Dagelijks Brood, lezingen van de dag 3 – 8 augustus 2020

Pope-sixtus-II-dagelijks-brood-olvternood

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag  3 – 8 augustus 2020

18e week door het jaar

Je kunt het boekje downloaden via deze link.

 

Maandag 3 augustus

Eerste lezing (Jer. 28, 1-17) 

Chananja, de Heer heeft u niet gezonden Gij wekt bij dit volk ijdele hoop

Toen Sidkia pas koning van Juda was, in de vijfde maand van het vierde jaar, zei de profeet Chananja, zoon van Azzur uit Gibeon, in tegenwoordigheid van de priesters en het hele volk, in de tempel tot mij: “Dit zegt de Heer van de hemelse machten, Israëls God Ik breek het juk van de koning van Babel. Binnen twee jaar breng Ik al de schatten die koning Nebukadnessar van Babel uit de tempel van de Heer heeft meegenomen, hier terug. Ook Jekolja, zoon van Jojakin, de koning van Juda, en alle ballingen van Juda breng Ik uit Babel naar deze plaats terug -luidt de godsspraak van de Heer-; want Ik breek het juk van de koning van Babel.” Toen richtte de profeet Jeremia zich in tegenwoordigheid van de priesters en van allen die zich in de tempel van de Heer bevonden, tot de profeet Chananja, en zei: ,Ja, moge de Heer dat doen. Moge Hij al uw voorspellingen in vervulling doen gaan en de tempelschatten en de ballingen uit Babel terugbrengen. Maar luister nu ook eens naar wat ik u en alle aanwezigen ga zeggen: De profeten die mij en u zijn voorafgegaan, hebben aan machtige landen en grote rijken steeds oorlog, honger en pest aangekondigd. Kondigt een profeet dus heil aan, dan kan hij pas als gezondene van de Heer erkend worden, wanneer zijn woord in vervulling is gegaan.” Daarop rukte de profeet Chananja Jeremia het juk van de nek, brak het in stukken, en zei tot alle aanwezigen: Dit zegt de Heer: “Zo breek Ik het juk van koning Nebukadnessar van Babel; binnen twee jaar neem Ik het van alle volken af.” De profeet Jeremia ging toen maar heen. Maar kort nadat de profeet Chananja dat juk had gebroken, kwam het woord van de Heer tot Jeremia: “Ga naar Chananja, en zeg hem: “Dit zegt de Heer: Een houten juk hebt ge gebroken; een ijzeren juk komt er voor in de plaats. Want dit zegt de Heer van de hemelse machten, Israëls God: Een ijzeren juk leg Ik alle volken op. Zij zullen zich moeten onderwerpen aan koning Nebukadnessar van Babel; zelfs over de wilde dieren geef Ik hem macht.” En tot Chananja zelf zei Jeremia: “Luister goed, Chananja. De Heer heeft u niet gezonden. Gij wekt bij dit volk ijdele hoop. Daarom zegt de Heer: Ik vaag u weg van de aarde. Nog dit jaar zult ge sterven, omdat ge opstand tegen de Heer hebt gepreekt.” En de profeet Chananja stierf, in de zevende maand van dat jaar.

Tussenzang (Ps. 119, 29.43.79.80.95.102)

Refrein: Laat mij slechts weten, Heer, wat Gij beschikt.

Gedoog niet dat ik een dwaalweg insla, maar geef mij uw wet als gids.

Ontneem aan mijn mond niet het woord der waarheid; op wat Gij bepaald hebt stel ik mijn hoop.

Die U vereren mogen mij bijstaan, die weten wat Gij verordent.

Mijn hart moge uw beschikkingen trouw zijn, dan word ik nimmer beschaamd.

De zondaars loeren op mijn verderf, ik let op wat Gij verordent.

Nooit wijk ik van uw bepalingen af, want Gij hebt mij wijsheid gegeven.

Vers voor het evangelie (Ps. 119, 27)

Alleluia. Leid mij op de weg van uw bevelen, Heer, dan zal ik uw daden indachtig zijn. Alleluia.

Evangelie (Mt. 14, 22-36)

Als Gij het zijt, Heer, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen

Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen Hij het volk had weggezonden ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen. De boot was reeds vele stadiën uit de kust en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind. In de vierde nachtwake kwam Hij te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan, raakten zij van streek, omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen. Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: “Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.” “Heer -antwoordde Petrus- als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.” Waarop Jezus sprak: “Kom!” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: “Heer, red mij!” Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: “Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?” Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen. De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: “Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.” Toen zij overgestoken waren, bereikten zij de kust bij Gennésaret. Toen de mannen van die streek Hem herkenden, verspreidden zij in heel de streek het bericht van zijn komst en brachten Hem al hun zieken. Ze smeekten Hem of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En allen die dit deden werden gezond.

Dinsdag 4 augustus H. Johannes Maria Vianney (Pastoor van Ars), priester

Eerste lezing (Jer. 30, 1-2.12-15.18-22)

Om uw talrijke zonden heb Ik u dit alles aangedaan Ik herstel de tenten van Jakob

Het woord van de Heer kwam tot Jeremia: “Dit zegt de Heer, Israëls God: Stel alles wat Ik u gezegd heb op schrift. Uw kwaal is ongeneeslijk, uw wonden zijn niet te helen. Niemand verzorgt uw zweren, uw wonden sluiten zich niet. Al uw minnaars zijn u vergeten, ze lopen u niet meer achterna, omdat Ik als een vijand op u heb ingeslagen en u meedogenloos heb gestraft om uw vele misdaden en uw talrijke zonden. Wat jammert ge dan om uw wonden en uw onverdraaglijke pijnen? Om uw vele misdaden en uw talrijke zonden heb Ik u dit alles aangedaan. Ik herstel de tenten van Jakob, Ik ontferm Mij over zijn huizen. De stad wordt herbouwd op zijn puinhoop, de burcht komt weer op zijn vroegere plaats. Een loflied weerklinkt, men hoort hen weer lachen. Ik maak hen talrijk; nooit nemen ze in aantal af. Ik breng hen tot aanzien, nooit worden ze meer veracht. Hun zonen zijn voor Mij weer als vroeger, hun gemeenschap blijft altijd bestaan. Hun onderdrukkers straf Ik. Hun vorst is een van hen, hun heerser komt voort uit hun midden. Ik laat hem bij Mij komen, hij mag tot Mij naderen. Wie anders zou met gevaar voor zijn leven tot Mij durven naderen -zo luidt de godsspraak van de Heer-? Gij zult mijn volk en Ik zal uw God zijn.”

Tussenzang (Ps. 102, 16-18.19-21.29.22-23)

Refrein: De Heer herbouwt de muren van Sion.

De heidenen zullen uw Naam weer duchten, de vorsten der aarde uw heerlijkheid, Heer;

wanneer Gij de muren van Sion herbouwt, wanneer Gij daar weerkeert in volle luister;

wanneer Gij de stem der geplunderden hoort, hun smeekbeden niet naast U neerlegt.

Stel dit dan op schrift voor het komend geslacht en laat onze zonen de Heer ervoor danken.

De Heer ziet omlaag van zijn heilige hoogte, Hij ziet uit de hemel op aarde neer.

Hij zal het geschrei der gevangenen horen, verlossen die aan de dood zijn gewijd.

Het kroost van uw dienaren krijgt weer een woonplaats, hun nageslacht blijft voor uw aanschijn bestaan.

Dan wordt op de Sion zijn Naam weer verkondigd, zijn lof in de heilige stad;

als volken en stammen daarheen zullen komen om hulde te brengen aan God de Heer.

Vers voor het evangelie (Joh. 8, 12)

Alleluia. Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer; wie Mij volgt zal het levenslicht bezitten. Alleluia.

Evangelie (Mt. 15, 1-2.10-14)

Iedere aanplanting, die niet door mijn hemelse Vader geplant is, zal worden uitgerukt

Op zekere dag kwamen Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem naar Jezus met de vraag: “Waarom overtreden uw leerlingen wat ons van oudsher is overgeleverd? Want ze wassen hun handen niet voor het eten.” Daarop riep Jezus de mensen bij zich en sprak tot hen: “Luistert en wilt verstaan: Niet wat de mond binnengaat bezoedelt de mens; de mens wordt bezoedeld door wat de mond uitgaat.” Toen kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden “Weet Gij dat de Farizeeën bij het horen van uw woorden er aanstoot aan namen?” Maar Hij antwoordde: “Iedere aanplanting, die niet door mijn hemelse Vader geplant is, zal worden uitgerukt. Laat ze maar begaan: zij zijn blinden, die blinden leiden. Maar als de ene blinde de andere leidt, vallen beiden in de kuil.”

Woensdag 5 augustus

Eerste lezing (Jer. 31, 1-7)

Mijn liefde voor u duurt eeuwig

Zo spreekt de Heer: “In die tijd zal Ik de God zijn van alle stammen van Israël en zij zullen mijn volk zijn.” Dit zegt de Heer: “Het volk dat ontkwam aan het zwaard, vond genade in de woestijn. Aan Israël, op zoek naar rust, is de Heer reeds van verre verschenen. Mijn liefde voor u duurt eeuwig, Ik blijf u altijd trouw. Israël, ik richt u weer op. Weer slaan uw jonge vrouwen de tamboerijn en gaan vrolijk ten dans. Weer legt ge wijngaarden aan op de bergen van Samaria; en die ze planten, zullen er de vruchten van eten. De dag breekt aan dat de wachters in het gebergte van Efraïm roepen: Kom, wij trekken naar Sion, naar de Heer, onze God.” Want dit zegt de Heer: “Jubel van vreugde om Jakob, juich om de heerser der volken. Verkondig overal Gods lof met deze woorden: De Heer heeft redding gebracht aan zijn volk, aan wat van Israël nog rest.”

Tussenzang (Jer. 31, 10.11-12ab.13)

Refrein: De Heer zal ons behoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt.

Volkeren, hoort dan het woord van de Heer, geeft er bericht van op verre kusten.

Hij die Israël eens heeft verstrooid zal het verzamelen, zal het behoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt.

Jakob zal worden bevrijd door de Heer, los uit de greep van hem, die het roofde.

Juichend betreden zij Sion weer, zetten zich neer waar de Heer hen zegent.

Meisjes dansen een vreugdedans, samen met jongens en grijsaards.

Dan breng Ik vreugde in plaats van rouw, troost en blijdschap na al hun droefheid.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 23)

Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

Evangelie (Mt. 15, 21-28)

Vrouw, ge hebt een groot geloof

In die dagen trok Jezus zich terug naar de streek van Tyrus en Sidon. Op een gegeven ogenblik trad een Kananese vrouw uit dat gebied naar voren, luid roepend: “Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter is van een duivel bezeten en wordt verschrikkelijk gekweld.” Maar Hij gaf haar in het geheel geen antwoord. Toen wendden zijn leerlingen zich tot Hem met het verzoek: “Stuur die vrouw toch weg, want ze blijft ons achterna roepen.” Hij antwoordde: “Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden.” Maar de vrouw kwam naderbij, wierp zich voor zijn voeten neer en zei: “Heer, help mij!” Hij gaf haar ten antwoord: “Het is niet goed het brood, dat voor de kinderen bestemd is, aan de honden te geven.” “Wel waar Heer -sprak zij- want de honden eten immers toch ook de kruimels, die van de tafel van hun meesters vallen.” Daarop zei Jezus haar: “Vrouw, ge hebt een groot geloof! Uw verlangen wordt ingewilligd.” En van dat ogenblik was haar dochter genezen.

Donderdag 6 augustus Gedaanteverandering van de Heer

Eerste lezing (Dan. 7, 9-10.13-14)

Zij kleed was wit als sneeuw

In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en dat een hoogbejaarde zich neerzette. Zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Hem. Het gerechtshof zette zich neer en de boeken werden geopend. In mijn nachtelijk visioen zag ik met de wolken des hemels iemand aankomen, die op een mens geleek. Hij ging naar de hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd Hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten Hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.

Of:

Eerste lezing (2 Petr. 1, 16-19)

Deze stem hebben wijzelf uit de hemel horen klinken Dierbaren, toen wij u de macht en de komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, beriepen wij ons niet op vernuftig bedachte mythen, maar wij spraken als ooggetuigen van zijn luister. Want Hij heeft van God de Vader eer en verheerlijking ontvangen, toen door de verheven Majesteit dit woord tot Hem gericht werd: “Deze is mijn geliefde Zoon in Wie Ik mijn welbehagen heb.” En deze stem hebben wijzelf uit de hemel horen klinken, toen wij met Hem waren op de heilige berg. Hierdoor kreeg voor ons het woord van de profeten nog meer gezag.

Tussenzang (Ps. 97, 1-2.5-6.9)

Refrein: De Heer is koning: heel de aarde staat onder zijn macht.

De Heer is koning, de aarde mag juichen, blij zijn de landen rondom de zee.

Donkere wolken vormen zijn lijfwacht, recht en gerechtigheid dragen zijn troon.

Bergen smelten als was voor de Heer, de Heerser van heel de wereld.

De hemel verkondigt zijn heiligheid en alle volken aanschouwen zijn glorie.

Want heel de aarde staat onder uw macht, Gij zijt de hoogste der goden.

Vers voor het evangelie (Mt. 17, 5c)

Alleluia. Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem. Alleluia.

Evangelie (Mt. 17, 1-9)

Dit is mij zoon, de Welbeminde

In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broeder Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. Opeens verschenen hun Mozes en Elia, die zich met Hem onderhielden. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem” Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: “Staat op en weest niet bang.” Toen zij hun ogen opsloegen zagen zij niemand dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun: “Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd, voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.”

Vrijdag 7 augustus HH. Sixtus II, paus, en gezellen, martelaren

Eerste lezing (Nah. 2, 1.3 + 3, 1-3.6-7)

Wee de bloedstad!

Zie, op de bergen gaan de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt! Vier, Juda, uw feesten, volbreng uw geloften! Nooit meer zal de boosdoener door u heen trekken: hij wordt volkomen vernietigd. Voorwaar, de Heer herstelt de glorie van Jakob, ja, de glorie van Israël, omdat rovers hen hebben beroofd en hun wijnranken hebben vernield. Wee de bloedstad, een en al leugen, volgepropt met prooi, die stad, die het roven nooit staakte! Hoor! Zweepslagen! Hoor! Gedender van wielen, rennende paarden, ratelende wagens, ruiters op galopperende paarden, vlammende zwaarden, flitsende lansen, gewonden bij hopen, stapels doden: er is geen eind aan de lijken; men struikelt erover. Ik begooi u met vuilnis, Ik zet u voor gek en maak een kijkspel van u. Dan zal iedereen, die u ziet van u weglopen en zeggen: “Nineve is neergeslagen.” Wie is daar rouwig om? Waar zou ik troosters voor u moeten zoeken?

Tussenzang (Deut. 32, 35cd-36ab.39abcd.41)

Refrein: Ik dood en maak levend, Ik sla en genees.

De dag van hun ondergang komt al nader, nabij is het treurige lot dat hen wacht. De Heer staat borg voor het recht van zijn volk, Hij zal zich ontfermen over zijn dienaars. Let op: hier ben Ik, hier sta Ik alleen, naast Mij bestaan er geen goden. Ik dood en maak levend, Ik sla en genees. Wanneer Ik mijn bliksemend zwaard heb gewet, mijn hand gereed is de straf te voltrekken; dan daalt mijn wraak op mijn vijanden neer, dan zal Ik hen, die Mij haten, vergelden.

Vers voor het evangelie (cf. Ef. 1, 17-18)

Alleluia. De God van onze Heer Jezus Christus moge ons innerlijk oog verlichten, om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept. Alleluia.

Evangelie (Mt. 16, 24-28)

Wat zal een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven?

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van eigen leven? Of wat zal een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven? Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader, vergezeld van zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden. Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn er onder de hier aanwezigen, die de dood niet zullen ervaren, voordat zij de Mensenzoon zullen zien komen in zijn koninklijke macht.”

Zaterdag 8 augustus H. Dominicus, priester

Eerste lezing (Hab. 1, 12 – 2, 4)

De rechtvaardige blijft leven door zijn trouw

Zijt Gij niet vanouds, Heer, zijt Gij niet mijn God, mijn heilige, de overwinnaar van de dood? Om het oordeel te voltrekken, Heer, hebt Gij dit volk aangewezen. Om te kastijden hebt Gij, mijn Rots, het aangesteld. Gij wiens ogen te zuiver zijn om het kwaad aan te zien. Gij, die het onrecht niet onbewogen kunt gadeslaan, hoe kunt Gij de verraders aanzien, en zwijgen, als de schurk een man verslindt, rechtvaardiger dan hijzelf? Gij behandelt de mensen als de vissen in de zee, als het wemelend gedierte dat geen meester heeft. De Chaldeeër slaat ze allen aan de haak, hij sleept ze mee in zijn net, hij brengt ze bijeen in zijn fuik. Daarom verheugt hij zich en jubelt hij het uit. Daarom brengt hij offers aan zijn net en brandt hij wierook voor zijn fuik daaraan dankt hij zijn vette buit, zijn overvloedig maal. Mag hij dan zijn net maar blijven ledigen? Mag hij ermee doorgaan de volken meedogenloos uit te moorden? Ik zal mijn wachtpost betrekken, ik ga op de wallen staan; ik wil uitkijken om te zien wat de Heer mij zeggen zal, het antwoord, dat ik te horen krijg op mijn bezwaren. De Heer gaf mij ten antwoord: “Schrijf het visioen op, zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen. Want het visioen, al wacht het de vastgestelde tijd nog af, hijgt niettemin naar zijn vervulling: het vertelt geen leugen. Al blijft het ook uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist en het komt niet te laat. Een windbuil is hij, die in zijn hart niet deugt; de rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw.”

Tussenzang (Ps. 9, 8-9.10-11.12-13)

Refrein: Die U zoeken, Heer, stelt Gij niet teleur.

God blijft eeuwig op zijn troon gezeten, onwrikbaar staat zijn rechterstoel.

Recht spreken zal Hij over heel de wereld, en onpartijdig zal zijn oordeel zijn.

Zo zal de Heer een wijkplaats zijn voor de verdrukte, een veilig toevluchtsoord in tijd van nood.

Op U vertrouwen allen, die uw Naam erkennen, want die U zoeken stelt Gij niet teleur.

Zingt voor de Heer, die op de Sion woont, verkondigt aan de volkeren zijn daden.

Hij neemt de bloedwraak op zich voor de armen, hun noodkreten vergeet Hij niet.

Vers voor het evangelie (Ps. 119, 105)

Alleluia. Uw woord is een lamp voor mijn voeten, Heer, het is een licht op mijn pad. Alleluia.

Evangelie (Mt. 17, 14-20)

Wanneer gij geloof bezit zal u niets onmogelijk zijn.

In die tijd, toen Jezus en de leerlingen bij het volk gekomen waren, kwam een man naar Hem toe, wierp zich op de knieën voor Hem neer en sprak: “Heer, ontferm U over mijn zoon, want hij lijdt aan vallende ziekte en is er slecht aan toe. Dikwijls valt hij in het vuur en in het water. Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar die waren niet bij machte hem te genezen.” Jezus gaf ten antwoord: “O, ongelovig en verworden geslacht, hoelang nog moet Ik bij u zijn, hoelang nog u verdragen? Breng hem hier bij Mij.” En onder de dwang van Jezus’ woord ging de boze geest uit hem weg; op datzelfde ogenblik was de jongen genezen. Toen de leerlingen met Jezus alleen waren vroegen zij Hem: “Waarom hebben wij hem niet uit kunnen drijven?” Jezus zei hun: “Om uw gebrek aan geloof. Voorwaar, Ik zeg u: wanneer gij een geloof bezit, ook al is dit klein als een mosterdzaadje, dan kunt ge tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar en hij zal zich verplaatsen. Niets zal u onmogelijk zijn.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave. Verdere info: www.olvternood.nl

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus Sancta Maria, Mater Dei.
Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi sectundum verbum tuum

Ave Maria . . .

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria . . .

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus
Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur Per Christum Dominum nostrum. Amen

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria . . .

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria . . .

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God,
℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden

Laat ons bidden

Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis Door Christus, onze Heer. Amen.