Dagelijks Brood: Lezingen van de h. mis: 28e week door het jaar 14 – 20 okt 2019
Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.
Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!
Dagelijks Brood, lezingen van de dag: maandag 14 t/m 20 oktober 2019
28e week van door het jaar plus de lezingen van de 29e zondag C
U kunt deze week downloaden via deze link
Maandag 14 oktober – Heilige Calixtus I, paus en martelaar
Eerste lezing (Rom. 1, 1-7)
Van Paulus, dienstknecht van Christus Jezus, door Gods roeping apostel, bestemd voor de dienst van het evangelie dat God eertijds door zijn profeten in de heilige geschriften heeft aangekondigd: de oodschap over zijn Zoon, die naar het vlees is geboren uit het geslacht van David, die naar de heilige Geest is aangewezen als Zoon van God door Gods machtige daad, door zijn opstanding uit de doden: Jezus Christus, onze Heer.
Door Hem heb ik de genade van het apostelschap ontvangen om ter ere van zijn Naam onder alle volken mensen te brengen tot de gehoorzaamheid van het geloof. Ook gij hoort bij hen, geroepen als gij zijt door God tot de gemeenschap van Jezus Christus. Ik zend mijn groeten aan u allen in Rome: God heeft u lief en riep u tot zijn heilige gemeente. Genade en vrede voor u vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus!
Tussenzang (Ps. 98/97)
Zijn weldaden deed de Heer ons kennen
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw, ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde, wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.
Vers voor het evangelie (Ps. 19/18, 9)
Alleluia. Uw voorschriften, Heer, zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs. Alleluia.
Evangelie (Lc. 11, 29-32)
Toen het volk samenstroomde begon Jezus te spreken: “Dit geslacht is een verdorven geslacht: het verlangt een teken; maar geen ander teken zal het gegeven worden dan het teken van Jona. Zoals namelijk Jona een teken werd voor de Ninevieten, zo zal ook de Mensenzoon het zijn voor dit geslacht. De koningin van het Zuiden zal bij het oordeel opstaan, samen met de mensen van dit geslacht; en zij zal hen veroordelen, want zij kwam van het uiteinde der aarde om te luisteren naar de wijsheid van Salomo: welnu, hier is méér dan Salomo. De mensen van Nineve zullen bij het oordeel opstaan, samen met dit geslacht en zij zullen het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona: welnu, hier is méér dan Jona.”
Dinsdag 15 Oktober – H. Teresia van Jezus, maagd en kerklerares
Eerste lezing (Rom. 1, 16-25)
Broeders en zusters, voor het evangelie schaam ik mij niet. Het is een goddelijke kracht tot heil van ieder, die erin gelooft, allereerst de Jood, maar ook de Griek. Want daarin openbaart zich Gods gerechtigheid, die de mens rechtvaardigt door het geloof en het geloof alleen, volgens het woord der Schrift: “Die gerechtvaardigd is door het geloof zal leven.” Maar de toorn van God openbaart zich, en daalt uit de hemel neer over de goddeloosheid en ongerechtigheid van allen, die door hun ongerechtigheid de waarheid onderdrukken. Want wat een mens van God kan weten is in feite onder hen bekend; God zelf heeft het hun geopenbaard. Van de schepping der wereld af wordt zijn onzichtbaar wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn godheid. Daarom zijn zij niet te verontschuldigen. Want ofschoon zij God kenden, hebben zij God niet de Hem toekomende eer en dank gebracht. Al hun denken is op niets uitgelopen en hun geest, die het inzicht verwierp, werd verduisterd. Zij beweerden wijzen te zijn, maar werden dwazen. De majesteit van de onvergankelijke God hebben zij verruild voor de afbeelding van de gestalte van een sterfelijk mens, en van vogels en van viervoetige en kruipende dieren.
Daarom heeft God hen prijsgegeven aan hun onreine begeerten, zodat zij hun eigen lichaam onteren. Zij hebben de goddelijke waarheid verruild voor de leugen en in plaats van de Schepper de schepping geëerd en aanbeden; Hij is gezegend in eeuwigheid! Amen.
Tussenzang (Ps. 19/18)
De hemel verkondigt Gods heerlijkheid.
De hemel verkondigt Gods heerlijkheid, het uitspansel toont ons het werk van zijn handen. De dag roept het toe aan de volgende dag, de nacht geeft het door aan de nacht.
Geen woord wordt gesproken, geen stem weerklinkt, geen enkel geluid is te horen; toch klinkt over heel de aarde hun roep, hun boodschap dringt door tot de rand van de wereld.
Vers voor het evangelie (Ps. 25/24, 4c.5a)
Alleluia. Leer mij uw paden kennen, Heer; leid mij volgens uw woord. Alleluia.
Evangelie (Lc. 11, 37-41)
In die tijd nodigde een Farizeeër Jezus uit de maaltijd bij hem te gebruiken. Jezus trad dus binnen en ging aanliggen. Toen de Farizeeër dat zag, stond hij er verwonderd over, dat Jezus niet eerst vóór de maaltijd de wassingen verricht had. Maar de Heer sprak tot hem: “En gij dan, Farizeeën, gij maakt wel de buitenkant van beker en schotel schoon, maar van binnen zijt ge vol van roof en slechtheid. Dwazen! Heeft Hij die de buitenkant maakte ook niet de binnenkant gemaakt? Geeft liever wat erin is als aalmoes; dan is voor u alles rein.”
Woensdag 16 oktober – H. Margareta-Maria Alacoque, maagd; H. Hedwig, kloosterlinge
Eerste lezing (Rom. 2, 1-11)
Gij zijt niet vrij te pleiten, zedenmeester, wie gij ook zijn moogt. Want met uw oordeel over anderen, veroordeelt gij uzelf. Gij, die u tot rechter opwerpt, doet immers precies hetzelfde. Wij zijn het erover eens dat God terecht hen veroordeelt, die zich hebben prijsgegeven aan de onreine begeerten van hun hart. En gij, die een oordeel velt over hen, die zulke dingen doen en ze zelf evenzeer doet, rekent gij erop, dat gij aan Gods oordeel zult ontsnappen? Of miskent gij zijn rijkdom aan goedertierenheid en geduld en lankmoedigheid, en beseft gij niet dat Gods goedheid u tot inkeer wil brengen? Met uw botte en onboetvaardige gezindheid stapelt gij voor uzelf een kapitaal van toorn op tegen de dag van de toorn, wanneer Gods rechtvaardig oordeel openbaar zal worden. ‘Hij zal eenieder vergelden naar zijn werken’: met het eeuwige leven hen die door standvastig het goede te doen streven naar onvergankelijke heerlijkheid en eer; met straf en toorn hen die weerspannig de waarheid verwerpen en de ongerechtigheid omhelzen. Kwelling en benauwdheid wacht elke mens, die het kwade bedrijft, de Jood in de eerste plaats, maar ook de Griek; heerlijkheid, eer en vrede eenieder, die het goede doet, de Jood in de eerste plaats, maar ook de Griek. God kent geen partijdigheid.
Tussenzang (Ps. 62/61)
God geeft aan eenieder naar hij verdient.
Bij God alleen kan ik rusten, van Hem alleen komt mijn heil. Slechts Hij is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit laat Hij mij los.
Bij God alleen moet ik rusten, van Hem komt al wat ik hoop. Slechts Hij is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, Hij laat mij niet los.
Blijft altijd op Hem vertrouwen, mijn volk, stort uw hart bij Hem uit; Hij is onze enige toevlucht.
Vers voor het evangelie (Ps. 27/26, 11)
Alleluia. Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand, leid mij langs effen paden. Alleluia.
Evangelie (Lc. 11, 42-46)
In die tijd zei Jezus: “Wee u, Farizeeën! Gij betaalt wel tienden van munt en wijnruit en allerlei kruiden, maar bekommert u niet om rechtvaardigheid en liefde tot God. Het ene moet men doen en het andere niet verwaarlozen. Wee u, Farizeeën! Gij zijt belust op de voornaamste zetel in de synagoge en op de begroetingen op de markt. Wee u! Gij zijt gelijk aan onzichtbare graven, waar de mensen overheen wandelen zonder het te weten.”
Hier nam een van de wetgeleerden het woord en zei tot Hem: “Meester, door zo te spreken beledigt Ge ook ons.” Hij antwoordde echter: “Wee ook u, wetgeleerden! Gij legt de mensen haast ondraaglijke lasten op, die ge zelf niet met één van uw vingers aanraakt.”
Donderdag 17 oktober – H. Ignatius van Antiochië, bisschop en martelaar
Eerste lezing (Rom. 3, 21-29)
Broeders en zusters, Thans is buiten de wet om Gods gerechtigheid openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigenis afleggen, Gods gerechtigheid, die zich door het geloof in Jezus Christus meedeelt aan allen die geloven, zonder enig onderscheid. Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid. En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is. Hem heeft God, voor wie gelooft aangewezen als zoenoffer door zijn bloed. God wilde zo zijn gerechtigheid tonen, want Hij had in zijn verdraagzaamheid de zonden van het verleden vergeven. Hij heeft zijn gerechtigheid willen tonen, nu, in deze tijd, opdat zou blijken dat Hijzelf rechtvaardig is en rechtvaardig maakt, ieder die leeft uit het geloof. Waar blijft dan de eigen roem? Die is onmogelijk geworden! Door welke wet? Door die van de werken? Neen, door de wet van het geloof. Ik beweer juist, dat de mens gerechtvaardigd wordt door te geloven, niet door de wet te onderhouden. Is God soms alleen de God van de Joden en niet van de heidenen? Neen, ook van de heidenen, want er is slechts één God.
Tussenzang (Ps. 130/129)
De Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt
Uit de diepte roep ik, Heer, luister naar mijn stem. Wil aandachtig horen naar mijn smeekgebed.
Als Gij zonden blijft gedenken, Heer, wie houdt dan stand? Maar bij U vind ik vergeving, daarom zoekt mijn hart naar U.
Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik. Gretig zie ik naar Hem uit, meer dan wachters naar de ochtend.
Meer dan wachters naar de ochtend, hunkert Israël naar Hem.
Vers voor het evangelie (Ps. 95/94, 8ab)
Alleluia. Luistert heden naar de stem van de Heer en weest niet halsstarrig. Alleluia.
Evangelie (Lc. 11, 47-54)
In die tijd zei Jezus tot de wetgeleerden: “Wee u! Gij bouwt de graven van de profeten, maar uw vaderen hebben hen gedood. Hiermee legt gij getuigenis af, dat gij instemt met de werken van uw vaderen, want zij doodden hen en gij bouwt hun graven. Daarom ook heeft Gods wijsheid gezegd: Ik zal profeten en afgezanten tot hen zenden, maar sommigen van hen zullen zij doden en vervolgen, zodat dit geslacht verantwoordelijk gesteld zal worden voor het bloed van alle profeten dat vergoten is vanaf de grondvesting der wereld, vanaf het bloed van Abel tot het bloed van Zacharias, die gedood werd tussen het altaar en het tempelgebouw. Ja, zeg ik u, dit geslacht zal verantwoordelijk zijn! Wee u, wetgeleerden! Gij hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf zijt ge niet binnengegaan, en hun die wilden binnengaan hebt ge het belet.” Toen Hij naar buiten kwam, begonnen de schriftgeleerden en de Farizeeën – hevig op Hem gebeten – Hem allerlei netelige vragen te stellen, met de heimelijke bedoeling Hem op grond van de een of andere uitlating te kunnen vangen.
Vrijdag 18 oktober 18 oktober – H. Lucas, evangelist – feest
Eerste lezing (2 Tim. 4, 9-17a)
Dierbare, doe uw best om spoedig bij mij te komen. Demas gaf de voorkeur aan de wereld en heeft mij in de steek gelaten. Hij is naar Tessalonica vertrokken, Crescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. Alleen Lucas is bij me. Ga Marcus halen en neem hem met u mee; ik kan hem goed gebruiken voor het werk. Tychikus heb ik naar Éfeze gezonden. Als gij komt, breng dan de mantel mee, die ik in Troas bij Karpus heb laten liggen, en ook de boeken, vooral de perkamenten. Alexander, de koperslager, heeft mij veel kwaad berokkend. De Heer zal hem vergelden naar zijn werken. Neem ook gij u voor hem in acht, want hij heeft onze woorden heftig bestreden. Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, allen hebben mij in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend. Maar de Heer heeft mij terzijde gestaan en mij kracht gegeven om mijn ambt als prediker van het evangelie ten einde toe te vervullen, zodat alle volken ervan horen.
Tussenzang (Psalm 145/144)
De heiligen, Heer, verkondigen uw roem
Uw werken zullen U prijzen, Heer, uw vromen zullen U loven. Zij roemen de glorie van uw heerschappij, uw macht verkondigen zij.
Zij maken uw kracht aan de mensen bekend, de pracht van uw koninkrijk. Uw rijk is een rijk voor alle eeuwen, uw heerschappij geldt voor ieder geslacht.
De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen, en heilig in al wat Hij doet.
Nabij is de Heer voor elk, die Hem aanroept, voor elk die oprecht tot Hem bidt.
Vers voor het evangelie (Joh. 15, 16)
Alleluia. Ik heb u uitgekozen en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Alleluia.
Evangelie (Lc. 10, 1-9)
In die tijd wees de Heer tweeënzeventig leerlingen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waarheen Hij zelf van plan was te gaan. Hij sprak tot hen: “De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten. Gaat dan, maar zie, Ik zend u als lammeren onder de wolven. Neemt geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel en groet niemand onderweg. In welk huis ge ook binnengaat, laat uw eerste woord zijn: Vrede aan dit huis! Woont daar een vredelievend mens dan zal uw vrede op hem rusten; zo niet dan zal hij op u terugkeren. Blijft in dat huis en eet en drinkt wat zij u aanbieden want de arbeider is zijn loon waard. Gaat niet van het ene huis naar het andere; in elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet, geneest de zieken, die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij.”
Zaterdag 19 oktober
Eerste lezing (Rom. 4, 13.16-18)
Broeders en zusters, de belofte aan Abraham en zijn nakomelingen, dat zij de wereld zouden erven, steunt niet op de wet, maar op de gerechtigheid van het geloof. Daarom hangt die belofte af van het geloof en dus van de genade en is zij verzekerd voor heel het nageslacht, niet alleen voor hen die de wet hebben ontvangen, maar voor allen, die het geloof navolgen van ons aller vader Abraham. Van hem staat immers geschreven: “Ik heb u vader gemaakt van vele volken.” Hij is dit voor het aanschijn van God in wie hij heeft geloofd, God die de doden levend maakt en wat niet bestaat in het aanzijn roept. Tegen alle hoop in heeft Abraham gehoopt en geloofd, dat hij vader zou worden van vele volken, gelijk hem gezegd was: “Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.”
Tussenzang (Ps. 105/104)
Voor eeuwig blijft Gods verbond van kracht. Of : Alleluia
Gij, kroost van zijn dienaar Abraham, gij, zonen van Jakob, zijn welbeminde. De Heer, Hij is onze enige God, wat Hij beslist geldt voor heel de aarde.
Voor eeuwig blijft zijn verbond van kracht, wat Hij beloofd heeft voor duizend geslachten. De bond die Hij vroeger met Abraham sloot, de eed die Hij Isaäk eens heeft gezworen.
De Heer was indachtig zijn heilig woord, tot Abraham eenmaal gesproken. Hij voerde zijn volk met vreugde weg, zijn uitverkorenen onder gejubel.
Vers voor het evangelie (Ps.119/118, 18)
Alleluia. Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen, Heer, de heerlijkheid van uw wet. Alleluia.
Evangelie (Lc. 12, 8-12)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Ik zeg u: ieder die Mij bij de mensen belijdt, hem zal de Mensenzoon als de zijne erkennen bij Gods engelen. Maar wie Mij tegenover de mensen verloochend heeft, zal verloochend worden tegenover Gods engelen. Aan ieder die zich zal kanten tegen de Mensenzoon, zal het vergeven worden; maar hem die de heilige Geest heeft gelasterd, zal het niet vergeven worden. Wanneer men u brengt voor synagogen, overheden en machthebbers, maakt u dan niet bezorgd over het hoe of wat van uw antwoord ter verdediging: op dat ogenblik zal de heilige Geest u leren wat gij moet zeggen.”
Zondag 20 oktober 2019, 29e zondag door het jaar C
Eerste lezing (Ex. 17,8-13)
In die dagen kwam Amalek aanzetten om Israël aan te vallen. Toen zei Mozes tot Jozua: “Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amalek. Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan.” Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen. Hij bond de strijd aan met Amalek, terwijl Mozes, Aäron en Chur de top van de heuvel bestegen. En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken, dan won Amalek. Tenslotte werden Mozes’ armen moe. Toen haalden ze een steen voor hem waar hij op ging zitten. Aäron en Chur ondersteunden zijn armen, elk aan een kant. Zo bleven zijn armen omhooggeheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amalek en zijn leger met het zwaard.
Tussenzang (Ps. 121/120)
Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Omhoog naar de bergen richt ik mijn ogen: van waar kan ik hulp verwachten? Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zorgt dat uw voet niet struikelt, Hij slaapt niet, die waakt over u. Hij sluimert niet en Hij suft niet, die over Israël waakt.
De Heer is het die u behoedt, Hij staat als een wacht aan uw zijde. Bij de dag zal de zon u niet deren, bij nacht doet de maan u geen kwaad.
De Heer bewaart u voor onheil, uw leven houdt Hij in stand. De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan, op deze dag en altijd.
Tweede lezing (2 Tim. 3,14-4,2)
Dierbare, blijf bij de leer, die gij gelovig hebt aanvaard. Bedenk wie het waren, die u onderricht hebben en hoe gij van kindsbeen af vertrouwd zijt met de heilige geschriften; daaruit kunt gij de wijsheid putten, die u leidt tot het heil, door het geloof in Christus Jezus. Elk door God geïnspireerd geschrift dient ook om te onderrichten in de waarheid en dwalingen te weerleggen, om de zeden te verbeteren en de mensen op te voeden tot een rechtschapen leven, zodat de man Gods voor zijn taak berekend is en toegerust voor elk goed werk. Ik bezweer u voor het aanschijn van God en van Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen bij zijn verschijning en bij zijn koningschap: verkondig het woord, dring aan, te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef uw onderricht met groot geduld.
Vers voor het evangelie (Ef. 1,17-18)
Alleluia. Moge de Vader van onze Heer Jezus Christus ons innerlijk oog verlichten, om te zien hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept. Alleluia.
Evangelie (Lc. 18,1-8)
In die tijd leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen, dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen. Hij zei: “Er was eens in een zekere stad een rechter, die zich om God noch gebod bekommerde. Er was ook een weduwe in de stad, die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander. Een tijdlang wilde die rechter niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken.”
En de Heer sprak: “Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt! Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, of zal Hij ten opzichte van hen onbewogen blijven? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?”
“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)
Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl
Recommended Posts
Vriendenmagazine OLV ter Nood maart 2024
maart 15, 2024
Liturgisch programma rond de jaarwisseling
december 30, 2023
Alphacursus 14 december 2023, gasten welkom
december 11, 2023