Dagelijks Brood, lezingen van de dag 31 januari – 6 februari 2020

olv-ter-nood-heiloo-opdracht-tempel-maria-lichtmis

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 31 januari – 6 februari 2020

4e week door het jaar

Zondag 31 januari                                                                                 

Eerste lezing (Deut. 18, 15-20)

Ik zal een profeet doen opstaan en mijn woorden in zijn mond leggen

Mozes sprak tot het volk en zei: “Uit uw eigen broeders zal de Heer uw God een profeet doen opstaan, zoals ik dat ben, naar wie gij moet luisteren. Gij hebt dat immers bij de Horeb op de dag van de samenkomst aan de Heer uw God gevraagd. Toen hebt gij gezegd: Laat mij de stem van de Heer mijn God niet meer horen en dat grote vuur niet meer zien, anders sterf ik. De Heer heeft mij toen gezegd: Zij hebben gelijk. Ik zal uit hun broeders een profeet doen opstaan zoals gij dat zijt. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen en hij zal hun alles zeggen wat ik hem opdraag. En van hem die geen gehoor geeft aan de woorden, die hij in mijn Naam spreekt, zal Ik zelf rekenschap vragen. Is er een profeet, die zich vermeet in mijn Naam te spreken, zonder dat Ik hem opdracht heb gegeven, of die spreekt in de naam van andere goden, dan moet hij sterven, die profeet.”

Tussenzang (Ps. 95, 1-2.6-7.8-9)

Refrein:  Luistert heden dan naar zijn stem en weest niet halsstarrig.

Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten, juichen wij toe de Rots van ons heil.

Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang, Hem met liederen eren.

Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen, neerknielen voor Hem die ons schiep.

Hij is onze God en wij zijn volk, Hij is de herder en wij zijn kudde.

Luistert heden naar zijn stem: weest niet halsstarrig als eens in Meriba,

waar uw vaderen Mij wilden tarten, ofschoon zij mijn daden hadden gezien.

Tweede lezing  (1 Kor. 7, 32-35)

Wie zijn hart vrij houdt kan zorg hebben voor de dingen van de Heer om heilig te zijn

Broeders en zusters, ik zou willen dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is, heeft zorg voor de zaak des Heren, hoe hij de Heer kan behagen. Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen, en zijn aandacht is verdeeld. De vrouw, die geen man meer heeft, en het ongehuwde meisje, hebben zorg voor de dingen van de Heer, om heilig te zijn naar lichaam en geest. De getrouwde vrouw wijdt haar zorgen aan aardse dingen en zij wil haar man behagen. Dit alles zeg ik tot uw bestwil, niet om uw vrijheid aan banden te leggen; het gaat mij alleen om de eerbaarheid en om een onverdeelde toewijding aan de Heer.

Vers voor het evangelie (Joh. 6, 63b.68b)

Alleluia. Uw woorden, Heer, zijn geest en leven, uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 21-28)

Hij onderwees hen met gezag

In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge, waar Hij als leraar optrad. De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand, die gezag bezit. Er bevond zich in hun synagoge juist een man, die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen: “Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods.” Jezus voegde hem toe: “Zwijg stil en ga uit hem weg.” De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. Allen stonden zo verbaasd dat ze onder elkaar vroegen: “Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.” Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.

Maandag 1 februari                                                                              

Eerste lezing (Hebr. 11, 32-40)

Door het geloof hebben onze voorvaderen koninkrijken omvergeworpen; God heeft met ons iets beters voor

Broeders en zusters, wat zal ik nog meer zeggen? De tijd ontbreekt me om te verhalen van Gideon, Barak, Simson en Jefta, van David en Samuël en de profeten. Door het geloof hebben zij koninkrijken omvergeworpen, gerechtigheid uitgeoefend, de vervulling van beloften afgedwongen. Zij hebben leeuwen de muil gesloten, de gloed van vuur gedoofd, ze ontsnapten aan het scherp van het zwaard. Hun zwakheid  werd kracht, ze werden machtig in de oorlog, en dreven vijandelijke legers op de vlucht. Vrouwen kregen hun doden terug door opstanding uit de dood. Anderen werden ten dode gefolterd en wezen hun vrijlating af om een betere opstanding te verwerven. Weer anderen hadden  spot en slagen te verduren en boeien en opsluiting. Zij werden gestenigd, doormidden gezaagd, terechtgesteld met het zwaard. Zij zwierven rond in schapenvachten en geitenvellen, ten prooi aan ontbering, vervolging, mishandeling. Zij waren te goed voor deze wereld. Ze vluchtten  in woestijnen en op de bergen, ze verborgen zich in spelonken en holen in de grond. Ook zij hebben zich allen een naam verworven door hun geloof. Toch heeft geen van hen de belofte in vervulling zien gaan. God had met ons iets beters voor en wilde niet dat zij hun voleinding zouden bereiken zonder ons.

Tussenzang (Ps. 31, 20.21.22.23.24)

Refrein:  Schept moed en weest onverschrokken, gij allen die hoopt op de Heer.

Hoe groot zijn uw weldaden, Heer, die Gij hebt bestemd voor hen die U vrezen.

Gij schenkt ze aan ieder die tot U komt, voor alle mensen waarneembaar.

De glans van uw Aanschijn beschermt hem altijd, als mensen zich tegen hem keren.

Gij neemt hem op in uw tent, beschut tegen kwade tongen.

Gezegend de Heer, want zijn wondere goedheid heeft mij beschermd als een vestingstad.

Verslagen en moedeloos heb ik gezegd: Gij hebt mij geheel uit het oog verloren.

Maar neen, Gij hebt mijn smeken gehoord, mijn stem die luid tot U riep.

Bemint dan de Heer, al zijn vromen, de Heer behoedt alwie trouw blijft aan Hem.

Maar wie zich in hoogmoed tegen Hem keert, betaalt Hij met woeker terug.

Vers voor het evangelie (cf. Lc. 8, 15)

Alleluia. Zalig zij, die het Woord Gods, dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid. Alleluia.

Evangelie (Mc. 5, 1-20)

Onreine geest, ga weg uit die man

In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen aan de overkant van het meer in het land van de Gerasenen. Nauwelijks was Hij uit de boot gestapt, of daar liep Hem uit de grotspelonken een man tegemoet, die in de macht was van een onreine geest. Hij huisde in de graven en niemand was meer in staat hem zelfs met een ketting te boeien, want al meermalen was hij in voet- en handboeien geketend geweest, maar de handboeien had hij uit elkaar getrokken en de voetboeien verbrijzeld. Niemand was dus bij machte hem te overweldigen. Dag en nacht was hij onafgebroken in de grafspelonken en in de bergen aan het schreeuwen en beukte zichzelf met stenen. Toen hij in de verte Jezus zag, snelde hij op Hem toe en viel Hem te voet. Luid schreeuwend riep hij: “Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van God, de Allerhoogste? Ik bezweer U bij God, kwel mij niet!” Want Hij had hem gezegd: “Onreine geest, ga weg uit die man.” Daarop vroeg Jezus hem: “Wat is uw naam?” Hij antwoordde: “Mijn naam is Legioen want wij zijn met velen.” En hij smeekte Jezus met aandrang dat Hij hen niet uit de streek zou wegjagen. Nu was men daar tegen de berghelling een grote kudde zwijnen aan het hoeden. Zij smeekten Hem: “Stuur ons in die zwijnen en laat ons daarin gaan.” Hij stond het hun toe. De onreine geesten gingen uit de bezetene, voeren in de zwijnen en de troep stortte zich van de steile oever in het meer, ongeveer tweeduizend, en ze verdronken. De zwijnenhoeders namen de vlucht en vertelden het in de stad en op het land. Daarop kwamen de mensen kijken wat er gebeurd was. Zij kwamen naar Jezus toe en zagen de bezetene zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, dezelfde die in de macht van Legioen geweest was, en ze werden door vrees bevangen. Die het gezien hadden, verhaalden hun hoe het gegaan was met de bezetene, en vertelden ook over de zwijnen. Daarop begonnen ze bij Hem aan te dringen hun streek te verlaten. Maar toen Jezus in de boot stapte verzocht de man, die bezeten geweest, was bij Hem te mogen blijven. Jezus stond dit echter niet toe, maar zei hem: “Ga naar huis, naar de uwen en vertel hun alles wat de Heer aan u gedaan heeft en hoe hij u barmhartigheid heeft bewezen.” De man ging heen en begon in Dekápolis alles te verkondigen wat Jezus aan hem gedaan had. En allen stonden verbaasd.

Dinsdag 2 februari Opdracht van de Heer (Maria Lichtmis), Feest

Eerste lezing (Mal. 3, 1-4)

De Heer die gij verwacht, treedt zijn heiligdom binnen

Dit zegt de Heer God: Ik zend mijn gezant voor Mij uit om voor Mij de weg te banen. En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen, de Heer die gij zoekt, de engel van het verbond, naar wie gij verlangend uitziet. Let op, Hij komt, zegt de Heer van de hemelmachten. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen? Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het loog van de blekers. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren, om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren, zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze offergaven kunnen brengen. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen, zoals in het verleden, in de voorbije jaren.

Ofwel:

Eerste lezing (Hebr. 2, 14-18)

Hij moest in alles aan zijn broeders gelijk worden

Broeders en zusters, de kinderen van één familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed; daarom heeft Jezus ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. Want het zijn niet de engelen wier lot Hij zich aantrekt, maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.

Tussenzang (Ps. 24, 7.8.9.10)

Refrein:  De Heer van de hemelse machten, Hij is de Koning der glorie!

Poorten, heft uw kroonlijsten op, gaat open, aloude deuren: de Koning der glorie moet binnengaan.

Wie is deze Koning der glorie? De Heer, de sterke, de machtige, de Heer, de held in de strijd.

Poorten, heft uw kroonlijsten op, gaat open, aloude deuren: de Koning der glorie moet binnengaan.

Wie is deze Koning der glorie? De Heer van de hemelse machten, Hij is de Koning der glorie.

Vers voor het evangelie (Lc. 2, 32)

Alleluia. Een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël. Alleluia.

Evangelie (Lc. 2, 22-40 of 22-32)

Mijn ogen hebben uw Heil aanschouwd

Toen de tijd aanbrak waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepalingen van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte, en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest, dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam Simeon het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: “Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.”

Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden, en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.” Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.

Woensdag 3 februari H. Blasius, bisschop en martelaar, Ansgarius, bisschop

Eerste lezing (Hebr. 12, 4-7.11-15)

De Heer tuchtigt hen die Hij liefheeft

Broeders en zusters, uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost. Ge zijt het schriftwoord vergeten, dat u als kinderen aanspreekt en vermaant: “Kind, minacht de tucht van de Heer niet, laat u door zijn straf niet ontmoedigen. Want de Heer tuchtigt hen, die Hij liefheeft, Hij straft ieder die Hij als zijn kind erkent.” Het lijden dient om u te verbeteren en op te voeden; God behandelt u als kinderen. Ieder kind wordt wel ooit door zijn vader gestraft. Tucht is nooit prettig, op het moment zelf is er meer verdriet dan blijdschap; maar op lange termijn levert ze voor degenen, die zich door haar lieten vormen, de heilzame vrucht op van een heilig leven. Daarom, heft op de slappe handen, strekt de wankele knieën, laat uw voeten rechte wegen gaan; het kreupele lid mag niet ontwricht worden, maar moet genezen. Streeft naar vrede met alle mensen en naar een heilig leven, want zonder dat zal niemand de Heer zien. Past op dat niemand van u de genade van God  verspeelt. Laat geen bitter, schadelijk onkruid opkomen, dat uw hele gemeente vergiftigt.

Tussenzang (Ps. 103, 1-2.13-14.17-18a)

Refrein:  Gods erbarmen blijft altijd en eeuwig, rechtvaardig is Hij voor geslacht na geslacht.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, vergeet zijn weldaden niet!

Zo zeer als een vader zijn kinderen liefheeft, zo zeer heeft de Heer zijn dienaren lief.

Hij weet toch waaruit Hij de mens heeft gemaakt, Hij denkt er aan dat wij slechts stof zijn.

Maar Gods erbarmen blijft altijd en eeuwig, rechtvaardig is Hij voor geslacht na geslacht, voor allen die trouw zijn verbond onderhouden.

Vers voor het evangelie (Joh. 8, 12)

Alleluia. Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer; wie Mij volgt zal het licht des levens bezitten. Alleluia.

Evangelie (Mc. 6, 1-6)

Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad

In die tijd begaf Jezus zich naar zijn vaderstad en zijn leerlingen gingen met Hem mee. Toen het sabbat was, begon Hij te onderrichten in de synagoge. De talrijke toehoorders vroegen verbaasd: “Waar heeft Hij dat vandaan? En wat is dat voor een wijsheid, die Hem geschonken is? En wat zijn dat voor wonderen die zijn handen verrichten? Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?” En zij namen er aanstoot aan. Maar Jezus sprak tot hen: “Een profeet wordt overal geëerd, behalve in zijn eigen stad, bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.” Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een klein aantal zieken genas, die Hij de handen oplegde. Hij stond verwonderd over hun ongeloof.

Donderdag 4 februari                                                                           

Eerste lezing (Hebr. 12, 18-19.21-24)

Gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God

Broeders en zusters, bedenkt waar gij staat: gij zijt niet genaderd tot een tastbare berg en een laaiend vuur, met duisternis, donderwolken en stormwind, waar de trompet klonk en de stem de woorden sprak, en die haar hoorden smeekten dat zij niet langer tot hen zou spreken. En wat ze zagen, was zo verschrikkelijk dat Mozes uitriep: “Ik sidder van angst.” Neen, gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem en de duizendtallen engelen, de feestelijke en plechtige vergadering van de eerstgeborenen, die in de hemel zijn ingeschreven, gij zijt genaderd tot God, de rechter van allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben, tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, wiens vergoten bloed iets beters afroept dan het bloed van Abel.

Tussenzang (Ps. 48, 2-3a.3b-4.9.10-11)

Refrein:  Wij vieren uw goedertierenheid, God, hier binnen uw tempelmuren.

Groot is de Heer, Hij zij hoog geprezen in onze Godsstad Jeruzalem.

Zijn heilige berg rijst daar schitterend op, een vreugde voor ieder op aarde.

Voor ons is de Sion de Godenberg, de stad van de Grote Koning.

God zelf, die binnen haar burchten verblijft, Hij toont zich een veilige vesting.

Alwat wij gehoord hebben zien wij nu zelf in onze Godsstad Jeruzalem.

De stad van de Heer der hemelse legers, God houdt haar voor eeuwig in stand.

Wij vieren uw goedertierenheid, God, hier binnen uw tempelmuren.

Zover als uw Naam reikt, reikt ook uw roem tot aan de grenzen der aarde.

Weldadig is alles wat komt uit uw hand.

Vers voor het evangelie (Joh. 10, 27)

Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer; en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluia.

Evangelie (Mc. 6, 7-13)

Jezus begon de twaalf twee aan twee uit te zenden

In die tijd riep Jezus de twaalf bij zich en begon hen twee aan twee uit te zenden. Hij gaf hun macht over de onreine geesten en verbood hun iets anders mee te nemen voor onderweg dan alleen een stok: geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld in hun gordel. “Wel moogt ge sandalen dragen, maar trekt geen dubbele kleding aan.” Hij zei verder: “Als ge ergens een huis binnengaat, blijft daar tot ge weer afreist. En is er een plaats waar men u niet ontvangt en niet naar u luistert, gaat daar dan wegen schudt het stof van uw voeten als een getuigenis tegen hen.” Zij vertrokken om te prediken dat men zich moest bekeren. Zij dreven veel duivels uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

Vrijdag 5 februari H. Agatha, maagd en martelares

Eerste lezing (Hebr. 13, 1-8)

Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid

Broeders en zusters, de broederlijke liefde hoort bij de dingen, die altijd moeten blijven. En vergeet de gastvrijheid niet; daardoor hebben sommigen zonder het te weten engelen onthaald. Denkt aan hen, die gevangen zijn als waart ge met hen in de gevangenis, en aan hen die mishandeld worden, want ook gij hebt een lichaam. Het huwelijk is iets kostbaars; laten we het allen in ere houden en de trouw respecteren. Gods oordeel zal komen over ontuchtigen en echtbrekers. Leeft niet alleen voor geld, weest tevreden met wat ge hebt. God zelf heeft gezegd: “Ik laat u niet alleen, Ik zal u nooit in de steek laten.” Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen: De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat kan een mens mij aandoen? Gedenkt uw leiders die u het eerst het woord van God verkondigd hebben. Haalt u weer hun leven en de afloop van hun leven voor de geest; neemt een voorbeeld aan hun geloof. Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.

Tussenzang (Ps. 27, 1.3.5.8b-9abc)

Refrein:  De Heer is mijn licht en mijn leidsman.

De Heer is mijn licht en mijn leidsman, wie zou ik vrezen;

de Heer is de schuts van mijn leven, voor wie zou ik bang zijn?

Al staan boosdoeners in slagorde voor mij, ik ben niet bevreesd,

al voeren zij oorlog met mij, toch blijf ik vertrouwen.

In kwade dagen verleent de Heer mij beschutting, Hij houdt mij verborgen binnen in zijn verblijf.

Uw aanschijn, Heer, tracht ik te zien, wil uw gelaat niet verbergen voor mij, verstoot mij, uw dienaar, niet in uw gramschap.

Want Gij zijt mijn helper, verjaag mij dus niet.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 5)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Mc. 6, 14-29)

Herodes zei: “Het is Johannes, die ik onthoofd heb, die verrezen is”

Toen koning Herodes over Jezus hoorde, want zijn naam was bekend geworden, zei hij: “Johannes de Doper is verrezen uit de doden en daarom werken die wonderkrachten in hem.” Maar anderen zeiden: “Het is Elia”, en weer anderen: “Hij is een profeet zoals de andere profeten.” Maar toen Herodes dit alles hoorde zei hij: “Neen, het is Johannes, die ik onthoofd heb, die verrezen is.” Herodes had namelijk zelf Johannes laten grijpen en in de gevangenis in boeien geslagen omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, want hij had haar tot vrouw genomen. Johannes had immers tot Herodes gezegd: “Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben.” Herodias was daarom op hem gebeten en wilde hem doden, maar zij kreeg geen kans, want Herodes had ontzag voor Johannes. Hij wist, dat hij een rechtschapen en heilig man was en nam hem in bescherming. Telkens wanneer hij hem gehoord had verkeerde hij in tweestrijd, maar toch luisterde hij graag naar hem. Er kwam echter een gunstige dag, toen Herodes bij zijn verjaardag een maaltijd aanrichtte voor zijn hoogwaardigheidsbekleders, zijn hoofdofficieren en de vooraanstaanden van Galilea. De dochter van Herodias trad op met een dans en zij beviel aan Herodes en zijn tafelgenoten. De koning zei tot het meisje: “Vraag me wat je wilt en ik zal het je geven.” En hij bevestigde haar met een eed: “Wat je me ook vraagt, ik zal het je geven, al is het de helft van mijn koninkrijk.” Zij ging naar buiten en vroeg aan haar moeder: “Wat zou ik vragen?” Deze antwoordde: “Het hoofd van Johannes de Doper.” Zij haastte zich naar binnen, naar de koning en zei hem haar verlangen: “Ik wil dat u mij op staande voet op een schotel het hoofd van Johannes de Doper geeft.” Dit deed de koning leed, maar om zijn eed gestand te doen en ook wegens zijn tafelgenoten, wilde hij haar niet afwijzen. Terstond stuurde de koning dus een lijfwacht en gelastte hem het hoofd van Johannes te brengen. De man ging en onthoofdde hem in de gevangenis. Hij bracht het hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje; het meisje gaf het weer aan haar moeder. Toen zijn leerlingen er van gehoord hadden, kwamen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.

Zaterdag 6 februari HH. Paulus Miki en gezellen, martelaren

Eerste lezing (Hebr. 13, 15-17.20-21)

Moge de God van de vrede,  die de grote herder der schapen heeft teruggebracht uit de dood,  u bevestigen in alle goeds

Broeders en zusters, door Jezus willen wij God voortdurend een lofoffer brengen, de hulde namelijk van lippen die zijn naam prijzen. Vergeet ook nooit elkaar goed te doen en te helpen, want dat zijn de offers, die God behagen. Gehoorzaamt uw leiders en voegt u naar hen; zij zijn dag en nacht in de weer voor uw heil, want zij zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid. Zorgt ervoor dat zij hun taak met voldoening kunnen vervullen. Als zij steeds moeten zuchten en klagen, zou dat voor u niet voordelig zijn. Moge de God van de vrede, die onze Heer Jezus, de grote herder der schapen, door het bloed van een eeuwig verbond heeft teruggebracht uit de dood, u bevestigen in alle goeds. En moge Hij in ons uitwerken wat Hem behaagt door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid tot in de eeuwen der eeuwen! Amen.

Tussenzang (Ps. 23, 1-2a.3b-4.5.6)

Refrein:  De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden.

Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam.

Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.

Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen.

Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders.

Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol.

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit elke dag van mijn leven.

Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 23)

Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

Evangelie (Mc. 6, 30-34)

Zij waren als schapen zonder herder

In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus en brachten Hem verslag uit over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden. Daarop sprak Hij tot hen: “Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten. Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging; uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen en ze waren er nog eerder dan zij. Toen Jezus aan land ging zag Hij dan ook een grote menigte. Hij gevoelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.