Lezingen van de dag: Dagelijks Brood 14 – 19 januari 2019

olv-ter-nood-heiloo-sint-antonius-abt

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood: Lezingen van maandag t/m zaterdag 14 – 19 januari 2019
1e week door het jaar

U kunt deze week downloaden via deze link (PDF)

Maandag 14 januari – Zalige Petrus Donders, priester

Eerste lezing (Hebr. 1, 1-6)

Broeders en zusters, nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat en door wie Hij het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen. Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoge, ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de waardigheid, die zijn deel is geworden. Heeft God ooit tot een engel gezegd: “Gij zijt mijn zoon, Ik heb u heden verwekt?” Of: “Ik zal een vader voor hem zijn en hij zal mijn zoon zijn?” Wanneer Hij evenwel de Eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: “Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.”

Tussenzang (Ps. 97/96)

Refrein: Voor de Heer werpen alle goden zich neer.
De Heer is koning, de aarde mag juichen, blij zijn de landen rondom de zee, recht en gerechtigheid dragen zijn troon.
De hemel verkondigt zijn heiligheid en alle volken aanschouwen zijn glorie, voor Hem werpen alle goden zich neer.
Want heel de aarde staat onder zijn macht, Hij is de hoogste der goden.

Vers voor het evangelie (1 Sam. 3, 9; Joh. 6, 69b)

Alleluia. Spreek Heer, uw dienaar luistert; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 14-20)

Nadat Johannes de Doper was gevangen genomen ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Hij zei: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij, bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.” Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer, zij waren namelijk vissers. Jezus sprak tot hen: “Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, met zijn broer Johannes, ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken. Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.

Dinsdag 15 januari

Eerste lezing (Hebr. 2, 5-12)

Broeders en zusters, het is zeker dat God niet aan engelen de heerschappij heeft gegeven over de wereld der toekomst, die ons eigenlijk onderwerp is. Hier is de uitspraak van kracht, die we lezen in de Schrift: “Wat is de mens dat Gij hem gedenkt en het mensenkind dat Gij naar hem omziet? Gij hebt hem een korte tijd beneden de engelen gesteld. Gij hebt hem met luister en eer gekroond. Gij hebt alles aan hem onderworpen en voor zijn voeten gelegd.” Dat God alle dingen aan de mens onderworpen heeft, betekent natuurlijk dat niets hiervan is uitgezonderd. In feite echter zien wij nog niet dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn. Maar wel zien wij hoe Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld, nu met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft verduurd. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede. God, einddoel en oorsprong van alle dingen, wil vele kinderen tot de hemelse heerlijkheid leiden, het was dan ook passend dat Hij hun aanvoerder en redder door lijden heen tot de voleinding bracht. Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden, hebben een en dezelfde oorsprong; daarom schrikt Hij er ook niet voor terug hen zijn broeders te noemen wanneer Hij zegt: “Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders en uw lof zingen midden in de gemeente.”

Tussenzang (Ps. 8)

Refrein: Heel uw schepping hebt Gij aan de mens onderworpen.
Heer, onze Heer, hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde. Ach, wat is de mens dan, dat Gij naar hem omziet, ’t mensenkind, dat Gij zo voor hem zorgt?
Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen, hem omkleed met schoonheid en met pracht, heel uw schepping aan hem onderworpen, alles aan zijn voeten neergelegd.
Runderen en schapen overal, ook de wilde dieren op de velden, vogels in de lucht en vissen in de zee, al wat wemelt in de oceanen.

Vers voor het evangelie (Ps. 19/18, 9)

Alleluia. Uw voorschriften, Heer, zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 21-28)

In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge waar Hij als leraar optrad. De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit. Er bevond zich in hun synagoge juist een man, die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen: “Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet wie Gij zijt: de heilige Gods.” Jezus voegde hem toe: “Zwijg stil en ga uit hem weg.” De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. Allen stonden zó verbaasd dat ze onder elkaar vroegen: “Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.” Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.

Woensdag 16 januari

Eerste lezing (Hebr. 2, 14-18)

Broeders en zusters, de kinderen van één familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed, daarom heeft Jezus ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. Want het zijn niet de engelen die Hij zich aantrekt maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.

Tussenzang (Ps. 105/104)

Refrein: Voor eeuwig blijft Gods verbond van kracht. Of : Alleluia.
Verheerlijkt de Heer en aanbidt zijn Naam, verkondigt de volken zijn daden. Bezingt Hem en tokkelt de snaren voor Hem, verhaalt al zijn wondere werken.
Gaat groot op de heilige Naam van de Heer, verheugt u, gij die Hem aanhangt. Verlaat u op Hem, op zijn machtige arm, blijft altijd zijn Aanschijn zoeken.
Gij, kroost van zijn dienaar Abraham, gij zonen van Jakob, zijn welbeminde. De Heer, Hij is onze enige God, wat Hij beslist geldt voor heel de aarde.
Voor eeuwig blijft zijn verbond van kracht, wat Hij beloofd heeft voor duizend geslachten. De bond die Hij vroeger met Abraham sloot, de eed die Hij Isaäk eens heeft gezworen.

Vers voor het evangelie (Ps. 25/24)

Alleluia. Leer mij uw paden kennen, Heer, leid mij volgens uw woord. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 29-39)

In die tijd, toen Jezus uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas. De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed, zij spraken Hem aanstonds over haar. Hij ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan, zij werd vrij van koorts en bediende hen. In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren bij Hem. Heel de stad stroomde voor de deur samen. Velen die aan allerhande ziekten leden genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet toe dat de boze geesten spraken. omdat zij Hem kenden. Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats waar Hij bleef bidden. Simon en zijn métgezellen kwamen Hem achterop en toen ze Hem gevonden hadden zeiden ze: “Iedereen zoekt U.” Hij antwoordde hun: “Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe immers ben Ik uitgegaan.” Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten uit.

Donderdag 17 januari – H. Antonius, abt

Eerste lezing (Hebr. 3, 7-14)

Broeders en zusters, luistert naar wat de heilige Geest zegt: “Heden, als gij zijn stem hoort, weest dan niet halsstarrig zoals eertijds bij het oproer, op de dag van de uitdaging in de woestijn, waar uw vaderen Mij hebben uitgedaagd en op de proef gesteld, ofschoon zij mijn werk gezien hadden, veertig jaar lang. Daarom werd Ik toornig op dat geslacht en Ik zei: Altijd door dwaalt hun hart, mijn wegen hebben zij niet willen kennen. En Ik heb gezworen in mijn gramschap: nooit zullen zij ingaan in mijn rust. Zorgt ervoor, broeders en zusters, dat onder u niemand zo’n slechte en trouweloze gezindheid heeft, die leidt tot afval van de levende God. Spreekt elkaar moed in elke dag, zolang dat heden duurt, zodat niemand zich door de zonde tot zulk een halsstarrigheid laat verleiden. Want wij zijn Christus’ deelgenoten geworden, mits we ons aanvankelijk vertrouwen ongeschokt bewaren tot het einde.”

Tussenzang (Ps. 95/94)

Refrein: Luistert heden naar de stem van de Heer, en weest niet halsstarrig.
Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen, neerknielen voor Hem die ons schiep. Hij is onze God en wij zijn volk, Hij is de herder en wij zijn kudde.
Luistert heden dan naar zijn stem, weest niet halsstarrig als eens in Meriba, zoals in Massa in de woestijn, waar uw vaderen Mij wilden tarten ofschoon zij mijn daden hadden gezien.
Veertig jaar stond dit volk Mij tegen: Ik sprak: zij zijn toch een dolend volk, zij kennen mijn wegen niet. Daarom heb Ik in gramschap gezworen nimmer vinden zij rust bij Mij.

Vers voor het evangelie (Ps. 27/26, 11)

Alleluia. Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand, leid mij langs effen paden. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 40-45)

Er kwam eens een melaatse bij Jezus die op zijn knieën viel en Hem smeekte: “Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.” Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit, raakte hem aan en sprak tot hem: “Ik wil, word rein.” Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij hem met klem: “Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.” Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.

Vrijdag 18 januari

Eerste lezing (Hebr. 4, 1-5.11)

Broeders en zusters, zolang de goddelijke belofte van de rust nog geldt, moeten wij ervoor zorgen dat niemand van u zou menen dat het te laat is. Want ook wij hebben het goede nieuws gehoord, juist als zij, die onder Mozes uit Egypte waren getrokken. Maar het woord van de verkondiging dat zij hoorden heeft hun niet gebaat, omdat het niet gepaard ging met geloof bij de hoorders. Wij die geloofd hebben, wij gaan die rust binnen waarvan de Heer gezegd heeft: “Ik heb gezworen in mijn gramschap: nooit zullen zij ingaan in mijn rust.” Toch was Gods werk al klaar vanaf de schepping van de wereld. Dat volgt uit wat wij lezen over de zevende dag: “En God rustte op de zevende dag van al zijn werk.” En hier lezen we: “Nooit zullen zij ingaan in mijn rust.” Laten we ons dus inspannen die rust binnen te gaan. Laat niemand ten val komen door het slechte voorbeeld van hun ongeloof na te volgen.

Tussenzang (Ps. 78/77)

Refrein: Laten wij nooit vergeten wat God heeft gedaan.
Al wat wij gehoord hebben en begrepen, wat ons door de vaderen is verteld, de roem van de Heer, zijn machtige daden, de wondertekens die Hij heeft verricht.
Hij heeft zijn gebod in Jakob gegeven en stelde als wet vast in Israël, dat wat Hij de vaderen openbaarde, de zonen zou worden bekend gemaakt.
Zodat ook die later nog worden geboren het zullen beseffen en op hun beurt het weer aan hun kinderen door zullen geven.
Ook die moeten immers op God vertrouwen en nooit vergeten wat Hij heeft gedaan, maar zijn gebod onderhouden.

Vers voor het evangelie (Ps. 95/94, 8ab)

Alleluia. Luistert heden naar de stem van de Heer en weest niet halsstarrig. Alleluia.

Evangelie (Mc. 2, 1-12)

Toen Jezus in Kafárnaüm was teruggekeerd en men hoorde dat Hij thuis was, stroomden de mensen in zulk een aantal samen, dat zelfs de ruimte vóór de deur geen plaats meer bood toen Hij hun zijn leer verkondigde. Men kwam een lamme bij Hem brengen, die door vier mannen gedragen werd. Omdat zij wegens de menigte geen mogelijkheid zagen hem dicht bij Jezus te brengen, legden ze het dak bloot boven de plaats waar Hij zich bevond, maakten er een opening in en lieten het bed waarop de lamme uitgestrekt lag zakken. Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de lamme: “Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven.” Er zaten enkele schriftgeleerden bij. Ze zeiden bij zichzelf: “Wat zegt die man daar? Hij spreekt godslasterlijk! Wie anders kan er zonden vergeven dan God alleen?” Uit zichzelf wist Jezus aanstonds dat zij zo redeneerden en Hij zei hun: “Wat redeneert gij toch bij uzelf? Wat is gemakkelijker, tot de lamme te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of: Sta op, neem uw bed en loop? Welnu, opdat ge zult weten dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven, sprak Hij tot de lamme: Ik zeg u, sta op, neem uw bed mee en ga naar huis.” Hij stond op, nam zijn bed en voor aller ogen ging hij onmiddellijk naar buiten. Iedereen stond er versteld van, en ze verheerlijkten God en zeiden: “Zoiets hebben wij nog nooit gezien.”

Zaterdag 19 januari

Eerste lezing (Hebr. 4, 12-16)

Broeders en zusters, het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens. Geen schepsel is voor Hem verborgen, alles ligt open en bloot voor zijn ogen. Aan Hem hebben wij rekenschap af te leggen. Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester, die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp.

Tussenzang (Ps. 19/18)

Refrein: Uw woorden, Heer, zijn geest en leven (Joh. 6, 64b).
De wet van de Heer is volkomen, zij sterkt de onzekere geest. Zijn voorschriften zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs.
Rechtmatig zijn al zijn bevelen, bevredigend voor het gemoed. Glashelder zijn zijn geboden, zij zijn een licht voor het oog.
Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar. Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak.
Laat al mijn spreken en denken voor U aanvaardbaar zijn, Heer, voor U, mijn rots en verlosser.

Vers voor het evangelie (Ps. 111/110, 8ab)

Alleluia. Het werk van de Heer is goed en betrouwbaar, al wat Hij besluit staat onwrikbaar vast. Alleluia.

Evangelie (Mc. 2, 13-17)

Eens ging Jezus naar de oever van het meer. Al het volk kwam naar Hem toe en Hij onderrichtte hen. In het voorbijgaan zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, aan het tolhuis zitten en sprak tot hem: “Volg Mij.” De man stond op en volgde Hem. Terwijl Jezus eens in de woning van Levi te gast was, lag met Hem en zijn leerlingen ook een groot aantal tollenaars en zondaars aan, want er waren velen die Hem volgden. De farizeese schriftgeleerden zagen dat Hij at met zondaars en tollenaars, en zij zeiden tot zijn leerlingen: “Hoe kan Hij eten en drinken met tollenaars en zondaars?” Jezus hoorde dit en antwoordde hun: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen, maar om zondaars te roepen.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl