Dagelijks Brood, lezingen van de dag 8 – 14 november 2020

paus-leo-vs-attila-raphael-olv-ter-nood-heiloo-2

afbeelding Raphael: De ontmoeting van paus Leo de Grote en Attila de Hun

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 8 – 14 november 2020

32e week door het jaar  

 

Zondag 8 november

Eerste lezing (Wijsh. 6, 12-16)

De wijsheid wordt gevonden door wie haar zoeken

Stralend en nooit verwelkend is de wijsheid, gemakkelijk wordt zij aanschouwd door wie haar liefhebben, gevonden door wie haar zoeken; nog voor men haar begeert, heeft zij zich al bekend gemaakt. Wie om haar vroeg opstaat, hoeft zich niet uit te sloven, want hij zal haar vinden, zittend aan zijn deur. Peinzen over haar getuigt van volmaakt inzicht, en wie om haar wakker ligt, zal weldra vrij van zorg zijn. Want zelf gaat ze rond en zoekt die haar waardig zijn, genadig vertoont zij zich aan hen op hun wegen en bij elk overleg treedt zij hen tegemoet.

Tussenzang (Ps. 63, 2.3-4.5-6.7-8)

Refrein:  Heer mijn God, naar U dorst mijn ziel.

God, mijn God zijt Gij, ik zoek U met groot verlangen.
Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart als dorre akkers naar regen.
Zo zie ik omhoog naar de plaats waar Gij woont, beschouw ik uw macht en uw glorie.
Meer waard dan het leven is mij uw genade, mijn mond verkondigt uw lof.
Ik zal U prijzen zolang als ik leef, mijn handen uitstrekken naar U.
Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs, mijn mond zal U jubelend danken.
Als ik in de nacht op mijn bed aan U denk, dan houd ik U stil in gedachte.
Want Gij zijt altijd mijn beschermer geweest, ik koester mij onder uw vleugels.

Tweede lezing (1 Tess. 4, 13-18 of 13-14)

God zal hen die in Jezus zijn ontslapen met Hem meevoeren

Broeders en zusters, wij willen u niet in onwetendheid laten over het lot van hen die ontslapen zijn; gij moogt niet bedroefd zijn, zoals de andere mensen, die geen hoop hebben. Wij geloven immers dat Jezus is gestorven en weer opgestaan; evenzo zal God hen, die in Jezus zijn ontslapen, levend met Hem meevoeren. En dit zullen wij u meedelen volgens een woord van de Heer: wij die in leven blijven tot de komst van de Heer, wij zullen de doden in geen geval voorgaan. Want wanneer het bevel gegeven wordt, als de stem van de aartsengel weerklinkt en de bazuin van God, dan zal de Heer zelf van de hemel neerdalen, en eerst zullen de doden, die in Christus zijn verrijzen; daarna zullen wij, die nog in leven zijn, tegelijk met hen in een oogwenk op de wolken in de lucht worden weggevoerd, de Heer tegemoet. En zo zullen wij voor altijd samen zijn met de Heer. Troost elkaar dus met deze woorden.

Vers voor het evangelie (Mt. 24, 42a.44)

Alleluia. Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welk uur de Mensenzoon komt. Alleluia.

Evangelie (Mt. 25, 1-13)

Daar is de bruidegom, trek hem tegemoet

In die tijd vertelde Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis: “Het is met het Rijk der hemelen als met tien meisjes, die met hun lampen uittrokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dom, de andere vijf verstandig. Want de dommen namen wel hun lampen mee, maar geen olie; de verstandigen echter namen met hun lampen tevens kruiken olie mee. Toen nu de bruidegom op zich liet wachten, dommelden zij allen in en sliepen. Maar midden in de nacht klonk er een geroep: ‘Daar is de bruidegom! Trekt hem tegemoet!’ Meteen waren al de meisjes wakker en maakten hun lampen in orde. De dommen zeiden tegen de verstandigen: ‘Geef ons wat olie, want onze lampen gaan uit.’ Maar de verstandigen antwoordden: ‘Nee, er mocht eens niet genoeg zijn voor ons en jullie samen. Gaat liever naar de verkopers en haalt wat voor jezelf.’ Maar terwijl zij onderweg waren om te gaan kopen kwam de bruidegom, en die klaar stonden, traden met hem binnen om bruiloft te vieren; en de deur ging op slot. Later kwamen ook de andere meisjes en zeiden: ‘Heer, heer doe ons open!’ Maar hij antwoordde: ‘Voorwaar, Ik zeg u: ik ken u niet.’ Weest dus waakzaam, want gij kent dag noch uur.

Maandag 9 november Kerkwijding van de Baseliek van Sint Jan van Lateranen, feest

Eerste lezing (Ez. 47, 1-2.8-9.12)

Ik zag het water uit de tempel stromen

In die dagen bracht een engel mij naar de ingang van de tempel des Heren. En daar zag ik onder de drempel water opwellen en in oostelijke richting stromen; de voorzijde van de tempel ligt immers op het oosten. Het water stroomde eerst zuidwaarts langs de muur en dan langs de zuidkant van het altaar. Hij leidde mij door de noordpoort buitenom naar de oostelijke buitenpoort en rechts daarvan kwam het water weer te voorschijn. En de engel zei: “Dit water stroomt door het oostelijk deel van het land naar de Araba, mondt uit in de Zoutzee en maakt het water van de zee gezond. De rivier brengt leven overal waar hij stroomt; het wemelt er van dieren. De zee zit vol vis, want de rivier die erin uitmondt, maakt het water gezond. Overal waar hij stroomt, is volop leven. Aan beide oevers van de rivier groeien allerlei vruchtbomen; hun bladeren verdorren niet en ze zijn nooit zonder vruchten. Elke maand dragen ze vruchten, omdat het water dat ze voedt, uit het heiligdom komt. De vruchten zijn eetbaar en de bladeren hebben geneeskracht.”

Of:

Eerste lezing (1 Kor. 3, 9b-11.16-17)

De tempel van God is heilig en die tempel zijt gij

Broeders en zusters, gij zijt Gods bouwwerk. Naar de mij gegeven genade heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd waarop een ander voortbouwt. Maar laat iedereen toezien hoe hij daarop bouwt. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat er reeds ligt, namelijk Jezus Christus. Gij weet toch dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont? Als iemand de tempel van God te gronde richt zal God hem te gronde richten. Want de tempel van God is heilig en die tempel zijt gij.

Tussenzang (Ps. 46, 2-3.5-6.8-9)

Refrein:  Een klaterend beekje verkwikt Gods stad, het heilig verblijf van de Allerhoogste.
De Heer is voor ons een vesting en toevlucht, een machtige hulp in de nood.
Zo zijn wij niet bang, al kantelt de aarde, al vallen de bergen in zee.
Een klaterend beekje verkwikt Gods stad, het heilig verblijf van de Allerhoogste.
Die stad staat onwrikbaar, want God is daarbinnen, God staat haar terzij als de dag begint.
De Heer van de hemelse legers is met ons, een veilige burcht is ons Jakobs God.
Komt nader en ziet wat de Heer heeft gedaan, zijn wondere werken op aarde.

Vers voor het evangelie (2 Kr. 7, 16)

Alleluia. Zo spreekt de Heer: Ik heb deze tempel uitverkoren en geheiligd, zodat mijn Naam er voor eeuwig zal wonen. Alleluia.

Evangelie (Joh. 2, 13-22)

Hij sprak over de tempel van zijn lichaam

Toen het paasfeest der Joden nabij was ging Jezus op naar Jeruzalem. In de tempel trof Hij de verkopers aan van runderen, schapen en duiven en ook de geldwisselaars die daar zaten. Hij maakte van touwen een gesel, dreef ze allemaal uit de tempel, ook de schapen en de runderen; het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels en Hij wierp die omver. En tot de duivenhandelaars zei Hij: “Weg met dit alles! Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!” Zijn leerlingen herinnerden zich dat er geschreven staat: “De ijver voor uw huis zal mij verteren”. De Joden richtten zich tot Hem met de woorden: “Wat voor teken kunt Gij ons laten zien dat Gij dit doen moogt?” Waarop Jezus hun antwoordde: “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.” Maar de joden merkten op: “Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd; zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?” Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam. Toen Hij dan ook verrezen was uit de doden, herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden in de Schrift en in het woord dat Jezus gesproken had.

