Lezingen van de dag: Dagelijks Brood 31 december 2018 – 5 januari 2019

kerst-bijvoet-olv-ter-nood-heiloo

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood: Lezingen van maandag t/m zaterdag 31 december 2018 – 5 januari 2019
2e week van de kersttijd

U kunt deze week downloaden via deze link (PDF)

Maandag 31 december

Zevende dag van het kerstoctaaf

Eerste lezing (1 Joh. 2, 18-21)

Kinderen, het is ‘het laatste uur’. Gij hebt gehoord dat de ‘antichrist’ moet komen. Inderdaad, er zijn nu al vele antichristen opgestaan en daarom weten wij, dat het laatste uur is aangebroken. Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons. Hadden zij tot ons behoord, dan waren zij bij ons gebleven; maar het moest duidelijk worden, dat zij geen van allen bij ons horen. Ook gij hebt van de Heilige de inwijding ontvangen, ook gij bezit allen ‘kennis’. En ik schrijf u niet, omdat gij de waarheid niet zoudt kennen, maar juist omdat gij haar kent en omdat de leugen onverenigbaar is met de waarheid.

Tussenzang (Ps. 96/95)

Refrein: De hemel straalt en de aarde jubelt.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zingt voor de Heer, alle landen. Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam, verkondigt zijn heil alle dagen.
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde, de zee neuriet mee met al wat daar leeft; de velden zwaaien met al hun gewassen, de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe omdat Hij komt, Hij komt als koning der aarde. Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren, de volkeren eerlijk en trouw.

Vers voor het evangelie

Alleluia. De luister van deze dag is een licht om ons heen; komt allen de Heer aanbidden, gij volkeren en naties, want vandaag verscheen een groot licht op aarde. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 1-18)

In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden, aan hen, die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit bloed, noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt is vóór mij, want Hij was eerder dan ik.” Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen; genade op genade. Werd de wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God, die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen.

Dinsdag 1 januari- Heilige Maria, moeder van God, Hoogfeest

Octaafdag van Kerstmis

Eerste lezing (Num. 6, 22-27)

De Heer sprak tot Mozes: “Zeg aan Aäron en zijn zonen: Als gij de Israëlieten zegent, doe het dan met deze woorden: Moge de Heer u zegenen en u behoeden! Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn! Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken! Als zij zo mijn naam over de Israëlieten uitspreken zal Ik hen zegenen.”

Tussenzang (Ps. 67/66)

Refrein: God, wees ons barmhartig en zegen ons.
God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn; opdat men op aarde uw wegen mag kennen, in alle landen uw heil.
Laat alle naties van vreugde juichen, omdat Gij de volken rechtvaardig regeert en alles op aarde bestuurt.
Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.
God geve ons zo zijn zegen dat heel de aarde Hem vreest.

Tweede lezing (Gal. 4, 4-7)

Broeders en zusters, toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet om ons, slaven van de wet, vrij te maken, zodat wij de rang kregen van zonen. En omdat ge zonen zijt, heeft God de Geest van zijn Zoon, die “Abba, Vader!” roept in ons hart gezonden. Ge zijt dus niet langer slaaf, maar zoon en als zoon ook erfgenaam en wel door toedoen van God.

Vers voor het evangelie (Hebr. 1, 1-2)

Alleluia. Op velerlei wijzen heeft God tot onze vaderen gesproken door de profeten, op het einde der tijden heeft Hij tot ons gesproken in de Zoon. Alleluia.

Evangelie (Luc. 2, 16-21)

In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. Toen de acht dagen voorbij waren en men het kind moest besnijden, ontving het de naam Jezus, zoals het door de engel was genoemd voordat het in de moederschoot werd ontvangen.

Woensdag 2 januari – HH. Basilius de Grote en Gregorius van Nazianze, beiden bisschop en kerkleraar

Eerste lezing (1 Joh. 2, 22-28)

Vrienden, wie ontkent dat Jezus de verlosser is, is dat niet de leugenaar? Dat is de ‘antichrist’: de loochenaar van de Vader èn van de Zoon. Wie Christus loochent kan God niet vinden: wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader. Wat u betreft, zorgt er voor dat in u levend blijft wat gij vanaf het begin gehoord hebt; dan zult gij zelf blijven in de Zoon en ook in de Vader. En gij kent de belofte, die Hij ons zelf gedaan heeft: de belofte van eeuwig leven. Dit met het oog op hen, die u willen misleiden. Wat uzelf aangaat, de inwijding die gij van Hem ontvangen hebt, blijft u bij, gij hebt geen andere leraar nodig. Zijn wijding onderricht u in alles; ze is waarachtig en zonder bedrog. Blijft in Hem, zoals zij het leert. En nu kinderen, blijft in Hem. Dan zijn wij vol vertrouwen als Hij zal verschijnen, en hoeven wij bij zijn komst niet beschaamd te zijn.

Tussenzang (Ps. 98/97)

Refrein: verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.

Vers voor het evangelie (Joh. 1, 14.12b)

Alleluia. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Aan allen die Hem aanvaardden gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 19-28)

Dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en levieten naar hem toezonden om hem te vragen: “Wie zijt gij?” Daarop verklaarde hij zonder enig voorbehoud en met grote stelligheid: “Ik ben de Messias niet.” Zij vroegen hem: “Wat dan? Zijt gij Elia?” Hij zei: “Dat ben ik niet.” “Zijt gij de profeet?” Hij antwoordde: “Neen.” Toen zeiden zij hem: “Wie zijt gij dan? Wij moeten toch een antwoord geven aan degenen, die ons gestuurd hebben. Wat zegt gij over uzelf?” Hij sprak: “Ik ben, zoals de profeet Jesaja het uitdrukt de stem van iemand die roept in de woestijn: Maakt de weg recht voor de Heer!” De afgezanten waren uit de kring van de Farizeeën. Zij vroegen hem: “Wat doopt gij dan als gij de Messias niet zijt, noch Elia, noch de profeet?” Johannes antwoordde hun: “Ik doop met water, maar onder u staat Hij die gij niet kent, Hij die na mij komt, ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.” Dit gebeurde te Betanië, aan de overkant van de Jordaan waar Johannes aan het dopen was.

Donderdag 3 januari

Eerste lezing (1 Joh. 2, 29-3, 6)

Vrienden, daar gij weet dat Jezus geheel zonder zonde is, moet gij inzien dat ieder die het goede doet ook kind van God is. Hoe groot is de liefde, die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en wij zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet, omdat zij Hem niet heeft erkend. Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn, is nog niet geopenbaard; maar wij weten, dat wanneer het geopenbaard wordt, wij aan Hem gelijk zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. Wie zulk een heil van God verwacht, maakt zich rein zoals Christus rein is. Wie zonde doet bedrijft boosheid, want de zonde is de boosheid. En gij weet dat Christus verschenen is om de zonden weg te nemen en er is in Hem geen zonde. Wie in Hem blijft, zondigt niet; de zondaar heeft Hem niet gezien en kent Hem niet.

Tussenzang (Ps 98/97)

Refrein: Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer bij de citer, met citer en psalterspel. Laat schallen trompet en bazuin en danst voor de Heer, uw koning.

Vers voor het evangelie (Hebr. 1, 1-2)

Alleluia. Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen had gesproken door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 29-34)

In die tijd zag Johannes Jezus naar zich toekomen en zei: “Zie, het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt. Deze is het van wie ik zei: Achter mij komt een man die vóór mij is, want Hij was eerder dan ik. Ook ik kende Hem niet, maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden, daarom kwam ik met water dopen.” Verder getuigde Johannes: “Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten. Ook ik kende Hem niet, maar die mij gezonden had om met water te dopen, Hij had tot mij gesproken: Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.”

Vrijdag 4 januari

Eerste lezing (1 Joh. 3, 7-10)

Kinderen, laat u niet misleiden: wie het goede doet is heilig zoals de Zoon van God; wie zondigt is een kind van de duivel, want de duivel zondigt vanaf het begin, en de Zoon van God is juist gekomen om het werk van de duivel ongedaan te maken. Een kind van God zondigt niet, want de goddelijke levenskiem blijft werkzaam in hem; hij kan zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hieraan kan men de kinderen van God en de kinderen van de duivel onderscheiden: wie het goede niet doet is Gods kind niet, allerminst hij die zijn broeder niet liefheeft.

Tussenzang (Ps. 98/97)

Refrein: Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
De zee stemt in met al haar gedierte, de aarde met al wat daar leeft; de beken klateren bijval, de bergen jubelen mee.
Zij groeten de Heer, die nabij komt, die nadert als koning der aarde. Rechtvaardig bestuurt Hij de wereld, de volken met billijkheid.

Vers voor het evangelie

Alleluia. De luister van deze dag is een licht om ons heen; komt allen de Heer aanbidden, gij volkeren en naties, want vandaag verscheen een groot licht op aarde. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 35-42)

De volgende dag stond Johannes daar weer, nu met twee van zijn leerlingen. Hij richtte het oog op Jezus die voorbijging en sprak: “Zie, het Lam Gods.” De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om en toen Hij zag, dat zij Hem volgden, vroeg Hij hun: “Wat verlangt gij?” Ze zeiden tot Hem: “Rabbi -vertaald betekent dit: Meester- waar houdt Gij U op?” Hij zei hun: “Gaat mee om het te zien.” Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur. Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die het gezegde van Johannes hadden gehoord en Jezus achterna waren gegaan. De eerste, die hij ontmoette, was zijn broer Simon tot wie hij zei: “Wij hebben de Messias – dat vertaald betekent: de Gezalfde – gevonden,” en hij bracht hem bij Jezus. Jezus zag hem aan en zeide: “Gij zijt Simon, de zoon van Johannes; gij zult Kefas genoemd worden, dat betekent: Rots.”

Zaterdag 5 januari H. Gerlach, kluizenaar

Eerste lezing (1 Joh. 3, 11-21)

Vrienden, dit is de boodschap, die gij vanaf het beging gehoord hebt: dat wij elkaar moeten beminnen. Wij mogen niet zijn zoals Kaïn, die een kind van de boze was en zijn broeder vermoordde. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn eigen daden slecht waren en die van zijn broeder goed. Broeders, weest niet verwonderd als de wereld u haat. Wij zijn overgegaan van de dood naar het leven; wij weten het, omdat wij onze broeders liefhebben. De mens zonder liefde is nog in het gebied van de dood. Ieder die zijn broeder haat is een moordenaar, en gij weet dat geen moordenaar eeuwig leven in zich heeft. Wat liefde is hebben wij geleerd van Christus: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders. Hoe kan de goddelijke liefde blijven in een mens, die geld genoeg heeft en toch zijn hart sluit voor de nood van zijn broeder? Kinderen, we moeten niet liefhebben met woorden en leuzen maar met concrete daden. Dat is onze maatstaf; daardoor krijgen wij de zekerheid, dat wij thuishoren bij de waarachtige God. Dan mogen wij ook voor zijn aanschijn ons geweten geruststellen, ook als het ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en Hij weet alles. Dierbare vrienden, daar ons geweten ons dus niet hoeft te veroordelen mogen wij vrijmoedig met God omgaan.

Tussenzang (Ps. 100/99)

Refrein: Juicht voor de Heer, alle landen.
Juicht voor de Heer, alle landen, dient met blijdschap de Heer. Treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn.
Waarlijk, de Heer is God. Hij is de Schepper en Meester, wij zijn kudde, zijn volk.
Trekt met een lied door zijn poorten, komt in zijn voorhof met zang. Zegent zijn Naam en eert Hem.
Hij is ons goed gezind. Eindeloos is zijn erbarmen, trouw van geslacht op geslacht.

Vers voor het evangelie (Joh. 1, 14.12b)

Alleluia. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Aan allen, die Hem aanvaardden, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 43-51)

In die tijd, toen Jezus naar Galilea wilde vertrekken trof Hij filippus aan en zei tot hem: “Volg Mij.” Deze Filippus was van Betsaïda, de stad van Andreas en Petrus. Filippus ontmoette Natanaël en zei hem: “Degene over wie Mozes in de Wet geschreven heeft en ook de profeten, Hem hebben wij gevonden: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.” Natanaël smaalde: “Uit Nazaret, kan daar iets goeds vandaan komen?” Waarop Filippus antwoordde: “Kom dan kijken.” Jezus zag Natanaël naar zich toekomen en zei, doelend op hem: “Dat is waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is!” “Hoe kent Gij mij?” Jezus gaf hem ten antwoord: “Voordat Filippus u riep, zag Ik u onder de vijgenboom zitten.” Toen zei Natanaël tot Hem: “Rabbi, Gij zijt de Zoon Gods. Gij zijt de Koning van Israël.” Jezus antwoordde: “Omdat Ik u zei, dat Ik u onder de vijgenboom zag, gelooft ge? Gij zult grotere dingen zien dan deze.” En Hij voegde er aan toe: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: gij zult de hemel open zien en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen in dienst van de Mensenzoon.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl