De genade van de hoop

in Overweging
„Pelgrims van de hoop“ – zo luidt het motto van het Heilig Jaar 2025. Hoop raakt heel ons leven. Zonder haar is de mens verlamd, zonder elan, zonder zin, zonder doel. Maar waarop hopen wij eigenlijk? Op een betere baan, de genezing van een dierbare, op vrede in de wereld of gewoon op betere tijden? Wanneer onze verlangens vervuld worden, ervaren we vreugde. Maar wanneer dat uitblijft? Dan voelen wij ons teleurgesteld, zoals de Emmaüsgangers die bedrukt zeiden: “Wij leefden in de hoop dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen.” (Lc. 24,21). Met de dood van Jezus leek elke hoop gedoofd. Pas toen zij Hem herkenden bij het breken van het brood, werd hun hart vervuld van vreugde.
De Franse dichter Charles Péguy beschrijft de hoop als een klein meisje, dat onopgemerkt tussen haar twee grote zussen, geloof en liefde, trippelt. En toch is het juist dat kleine zusje dat alles in beweging zet: “Het geloof ziet alleen maar wat er nu is. De hoop kijkt echter naar wat er zal zijn. De liefde wendt zich alleen maar tot wat er nu is. De hoop ziet echter wat er zal zijn. De hoop is niet vanzelfsprekend. Geloven is gemakkelijk en niet geloven zou onmogelijk zijn, liefhebben is gemakkelijk en niet liefhebben zou onmogelijk zijn. Maar kunnen hopen, dat is wat echt moeilijk is.”
Christelijke hoop verschilt wezenlijk van elke menselijke hoop. Zij is geen oppervlakkig optimisme, maar gericht op het eeuwige leven – op de “nieuwe hemel en de nieuwe aarde”. Zij bouwt niet op voorspellingen of menselijke beloften, maar op Gods toezeggingen. Denken wij aan de beloften, die Jezus zelf sprak: “Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid.”. En: “Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.” Ook: “Ik ga heen, maar Ik keer tot u terug” en: “Ik maak alles nieuw”.
In moeilijke tijden zoekt elke mens naar houvast. Velen leggen hun vertrouwen bij politici, artsen, wetenschappers of zelfs bij waarzeggers en esoterische praktijken. Maar wij als christenen mogen weten: onze hoop is zeker, want zij is geworteld in Gods trouw. In die hoop hebben wij “het veilige en vaste anker van ons ziel”, dat reikt tot in de hemel (vgl. Hebr. 6,19).
Meer dan ooit hebben wij de deugd van de hoop nodig voor de tijd die voor ons ligt. Ware hoop heeft altijd met vertrouwen te maken. Toch vinden we het vaak lastig om ons volledig aan God toe te vertrouwen. Vertrouwen ontstaat niet zomaar „vanzelf“. Het is zowel gave als opgave. Wij mogen en moeten God om deze deugd vragen en tegelijkertijd meewerken door haar te oefenen. Daarom schonk de Barmhartige Jezus ons dit korte gebed: „Jezus, ik vertrouw op U!“ Met elke daad van vertrouwen groeit ook de genade van de hoop. Dit eenvoudige gebed is als een anker dat wij in Gods hart uitwerpen, om daar houvast te vinden.
De heilige Faustina schrijft in haar dagboek: “Hoe groter de duisternis is, des te vollediger moet ons vertrouwen zijn. Ik begrijp niet hoe het mogelijk is om niet op Hem die alle dingen kan doen, te vertrouwen… Hij is Heer. Hij zal niet toestaan dat zij die al hun hoop op Hem gevestigd hebben tot schande gemaakt zullen worden.”
Pr. Martin Barta
Recent Sermons

Kiezen voor Christus en zijn kruis
oktober 25, 2025

De geheimen van het licht
oktober 11, 2025

Een levensreddende kralenkrans
september 26, 2025