Dinsdag 10 november H. Leo de Grote, paus en kerkleraar

Eerste lezing (Tit. 2, 1-8.11-14)

De genade van God leert ons vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland Jezus Christus

Dierbare, uw taak is het  te verkondigen wat strookt met de gezonde leer. Bejaarde mannen moeten matig zijn, ernstig, bezonnen, gezond in geloof, liefde en volharding. Zo moeten ook oudere vrouwen zich waardig gedragen, geen kwaad spreken, niet verslaafd zijn aan de wijn. Zij moeten goede adviezen geven en de jongere vrouwen leren hun man en kinderen lief te hebben, verstandig te zijn, kuis, huishoudelijk, vriendelijk, onderdanig aan hun man, dan komt het woord van God niet in opspraak. Spoor ook de jonge mannen aan om altijd verstandig te zijn. Geef hun zelf een goed voorbeeld. Laat uw onderricht eerlijk en ernstig zijn, uw prediking heilzaam en onaanvechtbaar. Dan weet de tegenstander niets kwaads van ons te zeggen en komt hij misschien tot andere gedachten. Want de genade van God, bron van heil voor alle mensen, is op aarde verschenen. Zij leert ons goddeloosheid en wereldse begeerten te verzaken en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle ongerechtigheid te verlossen en ons te maken tot zijn eigen volk, gereinigd van zonde, vol ijver voor alle goeds.

Tussenzang (Ps. 37, 3-4.18.23.27.29)

Refrein:  Het heil van de vromen komt van de Heer.
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is, dan zult gij veilig uw land bewonen.
Zoek uw geluk bij de Heer, Hij geeft wat uw hart begeert.
De Heer draagt zorg voor het leven der vromen, hun erfdeel blijft voor altijd bijeen.
De tred van de mens krijgt zijn kracht van God, zijn weg wordt bewaakt door de Heer.
Blijf ver van het kwaad en doe wat goed is, dan moogt ge voor eeuwig hier wonen.
De rechtvaardigen zullen het land bezitten en het voor altijd bewonen.

Vers voor het evangelie (Fil. 2, 15-16)

Alleluia. Schittert als sterren in het heelal, en houdt vast het woord des levens. Alleluia.

Evangelie (Lc. 17, 7-10)

Wij zijn onnutte knechten;  wij hebben allen maar onze plicht gedaan

In die tijd sprak Jezus: “Wie van u zal tot de knecht, die hij in dienst heeft als ploeger of veehoeder bij diens thuiskomst van het land zeggen: Kom meteen aan tafel en tast toe? Zal hij niet eerder zeggen: Maak mijn maaltijd klaar; omgord je en bedien mij, terwijl ik eet en drink; daarna kun je zelf eten en drinken? Moet hij die knecht soms dankbaar zijn, omdat hij heeft uitgevoerd wat hem is opgedragen? Zo is het ook met u: wanneer ge alles hebt gedaan wat u opgedragen werd, zegt dan: Wij zijn onnutte knechten, wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.”

Woensdag 11 november H. Martinus (van Tours), bisschop, patroon van het ordinariaat

Eerste lezing (Tit. 3, 1-7)

Ook wij waren eertijds onderworpen aan dwaling, maar God heeft ons gered omdat Hij barmhartig is

Dierbare, herinner er allen aan, dat zij zich moeten onderwerpen aan overheid en gezag. Zij moeten gehoorzamen en bereid zijn alles te doen wat goed is. Zij mogen niemand belasteren en geen ruzie zoeken, zij behoren veeleer vriendelijk te zijn en uiterst zachtmoedig in de omgang met alle mensen, zonder uitzondering. Want ook wij waren eertijds zonder inzicht, ongehoorzaam aan God en onderworpen aan dwaling, slaven van allerlei begeerten en lusten, wij vulden ons leven met boosaardigheid en afgunst, haat vergeldend met haat. Maar de goedheid en mensenliefde van God, onze Heiland, is op aarde verschenen, en Hij heeft ons gered, niet omdat wij iets goeds gedaan zouden hebben, maar alleen omdat Hij barmhartig is. Hij heeft ons gered door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest. Want Hij heeft de Geest overvloedig over ons uitgestort door Christus, onze Heiland. Zo zijn wij door zijn genade gerechtvaardigd en erfgenamen geworden van het eeuwige leven waar onze hoop op gericht is.

Tussenzang (Ps. 23, 1-3a.3b-4.5.6)

Refrein:  De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.
De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.
Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam.
Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen.
Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol.
Voorspoed en zegen verlaten mij nooit, elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

Vers voor het evangelie (Kol. 3, 16a.17c)

Alleluia. Het woord van Christus moge in volle rijkdom onder u wonen; dankt God de Vader door Hem. Alleluia.

Evangelie (Lc. 17, 11-19)

Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?

Op zijn reis naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging kwamen Hem tien melaatsen tegemoet, zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels: “Jezus, Meester, ontferm U over ons!” Hij zag hen en sprak: “Gaat u laten zien aan de priesters.” En onderweg werden ze gereinigd. Eén van hen keerde terug, toen hij zag dat hij genezen was, en hij verheerlijkte God met luide stem. Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer, en deze man was een Samaritaan. Hierop vroeg Jezus: “Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?” En Hij sprak tot hem: “Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.”

Donderdag 12 november H. Josafat, bisschop en martelaar

Eerste lezing (Film. 7-20)

Heet hem welkom, nu niet meer als slaaf, maar als een geliefde broeder

Dierbare, veel vreugde en troost heb ik al ondervonden van de liefde, waarmee gij het hart van de christenen verkwikt hebt. Daarom, al heb ik ook in Christus alle recht u op uw plicht te wijzen, geef ik toch de voorkeur aan een verzoek en aan een beroep op uw liefde. Paulus is het, die u schrijft, een oud man, nu bovendien een gevangene van Christus Jezus, en mijn verzoek geldt het kind, dat ik hier in de gevangenis voor de Heer heb gewonnen, ik bedoel Onésimus, die u in het verleden bijzonder weinig voordeel heeft opgeleverd, maar die nu terdege nuttig is, zowel voor u als voor mij. Ik stuur hem terug naar u en met hem heel mijn liefde. Gaarne had ik hem hier gehouden als uw plaatsvervanger, om voor mij te zorgen in mijn gevangenschap voor het evangelie. Maar ik wil niets doen zonder uw instemming, ik wil niets afdwingen, uw goedheid moet zich spontaan kunnen uiten! Misschien was dat wel de reden waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest: dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen, nu niet meer als slaaf, maar als veel meer dan een slaaf, als een geliefde broeder. Dat is hij voor mij al helemaal, hoeveel meer dan voor u, als mens en als christen. Als gij u dus met mij verbonden voelt, heet hem dan welkom, zoals ge het mij zoudt doen. En mocht hij u schade hebben berokkend of iets schuldig zijn, zet het maar op mijn rekening. Hier is mijn handtekening Paulus, ik zal betalen… Of zullen we zeggen: zet het op uw eigen rekening? Ge zijt me toch al uzelf schuldig! Kom broeder, laat me een beetje van u profiteren, terwille van de Heer. Stel om Christus’ wil mijn hart gerust.

Tussenzang (Ps. 146, 7.8-9a.9bc-10)

Refrein:  Gelukkig wie hulp zoekt bij Jakobs God.

Of: Alleluia.

De Heer doet altijd zijn woord gestand, verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft, gevangenen geeft Hij de vrijheid.
De ogen van de blinden opent de Heer, gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen, de Heer behoedt de ontheemden.
De Heer geeft wees en weduwe steun, maar zondaars laat Hij verdwalen.
De Heer is koning in eeuwigheid, uw God, Sion, heerst over alle geslachten.

Vers voor het evangelie (1 Tess. 2, 13)

Alleluia. Ontvangt het goddelijk woord, niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is: het woord van God. Alleluia.

Evangelie (Lc. 17, 20-25)

Het Rijk Gods is midden onder u

Toen Jezus door de Farizeeën de vraag werd gesteld, wanneer het Rijk Gods zou komen, gaf Hij hun ten antwoord: “De komst van het Rijk Gods kunt ge niet waarnemen. Men kan niet zeggen: Kijk, hier is het of daar is het. Want het Rijk Gods is midden onder u.” Verder zei Hij tot zijn leerlingen: “Er zal een tijd komen, dat gij zult wensen één dag van de Mensenzoon te zien, maar gij zult de Mensenzoon niet zien. Als men u zal zeggen: Zie, Hij is daar, of: Zie, Hij is hier, gaat er dan niet naar toe en volgt ze niet. Want wanneer zijn dag komt, zal de Mensenzoon zijn als de opflitsende bliksem, die schittert van het ene einde van de hemel tot het andere. Maar eerst moet Hij veel lijden en door dit geslacht verworpen worden.”

Vrijdag 13 november H. Stanislas Kostka, kloosterling

Eerste lezing (2 Joh. 4-9)

Wie bij die leer blijft, hij heeft zowel de Vader als de Zoon

Dierbaren, het heeft mij zeer verblijd enigen van uw kinderen te hebben ontmoet, die in waarheid leven volgens het gebod, dat wij van de Vader hebben ontvangen. En nu bid ik u – en het is geen nieuw gebod waarover ik u schrijf, maar het gebod, dat wij van het begin af hebben gehad – laten wij elkaar liefhebben. En hierin bestaat de liefde: dat wij een leven leiden naar zijn geboden. En dit is het gebod, zoals gij het van het begin af hebt vernomen: dat gij leeft in de liefde. Want veel verleiders zijn tot de wereld uitgegaan, zij loochenen de komst van Jezus Christus in het vlees. Dat is het kenmerk van de verleider en de antichrist. Neemt u in acht, anders zult gij, in plaats van het volle loon te ontvangen, de vruchten van uw arbeid verliezen. Alwie te ver wil gaan, en niet blijft bij de leer van Christus, heeft God niet. Wie bij die leer blijft, hij heeft zowel de Vader als de Zoon.

Tussenzang (Ps. 119, 1.2.10.11.17.18)

Refrein:  Gelukkig die voortgaan volgens de wet van de Heer.

Gelukkig degenen wier levensweg rein is, die voortgaan volgens de wet van de Heer.

Gelukkig die acht slaan op wat Hij verordent, Hem zoeken met heel hun hart.

Met heel mijn hart richt ik mij tot U; laat mij niet afwijken van uw geboden.

Uw uitspraken berg ik diep in mijn hart om niet tegen U te misdoen.

Vergun uw dienaar dat hij mag leven, dan houd ik mij steeds aan uw woord.

Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen de heerlijkheid van uw wet.

Vers voor het evangelie (2 Tess. 2, 14)

Alleluia. God heeft ons geroepen door de verkondiging van het evangelie, opdat wij de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus zouden verwerven. Alleluia.

Evangelie (Lc. 17, 26-37)

Zo zal het ook zijn op de dag waarop de Mensenzoon zich openbaart

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon. Zij aten en dronken, huwden en werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam, die allen verdelgde. Of zoals het was in de dagen van Lot, zij aten en dronken, kochten en verkochten, plantten en bouwden, maar op de dag dat Lot uit Sodom vertrok, regende het uit de hemel brandende zwavel, die allen verdelgde; zo zal het ook zijn op de dag waarop de Mensenzoon zich openbaart. Wie die dag zich op het dak bevindt, terwijl zijn bezittingen binnenshuis zijn, moet niet naar beneden komen om ze te halen, en zo moet wie op het land is niet terugkeren. Denkt aan de vrouw van Lot. Wie zijn leven tracht te redden, zal het verliezen en wie het verliest zal het behouden. Ik zeg u:als er in die nacht twee in een bed liggen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten. Als twee vrouwen samen bezig zijn met malen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten.” Toen de leerlingen Hem daarop vroegen: “Waar, Heer?” antwoordde Hij hun: “Waar het lijk ligt, daar zullen zich de gieren verzamelen.”

Zaterdag 14 november Maria op zaterdag

Eerste lezing (3 Joh. 5-8)

Het is onze plicht de zaak van de waarheid te steunen door de broeders te ontvangen

Dierbare, gij bewijst de broeders trouwe dienst ook al zijn het vreemden voor u. Zij hebben dan ook ten overstaan van de gemeente van uw liefde getuigd. Gij doet er goed aan, hen ook voor de verdere reis uit te rusten op een wijze, die God waardig is. Want terwille van de Naam hebben zij zich op weg begeven zonder iets van de heidenen aan te nemen. Het is onze plicht de zaak van de waarheid te steunen door zulke mannen gastvrij te ontvangen.

Tussenzang (Ps. 112, 1-2.3-4.5-6)

Refrein:  Gelukkig de man, die ontzag heeft voor God.

Of: Alleluia.

Gelukkig de man, die ontzag heeft voor God, die vreugde vindt in zijn geboden.

Zijn kroost zal machtig zijn in het land, gezegend zal zijn het geslacht van de vrome.

Welvaart en rijkdom sieren zijn huis, hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen.

Hij is voor de vromen een licht in de nacht, weldadig, barmhartig, rechtvaardig.

Goed gaat het de man, die weggeeft en leent, die eerlijk zijn zaken behartigt.

In eeuwigheid staat de rechtvaardige sterk, men blijft hem voor eeuwig gedenken.

Vers voor het evangelie (2 Tim. 1, 10b)

Alleluia. Onze Heiland, Christus Jezus, heeft de dood vernietigd, en onvergankelijk leven doen aanlichten door het evangelie. Alleluia.

Evangelie (Lc. 18, 1-8)

Zou God geen recht verschaffen aan zijn uitverkoren die dag en nacht tot Hem roepen?

In die tijd leerde Jezus zijn leerlingen een gelijkenis, dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen. Hij zei: “Er was eens in een zekere stad een rechter, die zich om God noch gebod bekommerde. Er was ook een weduwe in die stad, die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander. Een tijdlang wilde die rechter niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken.” En de Heer sprak: “Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt! Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, of zal Hij ten opzichte van hen onbewogen blijven? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.