Dagelijks Brood: Lezingen van de h. mis: 4e week van de Advent en Kerstoctaaf

kerst-herders-kerststal-driekoningen-voerbak-olv-ter-nood-heiloo

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 23 december 2019 – 4 januari 2020

4e week van de Advent en Kerstoctaaf

U kunt deze week downloaden via deze link

Maandag 23 december

Eerste lezing (Mal. 3, 1-4; 4, 5-6)

Zo spreekt de Heer God: “Ik zend mijn gezant voor Mij uit om voor Mij de weg te banen. En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen, de Heer, die gij zoekt, de engel van het verbond, naar wie gij verlangend uitziet. Let op, Hij komt, zegt de Heer der legerscharen. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen? Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het loog van de blekers. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren, om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren, zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze offergaven kunnen brengen. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen, zoals in het verleden, in de voorbije jaren. Zie, Ik zal u de profeet Elia zenden voordat de grote en schrikkelijke dag van de Heer komt. Hij zal het hart van de vaders voor de kinderen winnen en het hart van de kinderen voor de vaders; zo niet, dan kom Ik het land met de banvloek slaan.”

Tussenzang (Ps. 25/24)

Refrein: Richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt nabij (Lc. 21, 28).
Wijs mij uw wegen, Heer, leer mij uw paden kennen. Leid mij volgens uw woord, want Gij zijt mijn God en Verlosser.
De Heer is goed en rechtschapen, daarom wijst Hij zondaars de weg. Hij leidt de geringe langs eerzame paden, Hij leert de eenvoudige wat hij moet doen.
De wegen van God zijn goed en betrouwbaar voor ieder die zijn verbond onderhoudt. Een vriend is de Heer voor hen die Hem vrezen, Hij toont hen de waarde van zijn verbond.

Vers voor het evangelie

Alleluia. De dag van de Heer is nabij; zie, Hij komt ons bevrijden. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 57-66)

Voor Elisabeth brak het ogenblik aan dat zij moeder werd; zij schonk het leven aan een zoon. Toen de buren en de familie hoorden hoe groot de barmhartigheid was, die de Heer aan haar had betoond, deelden zij in haar vreugde. Op de achtste dag kwam men het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn moeder zei daarop: “Neen, het moet Johannes heten.” Zij antwoordden haar: “Maar er is in uw familie niemand die zo heet.” Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader hoe hij het wilde noemen. Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: Johannes zal hij heten. Ze stonden allen verbaasd. Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof. Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld. Ieder die het hoorde dacht er over na en vroeg zich af: “Wat zal er worden van dit kind?” Want de hand des Heren was met hem.

Dinsdag 24 december

Heilige mis 12:00 uur

Eerste lezing (2 Sam. 7, 1-5.8b-12.14a.16)

Toen kwamen de mannen van Kirjat-jearim; zij haalden de ark en plaatsten haar in het huis van Abinadab, op de heuvel. Zijn zoon Elazar stelden ze aan om zorg te dragen voor de ark van Jahwe. Sinds de ark in Kirjat-jearim een standplaats had gekregen, was er geruime tijd verlopen, wel twintig jaar. Toen heel het huis van Israël klagend om Jahwe riep, sprak Samuël: “Als u met heel uw hart tot Jahwe terugkeert, als u de vreemde goden en de Astarten wegdoet, als u op Jahwe uw hart richt en Hem alleen dient, dan zal Hij u bevrijden uit de macht van de Filistijnen.” De Israëlieten deden daarop de Baäls en Astarten weg en dienden uitsluitend Jahwe. Toen zei Samuël: “Laat heel Israël te Mispa bijeenkomen; dan zal ik voor u bidden tot Jahwe. Laat ons niet in de steek en roep tot Jahwe onze God: dan zal Hij ons uit de macht van de Filistijnen verlossen.” Samuël nam toen een zooglammetje en offerde het in zijn geheel als brandoffer aan Jahwe. Samuël riep tot Jahwe ten gunste van Israël. En Jahwe verhoorde hem. Terwijl Samuël het brandoffer opdroeg, naderden de Filistijnen om de Israëlieten aan te vallen. Maar Jahwe liet die dag met machtig geluid de donder rollen over de Filistijnen en Hij bracht hen in paniek, zodat zij tegen de Israëlieten de nederlaag leden. De Israëlieten gingen uit Mispa de Filistijnen achterna en dreven hen onder zware verliezen tot beneden Bet-kar terug. Toen richtte Samuël tussen Mispa en Sen een steen op, gaf die de naam Eben-haëzer en verklaarde: “De hulp van Jahwe heeft ons tot hier gebracht.” Van Ekron tot Gat kwamen alle steden die de Filistijnen aan Israël ontnomen hadden, aan Israël terug, en de Israëlieten bevrijdden het gebied van die steden uit de macht van de Filistijnen. Elk jaar maakte hij een rondreis langs Betel, Gilgal en Mispa en trad in al deze plaatsen op als rechter over Israël.

Tussenzang (Ps. 89/88)

Refrein: Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht. Gij hebt gezegd: mijn gunst blijft eeuwig duren, de hemel is de grondslag van mijn trouw.
Ik heb met David een verbond gesloten, mijn uitverkoren dienaar met een eed beloofd: Ik zal uw nageslacht in stand houden voor eeuwig, in alle tijden blijft uw troon bestaan.
Hij zal mij aanroepen: Gij zijt mijn Vader, mijn God, de steenrots van mijn heil. Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade, voor immer blijft mijn bond met hem van kracht.

Vers voor het evangelie

Alleluia. Immanuel, koning en wetgever over uw volk: kom ons bevrijden, Heer, onze God. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 67-79)

Zacharias, zijn vader, werd vervuld met de heilige Geest en sprak in profetische woorden: “Geprezen zij de Heer, de God van Israël:
want Hij heeft zijn volk bezocht en het verlost. Een reddende kracht heeft Hij ons verwekt, in het huis van David zijn dienaar, zoals Hij van oudsher had voorzegd bij monde van zijn heilige profeten, ons te redden uit de macht van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten. Zo toont Hij zijn barmhartigheid aan onze vaderen en is zijn heilig verbond indachtig de eed die Hij gezworen heeft aan onze vader Abraham, ons te geven om uit de hand van vijanden bevrijd Hem zonder vrees te dienen in vroomheid en gerechtigheid al onze dagen voor zijn aanschijn. En gij, kind, zult profeet genoemd worden van de Allerhoogste, want gij zult voor de Heer uitgaan om zijn wegen te bereiden, om zijn volk de boodschap van verlossing te brengen, door de vergeving van hun zonden, dankzij de innige barmhartigheid van onze God, waarmee Hij uit de hemel op ons zal neerzien, de Opgaande Zon, die verschijnt aan hen die in het duister en de schaduw van de dood gezeten zijn, om onze voeten te richten op de weg van vrede.”

Vrijdag 27 december, 3e Dag onder het Octaaf van Kerstmis – H. Johannes, apostel en evangelist

Eerste lezing (1 Joh. 1, 1-4)

Vrienden, het bestond vanaf het begin – we hebben het gehoord en met eigen ogen gezien; we hebben het aanschouwd en onze handen hebben het aangeraakt – dáárover spreken wij: over het Woord dat leven is. Want het leven is verschenen; het eeuwige leven dat bij de Vader was heeft zich aan ons getoond: wij hebben het gezien, wij getuigen er van, wij maken het u bekend. Wat wij gezien en gehoord hebben delen wij u mee, opdat gij samen met ons deel moogt hebben aan de gemeenschap, die ons is gegeven met God en met zijn Zoon Jezus Christus. En wij schrijven u om ons aller vreugde volkomen te maken.

Tussenzang (Ps. 97/96)

Refrein: Weest blij in de Heer, gij vromen.
De Heer is koning, de aarde mag juichen, blij zijn de landen rondom de zee. Donkere wolken vormen zijn lijfwacht, recht en gerechtigheid dragen zijn troon.
Bergen smelten als was voor de Heer, de heerser van heel de wereld. De hemel verkondigt zijn heiligheid en alle volken aanschouwen zijn glorie.
Steeds komt er licht voor de vromen, geluk voor oprechten van hart. Weest blij in de Heer, gij vromen, verheerlijkt zijn heilige Naam.

Vers voor het evangelie

Alleluia. U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij. U looft het roemvolle koor der apostelen. Alleluia.

Evangelie (Joh. 20, 2-8)

Op de eerste dag van de week liep Maria Magdalena snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: “Zij hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.” Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus, die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek, die zijn hoofd had bedekt niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen; hij zag en geloofde.

Zaterdag 28 december, 4e dag onder het Octaaf van Kerstmis – HH. Onnozele Kinderen, martelaren

Eerste lezing (1 Joh. 1, 5-2, 2)

Vrienden, dit is de boodschap, die wij van Jezus gehoord hebben en aan u doorgeven: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis. Als wij beweren deel te hebben aan zijn leven, terwijl onze wegen duister zijn, liegen wij met woord en met daad. Maar als wij wandelen in het licht – zoals Hij zelf is in het licht – dan hebben wij deel aan elkanders leven, terwijl het bloed van zijn Zoon Jezus ons reinigt van elke zonde. Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en woont de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad. Maar als wij zeggen dat wij geen zonde bedreven hebben, maken wij Hem tot een leugenaar; dan woont zijn woord niet in ons. Kinderen, ik schrijf u met de bedoeling, dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand zonde bedrijven: we hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt en niet alleen die van ons, maar die van de hele wereld.

Tussenzang (Psalm 124/123)

Refrein: Wij zijn als een vogel nog juist gevlucht, ontsnapt aan het net van de jagers.
Was de Heer niet met ons geweest, toen allen zich tegen ons keerden; dan zouden wij levend verslonden zijn, verzengd door de gloed van hun woede.
Dan had de vloed ons verzwolgen, de bergstroom ons meegesleurd; dan waren wij reddeloos ondergegaan in schuimende waterkolken.
Het net van de vogelaar is gescheurd, wij zijn er uit los gekomen. Wij werden gered door de Naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Vers voor het evangelie

Alleluia. U, God, loven wij. U, Heer, prijzen wij. U looft het blanke heer der martelaren. Alleluia.

Evangelie (Mt. 2, 13-18)

Na het vertrek van de Wijzen verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden.” Jozef stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit. Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan, wat de Heer gesproken had door de profeet: “Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte.” Zodra Herodes bemerkte, dat hij door de Wijzen om de tuin geleid was, ontstak hij in hevige toorn. Hij zond zijn mannen uit en liet in Betlehem en heel het gebied daarvan al de jongens vermoorden van twee jaar en jonger, in overeenstemming met de tijd, waarnaar hij de Wijzen nauwkeurig had gevraagd. Toen ging in vervulling het woord dat door de profeet Jeremia gesproken was: “Een klacht werd in Rama gehoord, geween en luid gejammer: Rachel, wenend om haar kinderen, wil niet getroost worden, omdat zij niet meer zijn.”

Maandag 30 december 6e dag onder het Octaaf van Kerstmis

Eerste lezing (1 Joh. 2, 12-17)

Ik schrijf u, kinderen, dat uw zonden vergeven zijn ter wille van de naam van Jezus Christus. Ik schrijf u, vaders, dat gij Hem kent, die er was vanaf het begin. Ik schrijf u, jonge mannen, dat gij de boze overwonnen hebt. Nogmaals, kinderen, ik schrijf u, dat gij de Vader kent. Ik schrijf u, vaders, dat gij Hem kent, die er was vanaf het begin. Ik schrijf u, jonge mannen, dat gij sterk zijt: Gods woord woont in u en gij hebt de boze overwonnen. Verliest uw hart niet aan de wereld of aan de dingen in de wereld! Als iemand de wereld liefheeft is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is – het begeren van de lust en het begeren der ogen en de hovaardij van het geld – het komt niet van de Vader, maar van de wereld. En die wereld gaat voorbij met heel haar begeerlijkheid, maar wie de wil doet van God blijft in eeuwigheid.

Tussenzang (Ps. 96/95)

Refrein: De hemel straalt en de aarde jubelt.
Huldigt de Heer, alle stammen en volken, huldigt de Heer om zijn glorie en macht, huldigt de Heer om de roem van zijn Naam.
Brengt Hem uw offer en treedt in zijn voorhof, gaat Hem aanbidden in heilig gewaad. Beeft voor de Heer, alle mensen op aarde.
Zegt tot elkander: de Heer regeert! Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen, de volken bestuurt Hij met billijkheid.

Vers voor het evangelie (Hebr. 1, 1-2)

Alleluia. Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen had gesproken door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon. Alleluia.

Evangelie (Lc. 2, 36-40)

In die tijd was er een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen, die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.

Dinsdag 31 december, 7e dag onder het Octaaf van Kerstmis – H. Silverster I, paus

Eerste lezing (1 Joh. 2, 18-21)

Kinderen, het is ‘het laatste uur’. Gij hebt gehoord dat de ‘antichrist’ moet komen. Inderdaad, er zijn nu al vele antichristen opgestaan en daarom weten wij, dat het laatste uur is aangebroken. Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons. Hadden zij tot ons behoord, dan waren zij bij ons gebleven; maar het moest duidelijk worden, dat zij geen van allen bij ons horen. Ook gij hebt van de Heilige de inwijding ontvangen, ook gij bezit allen ‘kennis’. En ik schrijf u niet, omdat gij de waarheid niet zoudt kennen, maar juist omdat gij haar kent en omdat de leugen onverenigbaar is met de waarheid.

Tussenzang (Ps. 96/95)

Refrein: De hemel straalt en de aarde jubelt.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zingt voor de Heer, alle landen. Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam, verkondigt zijn heil alle dagen.
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde, de zee neuriet mee met al wat daar leeft; de velden zwaaien met al hun gewassen, de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe omdat Hij komt, Hij komt als koning der aarde. Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren,de volkeren eerlijk en trouw.

Vers voor het evangelie

Alleluia. De luister van deze dag is een licht om ons heen; komt allen de Heer aanbidden, gij volkeren en naties, want vandaag verscheen een groot licht op aarde. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 1-18)

In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden, aan hen, die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit bloed, noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt is vóór mij, want Hij was eerder dan ik.” Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen; genade op genade. Werd de wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God, die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen.

Woensdag 1 januari – Hoogfeest van de Moederschap van Maria

Eerste lezing (Num. 6,22-27)

De Heer sprak tot Mozes: “Zeg aan Aäron en zijn zonen: Als gij de Israëlieten zegent, doe het dan met deze woorden: Moge de Heer u zegenen en u behoeden! Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn! Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken! Als zij zo mijn naam over de Israëlieten uitspreken zal Ik hen zegenen.”

Tussenzang (Ps. 67/66)

Refrein: God, wees ons barmhartig en zegen ons.
God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn; opdat men op aarde uw wegen mag kennen, in alle landen uw heil.
Laat alle naties van vreugde juichen, omdat Gij de volken rechtvaardig regeert en alles op aarde bestuurt.
Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren. God geve ons zo zijn zegen dat heel de aarde Hem vreest.

Tweede lezing (Gal. 4,4-7)

Broeders en zusters, toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet om ons, slaven van de wet, vrij te maken, zodat wij de rang kregen van zonen. En omdat ge zonen zijt, heeft God de Geest van zijn Zoon, die “Abba, Vader!” roept in ons hart gezonden. Ge zijt dus niet langer slaaf, maar zoon en als zoon ook erfgenaam en wel door toedoen van God.

Vers voor het evangelie (Hebr. 1,1-2)

Alleluia. Op velerlei wijzen heeft God tot onze vaderen gesproken door de profeten, op het einde der tijden heeft Hij tot ons gesproken in de Zoon. Alleluia.

Evangelie (Luc. 2,16-21)

In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. Toen de acht dagen voorbij waren en men het kind moest besnijden, ontving het de naam Jezus, zoals het door de engel was genoemd voordat het in de moederschoot werd ontvangen.

Donderdag 2 januari – HH. Basilius de Grote en Gregorius van Nazianze

Eerste lezing (1 Joh. 2, 22-28)

Vrienden, wie ontkent dat Jezus de verlosser is, is dat niet de leugenaar? Dat is de ‘antichrist’: de loochenaar van de Vader èn van de Zoon. Wie Christus loochent kan God niet vinden: wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader. Wat u betreft, zorgt er voor dat in u levend blijft wat gij vanaf het begin gehoord hebt; dan zult gij zelf blijven in de Zoon en ook in de Vader. En gij kent de belofte, die Hij ons zelf gedaan heeft: de belofte van eeuwig leven. Dit met het oog op hen, die u willen misleiden. Wat uzelf aangaat, de inwijding die gij van Hem ontvangen hebt, blijft u bij, gij hebt geen andere leraar nodig. Zijn wijding onderricht u in alles; ze is waarachtig en zonder bedrog. Blijft in Hem, zoals zij het leert. En nu kinderen, blijft in Hem. Dan zijn wij vol vertrouwen als Hij zal verschijnen, en hoeven wij bij zijn komst niet beschaamd te zijn.

Tussenzang (Ps. 98/97)

Refrein: verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.

Vers voor het evangelie (Joh. 1, 14.12b)

Alleluia. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Aan allen die Hem aanvaardden gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 19-28)

Dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en levieten naar hem toezonden om hem te vragen: “Wie zijt gij?” Daarop verklaarde hij zonder enig voorbehoud en met grote stelligheid: “Ik ben de Messias niet.” Zij vroegen hem: “Wat dan? Zijt gij Elia?” Hij zei: “Dat ben ik niet.” “Zijt gij de profeet?” Hij antwoordde: “Neen.” Toen zeiden zij hem: “Wie zijt gij dan? Wij moeten toch een antwoord geven aan degenen, die ons gestuurd hebben. Wat zegt gij over uzelf?” Hij sprak: “Ik ben, zoals de profeet Jesaja het uitdrukt de stem van iemand die roept in de woestijn: Maakt de weg recht voor de Heer!” De afgezanten waren uit de kring van de Farizeeën. Zij vroegen hem: “Wat doopt gij dan als gij de Messias niet zijt, noch Elia, noch de profeet?” Johannes antwoordde hun: “Ik doop met water, maar onder u staat Hij die gij niet kent, Hij die na mij komt, ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.” Dit gebeurde te Betanië, aan de overkant van de Jordaan waar Johannes aan het dopen was.

Vrijdag 3 januari

Eerste lezing (1 Joh. 2, 29-3, 6)

Vrienden, daar gij weet dat Jezus geheel zonder zonde is, moet gij inzien dat ieder die het goede doet ook kind van God is. Hoe groot is de liefde, die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en wij zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet, omdat zij Hem niet heeft erkend. Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn, is nog niet geopenbaard; maar wij weten, dat wanneer het geopenbaard wordt, wij aan Hem gelijk zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. Wie zulk een heil van God verwacht, maakt zich rein zoals Christus rein is. Wie zonde doet bedrijft boosheid, want de zonde is de boosheid. En gij weet dat Christus verschenen is om de zonden weg te nemen en er is in Hem geen zonde. Wie in Hem blijft, zondigt niet; de zondaar heeft Hem niet gezien en kent Hem niet.

Tussenzang (Ps 98/97)

Refrein: Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer bij de citer, met citer en psalterspel. Laat schallen trompet en bazuin, en danst voor de Heer, uw koning.

Vers voor het evangelie (Hebr. 1, 1-2)

Alleluia. Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen had gesproken door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 29-34)

In die tijd zag Johannes Jezus naar zich toekomen en zei: “Zie, het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt. Deze is het van wie ik zei: Achter mij komt een man die vóór mij is, want Hij was eerder dan ik. Ook ik kende Hem niet, maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden, daarom kwam ik met water dopen.” Verder getuigde Johannes: “Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten. Ook ik kende Hem niet, maar die mij gezonden had om met water te dopen, Hij had tot mij gesproken: Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.”

Zaterdag 4 januari – De heilige Naam Jezus

Eerste lezing (1 Joh. 3, 7-10)

Kinderen, laat u niet misleiden: wie het goede doet is heilig zoals de Zoon van God; wie zondigt is een kind van de duivel, want de duivel zondigt vanaf het begin, en de Zoon van God is juist gekomen om het werk van de duivel ongedaan te maken. Een kind van God zondigt niet, want de goddelijke levenskiem blijft werkzaam in hem; hij kan zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hieraan kan men de kinderen van God en de kinderen van de duivel onderscheiden: wie het goede niet doet is Gods kind niet, allerminst hij die zijn broeder niet liefheeft.

Tussenzang (Ps. 98/97)

Refrein: Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
De zee stemt in met al haar gedierte, de aarde met al wat daar leeft; de beken klateren bijval, de bergen jubelen mee.
Zij groeten de Heer, die nabij komt, die nadert als koning der aarde. Rechtvaardig bestuurt Hij de wereld, de volken met billijkheid.

Vers voor het evangelie

Alleluia. De luister van deze dag is een licht om ons heen; komt allen de Heer aanbidden, gij volkeren en naties, want vandaag verscheen een groot licht op aarde. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 35-42)

De volgende dag stond Johannes daar weer, nu met twee van zijn leerlingen. Hij richtte het oog op Jezus die voorbijging en sprak: “Zie, het Lam Gods.” De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om en toen Hij zag, dat zij Hem volgden, vroeg Hij hun: “Wat verlangt gij?” Ze zeiden tot Hem: “Rabbi -vertaald betekent dit: Meester- waar houdt Gij U op?” Hij zei hun: “Gaat mee om het te zien.” Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur. Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die het gezegde van Johannes hadden gehoord en Jezus achterna waren gegaan. De eerste, die hij ontmoette, was zijn broer Simon tot wie hij zei: “Wij hebben de Messias – dat vertaald betekent: de Gezalfde – gevonden,” en hij bracht hem bij Jezus. Jezus zag hem aan en zeide: “Gij zijt Simon, de zoon van Johannes; gij zult Kefas genoemd worden, dat betekent: Rots.”

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader
Zend nu Uw Geest over de aarde
Laat de Heilige Geest wonen
In de harten van alle volkeren
Opdat zij bewaard mogen blijven
Voor verwording, rampen en oorlog
Moge de Vrouwe van alle Volkeren
De heilige Maagd Maria
Onze voorspreekster zijn
Amen

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël
Verdedig ons in de strijd
Wees onze bescherming tegen de boosheid
En de listen van de duivel
Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen
En Gij, vorst der hemelse legerscharen
Drijf satan en de andere boze geesten
Die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan
Door de goddelijke kracht in de hel terug
Amen

Angelus ad Virginem

Angelus Domini nuntiavit mariae
Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria
Gratia plena, Dominus tecum
Benedicta tu in mulieribus
Et benedictus fructus ventris tui, Jesus
Sancta Maria, Mater Dei
Ora pro nobis peccatoribus
Nunc et in hora mortis nostrae

Ecce ancilla Domini
Fiat mihi sectundum verbum tuum

Ave Maria . . .

Et Verbum caro factum est
Et habitavit in nobis

Ave Maria . . .

Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus

Gratiam tuam, quaesumus, Domine
mentibus nostris infunde
ut, qui, Angelo nuntiante
Christi Filii tui incarnationem cognovimus
per passionem eius et crucem
ad resurrectionis gloriam perducamur
Per Christum Dominum nostrum
Amen

De Engel des Heren

De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria
Vol van genade, de Heer is met U
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot
Heilige Maria, Moeder van God
Bid voor ons, zondaars
Nu en in het uur van onze dood

Zie de dienstmaagd des Heren
Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria . . .

En het Woord is vlees geworden
En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria . . .

Bid voor ons, heilige Moeder van God,
opdat wij de beloften van Christus waardig worden

Laat ons bidden

Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel
de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen
Wij bidden U
stort uw genade in onze harten
opdat wij door zijn lijden en kruis
gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis
Door Christus, onze Heer
Amen

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl