzang (Ps. 13, 4-5.6)
Refrein: Heer mijn God, ik rekende op uw genade.

Ach, luister toch, verhoor mij, Heer mijn God! Verdrijf de doodsslaap, maak mijn oog weer helder, gun mijn bestrijder niet dat hij het wint.
Mijn tegenstanders zouden juichen om mijn val, terwijl ik rekende op uw genade. Heer, maak mij door uw bijstand blij van hart, dan zal ik steeds uw weldaden bezingen.

Vers voor het evangelie (cf. Hand. 16, 14b)

Alleluia. Maak ons hart ontvankelijk, Heer, en dat wij ons richten naar het woord van uw Zoon. Alleluia.

Evangelie (Lc. 13, 22-30)

Zij zullen komen uit het oosten en het westen, en zij zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods In die tijd trok Jezus rond door steden en dorpen, en gaf er onderricht en Hij zette zijn reis voort naar Jeruzalem. Iemand vroeg Hem: “Heer, zijn het er weinig die gered worden?” Maar Hij sprak tot hen: “Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want, Ik zeg u, velen zullen proberen binnen te komen, maar zij zullen daar niet in slagen. Als eenmaal de huisvader is opgestaan en de deur gesloten heeft en als gij dan buiten op de deur begint te kloppen en begint te roepen: Heer, doe open! zal Hij u antwoorden: Ik weet niet waar gij vandaan komt. Dan zult ge opwerpen: In uw tegenwoordigheid hebben wij gegeten en gedronken, en in onze straten hebt Gij onderricht gegeven. Maar weer zal zijn antwoord zijn: Ik weet niet waar gij vandaan komt. Gaat weg van Mij, gij allen, bedrijvers van ongerechtigheid. Daar zal geween zijn en tandengeknars, wanneer gij Abraham, Isaäk en Jakob en al de profeten zult zien in het Rijk Gods, terwijl ge zelf buiten geworpen zult zijn. Zij zullen komen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden, en zij zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods. Denkt eraan: er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn.”

Donderdag 28 oktober – HH. Simon en Judas, apostelen, Feest

Eerste lezing (Ef. 2, 19-22)

Gij zijt gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten

Broeders en zusters, gij zijt geen vreemdelingen en ontheemden meer, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl de sluitsteen Christus Jezus zelf is, die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt. In Hem groeit het uit tot een heilige tempel in de Heer. In Hem wordt ook gij mee opgebouwd tot een woonstede van God, in de Geest.

Tussenzang (Ps. 19, 2-3.4-5)

Refrein: Over heel de aarde klinkt hun roep.
De hemel verkondigt Gods heerlijkheid, het uitspansel toont ons het werk van zijn handen. De dag roept het toe aan de volgende dag, de nacht geeft het door aan de nacht.
Geen woord wordt gesproken, geen stem weerklinkt, geen enkel geluid is te horen; toch klinkt over heel de aarde hun roep, hun boodschap dringt door tot de rand van de wereld.

Vers voor het evangelie

Alleluia. U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij. U looft het roemvolle koor der apostelen. Alleluia.

Evangelie (Lc. 6, 12-16)

Jezus koos twaalf leerlingen, aan wie Hij tevens de naam van apostel gaf

In die dagen ging Jezus naar het gebergte om te bidden en bracht daar de nacht door in gebed tot God. Bij het aanbreken van de dag riep Hij zijn leerlingen bij zich en koos er twaalf uit, aan wie Hij tevens de naam van apostel gaf: Simon, aan wie Hij de naam Petrus gaf, diens broer Andreas, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Matteüs en Thomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, Simon met de bijnaam ‘IJveraar’, Judas de broer van Jakobus en Judas Iskariot, die een verrader werd.

Vrijdag 29 oktober

Eerste lezing (Rom. 9, 1-5)

Ik zou wensen zelf vervloekt te zijn als ik mijn broeders daarmee kon helpen

Broeders en zusters, ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, mijn geweten waarborgt het mij in de heilige Geest: in mijn hart is grote droefheid en een pijn die niet ophoudt. Waarlijk, ik zou wensen zelf vervloekt en van Christus gescheiden te zijn als ik mijn broeders en stamverwanten daarmee kon helpen. Immers, zij zijn Israëlieten: hun behoort de aanneming tot zonen; hun behoren de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de eredienst en de beloften; van hen zijn de aartsvaders en uit hen komt de Christus voort naar het vlees die, boven alles verheven, God is: de gezegende tot in eeuwigheid! Amen.

Tussenzang (Ps. 147, 12-13.14-15.19-20)

Refrein: Loof nu de Heer, Jeruzalem.

Loof nu de Heer, Jeruzalem, Sion, verheerlijk uw God! Want Hij heeft uw poorten stevig gegrendeld, uw zonen gezegend binnen uw muur.
Hij laat u in vrede uw akkers bebouwen en voedt u met tarwebloem. Hij zendt zijn bevel uit over de aarde en haastig rept zich zijn woord.
Hij is het die Jakob zijn woord heeft gezonden, zijn wet en geboden voor Israël. Nooit was er een volk dat Hij zo heeft behandeld, geen ander maakt Hij zijn wegen bekend.

Vers voor het evangelie (Mt. 11, 25)

Alleluia. Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan kinderen. Alleluia.

Evangelie (Lc. 14, 1-6)

Wie van u zal niet terstond als zijn zoon of zijn os in een put valt hem eruit trekken, ook al is het sabbat Toen Jezus op een sabbat het huis van een van de voornaamste Farizeeën binnenging om er de maaltijd te gebruiken, hielden zij Hem voortdurend in het oog. Op een gegeven ogenblik werd Hij een man gewaar die aan waterzucht leed. Daarop richtte Jezus zich tot de wetgeleerden en Farizeeën met de vraag: “Mag men op sabbat iemand genezen of niet?” Maar zij zeiden niets. Daarop legde Hij zijn hand op hem; Hij genas hem en liet hem heengaan. Vervolgens keerde Hij zich tot hen met de woorden: “Wie van u zal niet terstond als zijn zoon of zijn os in een put valt, hem eruit trekken, ook al is het sabbat?” Ze waren niet in staat er iets tegen in te brengen.

Zaterdag 30 oktober – Maria op zaterdag

Eerste lezing (Rom. 11, 1-2a.11-12.25-29)

God heeft zijn volk dat Hij heeft uitverkoren niet verstoten

Broeders en zusters, heeft God dan zijn volk verstoten? Volstrekt niet. Ik ben zelf een Israëliet, van het geslacht van Abraham, uit de stam van Benjamin. Nee, God heeft zijn volk dat Hij heeft uitverkoren niet verstoten. Hebben de overigen zich dan zo gestoten dat zij ten val zijn gekomen? Dat niet, maar als gevolg van hun misstap, ging het heil naar de heidenen, opdat zij zelf jaloers zouden worden. Als hun misstap de wereld verrijkt heeft en hun falen voor de heidenen overvloed betekent, wat mogen wij dan niet verwachten als zij hun tekort zullen aanvullen! Overschat uzelf niet, broeders. Ik moet u een geheim openbaren: de verharding, die over een deel van Israël gekomen is, duurt slechts totdat de massa van de heidenvolken is binnengegaan. En zo zal tenslotte heel Israël gered worden, volgens de woorden van de Schrift: “Uit Sion zal de Redder komen en Hij zal de goddeloosheid uit Jakob verwijderen. En dit is het verbond dat Ik met hen zal sluiten wanneer Ik hun zonden heb weggenomen. Al staan zij vijandig tegenover het evangelie – maar dat is uw winst – toch blijven zij Gods vrienden krachtens zijn uitverkiezing, omwille van de aartsvaders. Want God kent geen berouw over zijn genadegaven, noch over zijn roeping.

Tussenzang (Ps. 94, 12-13a.14-15.17-18)

Refrein: Nooit zal de Heer zijn volk verstoten.

Gelukkig de man die Gij wijsheid geeft, Heer, die Gij in uw wet onderwijst. Na kwade dagen geeft Gij hem rust, wanneer voor de zondaar het graf wordt gegraven.
Want nooit zal de Heer zijn volk verstoten, zijn erfdeel geeft Hij niet op. Eens zullen de rechters rechtvaardig beslissen en alle rechtvaardigen vallen het bij.
Mijn ziel zou al spoedig, als God mij niet steunde, voorgoed in het oord van de stilte zijn. Wanneer ik reeds denk: nu struikel ik zeker, dan houdt uw genade, Heer, mij overeind.

Vers voor het evangelie (cf. Lc. 8, 15)

Alleluia. Zalig zij, die het woord Gods dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid. Alleluia.

Evangelie (Lc. 14, 1.7-11)

Al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert zal verheven worden

Toen Jezus op een sabbat het huis van een van de voornaamste Farizeeën binnenging om er de maaltijd te gebruiken, hielden zij Hem voortdurend in het oog. Daar Hij opmerkte hoe de genodigden de voornaamste plaatsen aan tafel uitzochten, hield Hij hun de volgende gelijkenis voor: “Wanneer gij door iemand op een bruiloft wordt genodigd, ga dan niet aanliggen op de voornaamste plaats. Het zou kunnen zijn, dat er door uw gastheer iemand is uitgenodigd, die voornamer is dan gij, en dat degene die u en hem genodigd heeft u komt zeggen: Sta uw plaats aan hem af. Dan zoudt ge vol schaamte de minste plaats moeten innemen. Maar wanneer ge ergens genodigd wordt, ga dan op de minste plaats aanliggen. Als degene die u heeft uitgenodigd, dan komt zal hij u zeggen: Vriend, ga wat hoger op. Zo zal u eer te beurt vallen in het oog van allen, die met u aanliggen. Want al wie zichzelf verheft, zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad(Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Novenengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verded g ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.