Dagelijks brood, lezingen van de dag 7 – 13 juni 2020

heilige-drie-eenheid-olv-ter-nood

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 7 – 13 juni 2020

10e week door het jaar

Je kunt het boekje downloaden via deze link.

Viert met ons mee de Heilige Mis via YouTube kanaal OLV ter Nood

Gebed Geestelijke Communie

Er zal een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid (Joh. 4, 23)

Gebed dat gebeden kan worden op het moment dat de priester ter Communie gaat

Mijn Jezus, ik geloof dat Gij in het Allerheiligst Sacrament tegenwoordig zijt. Ik bemin U boven alles en wens U in mijn hart te ontvangen. Maar ik kan dit nu niet werkelijk doen; daarom bid ik u: kom tenminste op geestelijke wijze in mijn hart. Ik omhels U, alsof Gij reeds gekomen waart en verenig mij geheel en al met U. Laat mij toch nooit van U gescheiden worden.

of

Mijn Jezus, ik geloof dat Gij in het Allerheiligst Sacrament tegenwoordig zijt. Ik bemin U en verlang naar U. Kom in mijn hart. Ik omhels U; verlaat mij nooit meer.

 

Zondag 7 juni H. Drie-eenheid, Hoogfeest

Eerste lezing (Ex. 34, 4b-6.8-9)

In die dagen besteeg Mozes ‘s morgens vroeg de Sinaï, zoals de Heer hem bevolen had. De twee stenen platen nam hij mee. De Heer daalde neer in een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam van de Heer uit. De Heer ging hem voorbij en riep: “De Heer! De Heer is een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw.” Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. Toen sprak hij: “Och Heer, wees zo goed en trek met ons mee. Dit volk is wel halsstarrig, maar vergeef toch onze misdaden en zonden, en beschouw ons als uw eigen bezit.”

Tussenzang

Refrein:  U komt de lof toe in alle eeuwen.
Geprezen zijt Gij, Heer, God onzer vaderen, U komt de lof toe in alle eeuwen.
Geprezen uw heilige roemrijke Naam, U komt de lof toe in alle eeuwen.
Geprezen zijt Gij in het huis van uw glorie, U komt de lof toe in alle eeuwen.
Geprezen zijt Gij op de troon van uw koninkrijk, U komt de lof toe in alle eeuwen.
Geprezen zijt Gij, die de diepten doorschouwt, tronend op kerubs, in alle eeuwen.
Geprezen zijt Gij in de koepel des hemels, U komt de lof toe in alle eeuwen.

Tweede lezing (2 Kor. 13, 11-13)

Broeders en zusters, laat alles weer goed komen, neemt mijn vermaning ter harte, weest eensgezind, bewaart de vrede, en de God van liefde en vrede zal met u zijn. Groet elkander met de heilige kus. U groeten al de heiligen. De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. Amen.

Vers voor het evangelie

Alleluia. Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest, God die is, en die was en die komt. Alleluia.

Evangelie (Joh. 3, 16-18)

In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: “Zo zeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Maandag 8 juni

Eerste lezing (1 Kon. 17, 1-6)

In die dagen zei Elia, de Tisbiet in Gilead, tot Achab: “Zowaar de Heer leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta: er zal in de volgende jaren geen dauw of regen komen, tenzij op mijn woord.” En het woord van de Heer kwam tot Elia: “Vertrek van hier, ga naar het oosten en houd u verborgen in het dal van de Kerit, die in de Jordaan uitmondt. Uit de beek kunt ge drinken en aan de raven heb Ik bevolen u daar van voedsel te voorzien.” Elia deed wat de Heer gezegd had en ging wonen in het dal van de Kerit, die in de Jordaan uitmondt. De raven brachten hem ‘s morgens en ‘s avonds brood en vlees, en hij dronk uit de beek.

Tussenzang (Ps. 121)

Refrein:  Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Omhoog naar de bergen richt ik mijn ogen: van waar kan ik hulp verwachten?
Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zorgt dat uw voet niet struikelt, Hij slaapt niet, die waakt over u.
Hij sluimert niet en Hij suft niet, die over Israël waakt.
De Heer is het die u behoedt, Hij staat als een wacht aan uw zijde.
Bij dag zal de zon u niet deren, bij nacht doet de maan u geen kwaad.
De Heer bewaart u voor onheil, uw leven houdt Hij in stand.
De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan, op deze dag en altijd.

Vers voor het evangelie (1 Joh. 2, 5)

Alleluia. Wie het woord van de Heer bewaart, in hem is waarlijk Gods liefde volkomen. Alleluia.

Evangelie (Mt. 5, 1-12)

Toen Jezus de menigte zag ging Hij de berg op, en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen. Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen. Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil. Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd, die vóór u geleefd hebben.”

Gebed Geestelijke Communie
Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden
op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Dinsdag 9 juni H. Efrem, diaken en kerkleraar

Eerste lezing (1 Kon. 17, 7-16)

In die dagen droogde de beek uit waar Elia zich ophield, want het had op de aarde niet meer geregend. Toen kwam het woord van de Heer tot Elia: “Vertrek naar Sarefat, dat onder Sidon valt, en ga daar wonen; Ik heb daar een weduwe bevolen voor u te zorgen.” Hij vertrok dus naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar: “Wees zo goed en haal in uw kruik een beetje water voor mij; ik zou graag wat drinken.” Toen zij het ging halen, riep hij haar na: “Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.” De vrouw antwoordde: “Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.” Elia antwoordde: “Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan zijt, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want – zo zegt de Heer, de God van Israël – de pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput, totdat de Heer het weer laat regenen.” Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had, en dag aan dag hadden zij te eten, hij, zij en haar gezin. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.

Tussenzang (Ps. 4)

Refrein:  Gij, Heer, hebt mijn hart met vreugde vervuld.
Als ik U roep, geef mij antwoord, God, die mij recht verschaft.
Gij die mij redt uit verdrukking, wees mij genadig, verhoor mijn gebed!
Vrienden, hoe lang blijft uw hart nog gesloten, hecht gij aan voosheid en zoekt gij bedrog?
Ziet hoe de Heer zijn getrouwen begunstigt: altijd verhoort Hij mij als ik Hem roep.
Vreest Hem en hoedt u voor zonde, wat ge bedenkt in doorwaakte nachten, spreekt het niet uit.
Gij hebt mijn hart met vreugde vervuld, meer dan een rijke oogst mij kan geven.
Als ik mij neerleg slaap ik gerust, Gij maakt mij vrij van zorgen.

Vers voor het evangelie (Ps. 119, 88)

Alleluia. Wees mij barmhartig en laat mij leven, Heer, dan blijf ik aan wat Gij verordent trouw. Alleluia.

Evangelie (Mt. 5, 13-16)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt. Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen, die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken, die in de hemel is”

Gebed Geestelijke Communie
Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden
op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Woensdag 10 juni

Eerste lezing (1 Kon. 18, 20-39)

In die dagen zond koning Achab een boodschap aan alle Israëlieten en liet alle profeten op de berg Karmel bijeenkomen. Elia verscheen voor heel het volk en vroeg: “Hoe lang blijft gij nog op twee gedachten hinken? Als de Heer God is, volg Hem dan; is het Baal, volg dan Baäl.” Maar de mensen gaven hem geen antwoord. Toen zei Elia tot het volk: “Ik ben de enige profeet van de Heer, die overgebleven is; de profeten van Baäl zijn vierhonderd man sterk. Geef ons twee stieren. Laat de profeten van Baäl een van beide stieren uitkiezen, hem aan stukken houwen en op het hout leggen; ze mogen het hout echter niet aansteken. Dan zal ik de andere stier klaarmaken en op het hout leggen, maar ook het hout niet aansteken. Roep dan de naam van uw god aan; ik zal de Naam van de Heer aanroepen; de god die door vuur antwoordt is de ware god.” En heel het volk riep: “Dat is goed.” Toen zei Elia tot de profeten van Baäl: “Begint gij maar met het uitkiezen van de stier en met hem klaar te maken, want ge zijt met velen. Roept dan de naam van uw god aan; maar ge moogt geen vuur aansteken.” Zij namen dus de stier, die hun gegeven werd, maakten hem klaar en riepen van de ochtend tot de middag de naam van Baäl aan: “Baäl, geef ons antwoord!” Maar er klonk geen geluid en er kwam geen antwoord, hoe zij ook sprongen rond het altaar, dat zij gebouwd hadden. Toen het middag geworden was, riep Elia ze spottend toe: “Roept toch wat harder; hij is immers een god. Hij is zeker in gedachten verzonken of hij heeft zich afgezonderd of is op reis; misschien slaapt hij wel en moet hij gewekt worden.” Toen riepen ze nog harder, en kerfden zich naar gewoonte met zwaarden en speren, tot het bloed langs hun lijf droop. Het middaguur verstreek, maar zij gingen uitzinnig ermee door tot de tijd van het avondoffer; maar er klonk geen geluid en er kwam geen antwoord: zij vonden geen gehoor. Nu zei Elia tot het volk: “Kom dichterbij.” En allen kwamen dichter bij hem staan. Toen richtte hij het altaar van de Heer, dat omvergehaald was, weer op. Hij nam twaalf stenen, overeenkomstig het aantal stammen van de zonen van Jakob, tot wie de Heer gezegd heeft: Israël zult gij heten. Van die stenen bouwde hij een altaar voor de Heer, maakte rondom het altaar een geul met een inhoud van twee maten zaaikoren, stapelde de houtblokken op elkaar, hakte de stier in stukken en legde die op het hout. Toen zei hij: “Vul vier kruiken met water en giet die uit over het brandoffer en het hout.” Daarna zei hij: “Doe het nogmaals.” En toen ze het nogmaals gedaan hadden, zei hij: “Nu voor de derde keer.” Toen ze het voor de derde keer gedaan hadden, stroomde het water langs alle kanten van het altaar af; ook de geul liet hij met water vullen. Toen het uur van het avondoffer gekomen was, trad de profeet Elia naar voren en zei: “Heer, God van Abraham, Isaäk en Israël, toon heden, dat Gij God zijt in Israël en dat ik, uw dienaar, dit alles op uw bevel heb gedaan. Geef antwoord, Heer, geef antwoord, opdat dit volk erkent dat Gij, Heer, de ware God zijt, en keer zo hun hart weer tot U.” Toen sloeg het vuur van de Heer neer, verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof; het likte zelfs het water in de geul op. Toen de mensen dit zagen, wierpen ze zich voorover op de grond en riepen: “De Heer is de ware God! De Heer is de ware God!”

Tussenzang (Ps. 16)

Refrein:  Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht.
Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht; Gij zijt mijn Heer, ik erken het.
Maar hij stort zichzelf in het ongeluk, die vreemde afgoden naloopt.
Ik zal ze geen plengoffers brengen van bloed, hun naam komt mij niet over mijn lippen.
De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijn lot in zijn hand.
Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer, ik val niet, want Hij staat naast mij.
Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U, bestendig geluk aan uw zijde.

Vers voor het evangelie (Ps. 25, 4c.5a)

Alleluia. Leer mij uw paden kennen, Heer; leid mij volgens uw woord. Alleluia.

Evangelie (Mt. 5, 17-19)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Denkt niet dat Ik gekomen ben om Wet en Profeten op te heffen; Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eerder nog zullen hemel en aarde vergaan, dan dat één jota of haaltje vergaat uit de Wet, voordat alles geschied is. Wie dus een van die voorschriften, zelfs de geringste, opheft en zo de mensen leert, zal de geringste geacht worden in het Rijk der hemelen, maar wie ze onderhoudt en leert, zal groot geacht worden in het Rijk der hemelen.”

Gebed Geestelijke Communie
Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden
op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Donderdag 11 juni H. Barnabas, apostel

Eerste lezing (Hand. 11, 21b-26 + 13, 1-3)

In die dagen kwamen zeer velen tot het geloof en bekeerden zich tot de Heer. Het gerucht over hun optreden kwam ook de Kerk van Jeruzalem ter ore en men vaardigde Barnabas af naar Antiochië. Toen deze daar aankwam en Gods genade zag, verheugde hij zich en wekte allen op met hart en ziel de Heer trouw te blijven. Hij was een goed man, vol van heilige Geest en geloof. Veel mensen werden voor de Heer gewonnen. Daarop vertrok hij naar Tarsus om Saulus te gaan zoeken. Toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië. Een vol jaar namen zij deel aan de bijeenkomsten in die gemeente en gaven onderricht aan een grote menigte. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd. In de gemeente van Antiochië waren er profeten en leraren: Barnabas, Simon die Niger genoemd werd, Lúcius uit Cyrene, Manaën, jeugdvriend van viervorst Herodes, en Saulus. Terwijl ze eens voor de Heer de heilige dienst verrichtten en vastten, sprak de heilige Geest: “Zonder Mij Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen heb geroepen.” Na vasten en gebed legden ze hun toen de handen op en lieten hen vertrekken.

Tussenzang (Ps. 65)

Refrein:  Voor U moet men zingen, God, op de Sion.
Gij hebt ons land verzorgd en besproeid, het rijk en vruchtbaar gemaakt.
Het hemelwater stroomt neer op de akkers: zo maakt Gij ze klaar voor de oogst.
Gij drenkt de voren en effent de kluiten, Gij weekt ze met regen en zegent het zaad.
Zo is heel het jaar omkranst van uw gaven, op al uw wegen ligt vruchtbaarheid.
Op eenzame steppen glinstert de dauw, een gordel van heerlijkheid ligt om de heuvels.

Vers voor het evangelie (1 Sam. 3, 9; Joh. 6, 69b)

Alleluia. Spreek, Heer, uw dienaar luistert; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.

Evangelie (Mt. 5, 20-26)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Ik zeg u: Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen. Gij hebt gehoord dat tot onze voorouders is gezegd: Gij zult niet doden. Wie doodt, zal strafbaar zijn voor het gerecht. Maar Ik zeg u: Al wie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broeder zegt: raka, zal strafbaar zijn voor het Sanhedrin; en wie zegt: dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel. Als gij uw gaven komt brengen naar het altaar, en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gaven voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gaven aan te bieden. Haast u het eens te worden met uw tegenpartij, zolang ge nog met hem onderweg zijt; anders zou uw tegenpartij u weleens aan de rechter kunnen overleveren, en de rechter u aan de gerechtsdienaar, en dan zoudt gij in de gevangenis worden geworpen. Voorwaar, Ik zeg u: Ge zult daar niet uitkomen, voordat ge tot de laatste penning hebt betaald.”

Gebed Geestelijke Communie
Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden
op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Vrijdag 12 juni H. Odulfus, priester

Eerste lezing (1 Kon. 19, 9a.11-16)

Toen Elia bij de berg Horeb kwam, ging hij er een grot binnen en overnachtte daar. Toen kwam het woord van de Heer tot hem: “Ga naar buiten en treed voor de Heer op de berg.” Toen trok de Heer voorbij. Voor de Heer uit ging een zeer zware storm, die bergen deed splijten en rotsen verbrijzelde. Maar de Heer was niet in de storm. Op de storm volgde een aardbeving. Maar ook in de aardbeving was de Heer niet. Op de aardbeving volgde vuur. Maar ook in het vuur was de Heer niet. Op het vuur volgde het suizen van een zachte bries. Zodra Elia dit hoorde, bedekte hij zijn gezicht met zijn mantel, ging naar buiten en bleef staan aan de ingang van de grot. En toen klonk er een stem die hem vroeg: “Wat doet ge hier, Elia?” Hij antwoordde: “Ik heb vurig geijverd voor de Heer, de God der hemelse machten. De Israëlieten hebben uw verbond met voeten getreden, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood; ik alleen ben overgebleven en nu staan ze mij ook naar het leven.” Toen zei de Heer tot hem: “Keer terug op uw schreden en ga door de woestijn naar Damascus; als ge daar gekomen zijt, moet ge Hazaël zalven tot koning van Aram. Jehu, de zoon van Nimsi, moet ge zalven tot koning van Israël, en Elisa, de zoon van Safat uit Abel-Mechola, moet ge zalven tot uw opvolger als profeet.”

Tussenzang (Ps. 27)

Refrein:  Uw aanschijn, Heer, tracht ik te zien.
Wil luisteren, Heer, naar mijn roepende stem, heb medelijden en wil mij verhoren.
Tot U spreekt mijn hart, naar U zie ik op.
Uw aanschijn, Heer, tracht ik te zien.
Wil uw gelaat niet verbergen voor mij, verstoot mij, uw dienaar, niet in uw gramschap, want Gij zijt mijn helper, verjaag mij dus niet.
Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren.
Zie uit naar de Heer en houd dapper stand, wees moedig van hart en vertrouw op de Heer.

Vers voor het evangelie (Ps. 95, 8ab)

Alleluia. Luistert heden naar de stem van de Heer en weest niet halsstarrig. Alleluia.

Evangelie (Mt 5, 27-32)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult geen echtbreuk plegen. Maar Ik zeg u: Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd. Indien uw rechteroog u tot zonde dreigt te brengen, ruk het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u, dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. En als uw rechterhand u tot zonde dreigt te brengen, hak ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel terecht komt. Ook is er gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven. Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar ertoe echtbreekster te worden; en wie een verstoten vrouw huwt begaat echtbreuk.”

Gebed Geestelijke Communie
Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden
op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Zaterdag 13 juni – H. Antonius van Padua, priester en kerkleraar

Eerste lezing (1 Kon. 19, 19-21)

In die dagen keerde Elia van de berg terug en trof Elisa, de zoon van Safat, terwijl die aan het ploegen was. Twaalf koppels ossen gingen voor hem uit;hijzelf bevond zich bij het twaalfde. Toen Elia langs kwam, wierp hij hem zijn mantel toe. Elisa liet de ossen in de steek, liep Elia achterna en zei: “Laat mij eerst afscheid nemen van mijn vader en moeder; dan zal ik u volgen.” Hij antwoordde hem: “Ga maar weer terug; heb ik je soms tot iets verplicht?” Hierop ging Elisa naar de ossen terug, nam zijn koppel, slachtte het, kookte het vlees op het hout van de jukken en gaf het aan zijn werkvolk te eten. Daarna vertrok hij, volgde Elia en werd zijn dienaar.

Tussenzang (Ps. 16)

Refrein:  De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker.
Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht; Gij zijt mijn Heer, ik erken het.
De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijn lot in zijn hand.
Ik dank de Heer, die mij altijd geleid heeft, Hij spreekt ook des nachts in mijn hart.
Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer, ik val niet, want Hij staat naast mij.
Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen.
Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over, Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf.

Vers voor het evangelie (Ps. 19, 9)

Alleluia. Uw voorschriften, Heer, zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs. Alleluia.

Evangelie (Mt. 5, 33-37)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Gij hebt gehoord dat tot onze voorouders gezegd is: Gij zult geen valse eed doen, maar gij zult voor de Heer uw eden houden. Maar Ik zeg u in het geheel niet te zweren; noch bij de hemel, want dat is de troon van God; noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. Ook bij uw hoofd moet gij niet zweren, want gij kunt niet één haar wit of zwart maken. Maar uw ja moet ja zijn en uw neen neen; en wat daar nog bij komt is uit den boze.”

Gebed Geestelijke Communie
Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden
op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Noveengebed

om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood,
Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven
en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon.
Daarom komen wij vol vertrouwen tot u
en wij vragen door U aan de Heer:
Bevrijd ons land van de Corona-epidemie,
genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen.
Geef wijsheid aan onze bestuurders en geef dat wij spoedig
weer kunnen samenkomen om ons geloof te vieren.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet.
Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten,
geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen,
geef ons licht waar het donker is.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren,
geef ons overgave aan de wil van de Vader
en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon.
Amen

Imprimatur: Haarlem, 14 maart 2020 +Johannes Hendriks

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus Sancta Maria, Mater Dei.
Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi sectundum verbum tuum

Ave Maria . . .

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria . . .

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus
Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur Per Christum Dominum nostrum. Amen

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria . . .

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria . . .

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God,
℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden

Laat ons bidden

Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis Door Christus, onze Heer. Amen.