Dagelijks Brood, lezingen van de dag: maandag 27 mei t/m zaterdag 1 juni 2019

hemelvaart-van-de-heer-olv-ter-nood-heiloo

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag: maandag 27 mei t/m zaterdag 1 juni 2019
6e week van de Paastijd

U kunt deze week downloaden via deze link

Maandag 27 mei – H. Augustinus van Canterbury, bisschop

Eerste lezing (Hand 16, 11-15)

Wij – Paulus en Silas – voeren af van Troas en koersten eerst naar Samotráke, de volgende dag naar Neápolis en vandaar naar Filippi, een stad in het eerste district van Macedonië en een kolonie. In die stad bleven we enkele dagen. Op de sabbat begaven we ons buiten de poort naar de rivieroever, waar we dachten dat een bedehuis was. Wij zetten ons neer en spraken de vrouwen toe die er bijeengekomen waren. Ook een zekere Lydia hoorde toe, die uit de stad Tyatira kwam en purperen stoffen verkocht. Zij was een godvrezende en de Heer maakte haar hart ontvankelijk voor wat door Paulus gezegd werd. Nadat zij en haar huisgenoten gedoopt waren nodigde ze ons uit en zei: “Als ge van oordeel zijt dat ik werkelijk in de Heer geloof, komt dan in mijn huis en neemt daar uw intrek.” En zij drong er bij ons sterk op aan.

Tussenzang (Ps. 149)

Refrein: Onze Heer, die zijn volk bemint, omkranst de verdrukte met zegekransen. Of: Alleluia.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zijn lof weerklinke te midden der zijnen. Israël juiche zijn Schepper toe, laat Sions zonen hun koning begroeten.
Looft zijn Naam in een heilige dans, bespeelt voor Hem harp en citer. Want onze Heer, die zijn volk bemint, omkranst de verdrukte met zegekransen.
Jubelt dus, heiligen, om uw triomf, viert feest in uw legerplaatsen. Gaat met het lied van God in uw mond, een taak die zijn vromen tot eer strekt.

Vers voor het evangelie

Alleluia. Christus stond op uit het graf, Hij die voor ons stierf op een kruis. Alleluia.

Evangelie (Joh. 15, 26-16, 4a)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wanneer de Helper komt die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen. “Maar ook gij moet getuigen, want vanaf het begin zijt gij bij Mij. “Dit heb Ik u gezegd opdat gij niet ten val komt. “Zij zullen u uit de synagoge bannen. “Ja, er komt een tijd dat ieder die u doodt zal menen een daad van godsverering te stellen. “Zij zullen dat doen omdat zij noch de Veder noch Mij erkend hebben. “Dit heb Ik u gezegd opdat, wanneer de tijd hiervan aanbreekt, gij u zoudt herinneren dat Ik het u gezegd heb.”

Dinsdag 28 mei

Eerste lezing (Hand. 16, 22-34)

In die dagen liep het volk van Filippi tegen Paulus en Silas te hoop, waarop de magistraten bevel gaven hun de kleren van het lijf te rukken en hen met roeden te geselen. Nadat men hun een flink aantal slagen had toegediend wierp men hen in de gevangenis en gaf opdracht aan de gevangenbewaarder ze streng te bewaken. Op dit nadrukkelijk bevel zette deze hen in de binnenste kerker en sloot hun voeten in het blok. Rond middernacht waren Paulus en Silas in gebed en zongen Gods lof terwijl de gevangenen naar hen luisterden. Plotseling kwam er een zo hevige schok, dat de gevangenis beefde op haar fundamenten. Meteen vlogen alle deuren open en sprongen de boeien van alle gevangenen los. De gevangenbewaarder schrok wakker, en toen hij zag dat de deuren van de gevangenis open stonden, trok hij zijn zwaard en wilde zelfmoord plegen, omdat hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren. Maar Paulus riep met luide stem: “Doe uzelf geen kwaad, we zijn allen nog hier.” De man vroeg nu om licht, snelde naar binnen en viel sidderend Paulus en Silas te voet. Hij leidde hen naar buiten en zei: “Heren, wat moet ik doen om gered te worden?” Zij antwoordden: “Geloof in de Heer Jezus, dan zult gij en uw huis gered worden.” Daarop verkondigden zij het woord des Heren aan hem en al zijn huisgenoten. Nog in dat nachtelijk uur nam hij hen mee en hij waste hun wonden. Terstond daarna werd hij met al de zijnen gedoopt. Hij bracht ze naar zijn woning en zette hun een maaltijd voor, verheugd, omdat hij met heel zijn gezin nu in God geloofde.

Tussenzang (Ps. 138/137)

Refrein: Steeds is uw uitgestrekte hand mijn redding, Heer. Of: Alleluia.
U wil ik prijzen, Heer, uit heel mijn hart, omdat Gij naar mijn bidden hebt geluisterd. Ik zing voor U en alle hemelmachten en werp mij neer, gebogen naar uw heiligdom.
U prijs ik om uw goedheid en uw trouw, want uw belofte hebt Gij mateloos vervuld. Wanneer ik tot U riep hebt Gij mij steeds verhoord, Gij hebt mij altijd nieuwe moed gegeven.
Steeds is uw uitgestrekte hand mijn redding: de Heer voltooit voor mij al wat ik onderneem. Uw goedheid, Heer, blijft duren zonder einde; vergeet het maaksel van uw handen niet!

Vers voor het evangelie

Alleluia. Christus stond op uit het graf en werd een Licht voor allen, die Hij vrijkocht in zijn bloed. Alleluia.

Evangelie (Joh. 16, 5-11)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Thans ga Ik naar Hem, die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen? Omdat Ik u dit gezegd heb is uw hart vol droefheid. Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga zal Ik Hem tot u zenden. Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: van wat zonde is, omdat zij niet in Mij geloven; van wat gerechtigheid is, omdat Ik naar de Vader ga, zodat gij Mij niet meer ziet; van wat oordeel is, omdat de vorst dezer wereld geoordeeld is.”

Woensdag 29 mei

Eerste lezing (Hand. 17, 15.22-18, 1)

In die dagen brachten Paulus’ begeleiders hem weg tot Athene en vertrokken met de boodschap voor Silas en Timóteus om zich zo snel mogelijk weer bij hem te voegen. In Athene aangekomen ging Paulus midden op de Areópagus staan en nam het woord: “Mannen van Athene, ik zie aan alles hoeveel ontzag gij hebt voor hogere wezens. Want toen ik rondliep en bekeek wat gij zoal vereert, ontdekte ik zelfs een altaar met het opschrift: Aan een onbekende god. Welnu, wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen. De God die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Hij die de Heer is van hemel en aarde, woont niet in door handen gemaakte tempels. Ook wordt Hij niet door mensenhanden verzorgd alsof Hij iemand nodig had, want zelf geeft Hij aan ieder leven en adem ja alles. Heel het mensengeslacht deed Hij uit één ontstaan, om de gehele oppervlakte van de aarde te bewonen, waarbij Hij de seizoenen vaststelde en de grenzen van hun woongebied; en om God te zoeken, of zij misschien al tastende Hem zouden vinden. Hij is immers niet ver van ieder van ons. Want door Hem hebben wij het leven, het bewegen en het zijn; zoals sommigen van uw eigen dichters hebben gezegd: Want wij zijn van zijn geslacht. Als wij dus tot Gods geslacht behoren, moeten we niet menen dat het goddelijke gelijken zou op goud of zilver of steen, op een voortbrengsel van menselijke kunde en vernuft. Zonder acht te slaan op die tijden van onwetendheid, laat God thans aan de mensen de boodschap brengen, dat zij zich allen en overal moeten bekeren. Hij heeft immers een dag vastgesteld, waarop Hij de wereld naar rechtvaardigheid gaat oordelen door een man, die Hij daartoe heeft bestemd. Aan allen gaf Hij het bewijs daarvan door Hem uit de doden te doen opstaan.” Maar toen zij van de opstanding der doden hoorden, spotten sommigen daarmee terwijl anderen zeiden: “Daarover zullen wij u bij gelegenheid nog wel eens horen.” Zo ging Paulus van hen weg. Toch sloten sommigen zich bij hem aan en kwamen tot het geloof, onder wie Dionysius de Areopagiet en een vrouw, die Dámaris heette en nog anderen. Hierna vertrok Paulus uit Athene en kwam in Korinte.

Tussenzang (Ps. 148)

Refrein: Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Of: Alleluia.
Looft de Heer, vanuit heel de hemel; looft Hem, al wat hierboven is. Looft Hem, al zijn engelenscharen, looft Hem, heel zijn legermacht.
Vorsten der aarde met al uw volken, heren en rechters in heel het land; jonge mannen en jonge meisjes, grijsaards en kinderen, allen bijeen:
Laat hen nu prijzen de Naam van de Heer, want deze Naam is alleen verheven. Roemrijk is Hij boven aarde en hemel.
Roemvol maakte Hij ook zijn volk. Hij is de glorie van al zijn getrouwen, van Israëls volk, zijn eigen bezit.

Vers voor het evangelie

Alleluia. Hij die alles riep in het bestaan en zich ontfermde over ons, zijn mensen, Hij is verrezen, Christus, de Heer! Alleluia.

Evangelie (Joh. 16, 12-15)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu niet verdragen. Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen; Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen. Hij zal Mij verheerlijken, omdat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. Ik zei dat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft, omdat al wat de Vader heeft het mijne is.”

Donderdag 30 mei – Hemelvaart van de Heer

Eerste lezing (Hand. 1, 1-11)

Mijn eerste boek, Teófilus, heb ik geschreven over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag, waarop Hij zijn opdracht gaf aan de Apostelen, die Hij door de heilige Geest had uitgekozen, en waarop Hij ten hemel werd opgenomen. Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen, dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods. Terwijl Hij met hen at, beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar de belofte van de Vader af te wachten die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt: “Johannes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de heilige Geest.” Terwijl zij eens bijeengekomen waren, stelden zij Hem de vraag: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?” Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Het komt u niet toe dag en uur te kennen, die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. Maar gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest, die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde.” Na deze woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die van u is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”

Tussenzang (Ps. 47/46)

Refrein: God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen. Of: Alleluia.
Alle volkeren, klapt in de handen, jubelt voor God met blij geroep. Want groot is de Heer en alom geducht, een machtig vorst over heel de aarde.
God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen. Zingt nu voor God, laat klinken uw zang, voor onze koning een loflied!
Koning is God over heel de aarde, zingt dus een psalm voor Hem. Koning is God over alle naties, zetelend op zijn heilige troon.

Tweede lezing (Ef. 1, 17-23)

Broeders en zusters, ik smeek de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de Geest te geven van wijsheid en openbaring om Hem waarachtig te kennen. Moge Hij uw innerlijk oog verlichten om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij u roept, hoe rijk de heerlijkheid van zijn erfdeel te midden der heiligen en hoe overgroot zijn macht is in ons die geloven. Dezelfde sterkte en kracht heeft Hij betoond in Christus, toen Hij Hem opwekte uit de dood en zette aan zijn rechterhand in de hemelen, hoog boven alle heerschappijen, machten, krachten en hoogheden en boven elke naam, die genoemd wordt, niet alleen in deze maar ook in de toekomstige tijd. Alles heeft God onder zijn voeten gelegd, en Hemzelf, verheven boven alles, heeft Hij als Hoofd gegeven aan de kerk, die zijn lichaam is, de volheid van Hem, die het al in alles vervult.

Vers voor het evangelie (Mt. 28, 19-20)

Alleluia. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen, zegt de Heer; Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld. Alleluia.

Evangelie (Lc. 24, 46-53)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zó spreken de Schriften over het lijden en sterven van de Messias en over de verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen. Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.”
Nu leidde Hij hen naar buiten tot bij Betanië; Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En terwijl Hij hen zegende, verwijderde Hij zich van hen en Hij werd ten hemel opgenomen. Zij aanbaden Hem en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug. Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en zij verheerlijkten God.

Vrijdag 31 mei – Bezoek van de heilige Maagd Maria aan Elisabeth

Eerste lezing (Sef. 3, 14-18a)

Sion, jubel van vreugde, juich, Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem, met heel uw hart! Het vonnis dat op u drukte, werd door de Heer vernietigd. Hij heeft uw vijand verjaagd. De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u: nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen! Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden Vrees niet, Sion, en laat uw handen niet verslappen. De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.

Ofwel:

Eerste lezing (Rom. 12, 9-16b)

Broeders en zusters, uw liefde moet ongeveinsd zijn. Haat het kwaad, weest het goede welgezind. Bemint elkander hartelijk met broederlijke genegenheid. Acht anderen hoger dan uzelf. Laat uw ijver niet verflauwen, weest vurig van geest, dient de Heer. Laat de hoop u blij maken, houdt stand in de verdrukking, volhardt in het gebed. Draagt bij voor de noden der heiligen, beoefent de gastvrijheid. Zegent hen die u vervolgen; ge moet ze zegenen in plaats van ze te vervloeken. Verblijdt u met de blijden en weent met hen die wenen. Weest eensgezind. Schikt u zonder hooghartigheid in de omgang met gewone mensen.

Tussenzang (Jes. 12)

Refrein: Israëls Heilige woont in uw midden.
Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem, ik hoef voor geen onheil te vrezen. De Heer is mijn sterkte, de Heer geeft mij kracht, Hij toont zich mijn helper en redder.
De dag is nabij dat ge water zult putten met opgeruimd hart uit de bron van het heil. Brengt dank aan de Heer en huldigt zijn Naam, verkondigt de volken zijn machtige daden, maakt alom zijn grootheid bekend.
Zingt luid voor de Heer, die wonderen deed, laat heel de aarde het horen. Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont, want Israëls Heilige woont in uw midden.

Vers voor het evangelie (Lc. 1, 45)

Alleluia. Zalig gij, Maria, die geloofd hebt dat tot vervulling zal komen wat u vanwege de Heer gezegd is. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 39-56)

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.” En Maria sprak: “Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder, daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.” Nadat Maria ongeveer drie maanden bij Elisabeth gebleven was, keerde zij naar huis terug.

Zaterdag 1 juni – H. Justinus, martelaar

Eerste lezing (Hand. 18, 23-28)

Nadat Paulus enige tijd te Antiochië had verbleven, vertrok hij weer en maakte een rondreis achtereenvolgens door de landstreek Galatië en door Frygië om er alle leerlingen te sterken. Intussen was in Éfeze een Jood aangekomen, Apollos, een Alexandrijn van afkomst en een welsprekend man, die doorkneed was in de Schriften. Hij had onderricht ontvangen in de weg des Heren, sprak vol geestdrift en gaf in bijzonderheden onderricht over alles wat Jezus betrof, hoewel hij alleen het doopsel van Johannes kende. Ook begon hij vrijmoedig in de synagoge op te treden. Nadat Priscilla en Aquila hem gehoord hadden, namen ze hem mee en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit. Toen hij wilde doorreizen naar Achaïa, zonden de broeders aan de leerlingen een brief met het verzoek hem goed te ontvangen. Daar aangekomen was hij door zijn genadegave van veel nut voor de gelovigen, want krachtig weerlegde hij in het openbaar de Joden door aan de hand van de Schriften te bewijzen, dat Jezus de Messias was.

Tussenzang (Ps. 47/46)

Refrein: Koning is God over heel de aarde. Of: Alleluia.
Alle volkeren, klapt in de handen, jubelt voor God met blij geroep. Want groot is de Heer en alom geducht, een machtig vorst over heel de aarde.
Koning is God over heel de aarde, zingt dus een psalm voor Hem. Koning is God over alle naties, zetelend op zijn heilige troon.
Vorsten en volkeren komen daar samen, vereend met het volk van Abrahams God. Aan God komt toe alle macht op aarde, de Allerhoogste is Hij.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 18)

Alleluia. Ik zal u niet verweesd achterlaten, zegt de Heer: Ik ga heen, maar Ik keer tot u terug, en uw hart zal zich verheugen. Alleluia.

Evangelie (Joh. 16, 23b-28)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat gij de Vader ook zult vragen, Hij zal het u geven in mijn Naam. Tot nu toe hebt gij niets gevraagd in mijn Naam. Vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uw vreugde volkomen zij. In beelden heb Ik hierover tot u gesproken; er komt een uur, dat Ik niet meer in beelden tot u zal spreken, maar Mij onomwonden tegenover u zal uiten omtrent de Vader. Op die dag zult gij bidden in mijn Naam; het is niet nodig te zeggen, dat Ik bij de Vader uw voorspreker zal zijn, want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij liefhebt en omdat gij gelooft dat Ik van God ben uitgegaan. Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; weer verlaat Ik de wereld en ga naar de Vader.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)

Regina caeli

Regína caeli, laetáre, allelúia,
quia quem meruísti portáre, allelúia,
resurréxit sicut dixit, allelúia;
ora pro nobis Deum, allelúia.
Gaude et laetáre, Virgo María, allelúia.
Quia surréxit Dóminus vere, allelúia.

Orémus.
Deus qui per resurrectiónem Fílii tui,
Dómini nostri Iesu Christi,
mundum laetificáre dignátus es,
praesta, quaésumus,
ut per eius Genetrícem Vírginem Maríam
perpétuae capiámus gaúdia vitae.
Per Christum Dóminum nostrum.
Amen.

Koningin des hemels

Koningin des hemels, verheug u, alleluia!
Omdat Hij, die gij waardig geweest zijt te dragen, alleluia!
Verrezen is, zoals Hij gezegd heeft, alleluia!
Bid God voor ons, alleluia!
Verheug en verblijd u, Maagd Maria, alleluia!
Want de Heer is waarlijk verrezen, alleluia!

Laat ons bidden.
God,
door de verrijzenis van uw Zoon Jezus Christus,
hebt Gij de vreugde geschonken aan de wereld.
Wij bidden U:
laat ons door zijn moeder, de Maagd Maria,
eenmaal komen tot de vreugde van het eeuwig leven.
Door Christus onze Heer.
Amen.

 

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl