Dagelijks Brood, lezingen van de dag 27 juli – 1 augustus 2020

heilige-ignatius-loyola-priester-olv-ter-nood

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 27 juli – 1 augustus 2020

17e week door het jaar

Je kunt het boekje downloaden via deze link.

Maandag 27 juli – Z. Titus Brandsma, priester en martelaar

Eerste lezing (Jer. 13, 1-11)

Dit volk wordt als een lendendoek die nergens meer voor deugt
Dit zegt de Heer tot mij: “Ga een linnen lendendoek kopen, sla die om uw middel, en zorg dat hij niet nat wordt.” Ik kocht dus een lendendoek, zoals de Heer had gevraagd, en sloeg die om mijn middel. Weer kwam het woord van de Heer tot mij: “Ga naar de Eufraat met de lendendoek, die gij gekocht hebt, om uw middel, en verberg hem daar in een rotsspleet.” Ik ging naar de Eufraat en verborg hem daar, zoals de Heer mij bevolen had. Geruime tijd nadien zei de Heer tot mij: “Ga naar de Eufraat en haal de lendendoek op die gij daar op mijn bevel hebt verborgen.” Ik ging naar de Eufraat, zocht de plek op waar ik de lendendoek had verborgen en haalde hem weer te voorschijn. Maar de lendendoek was vergaan, hij deugde nergens meer voor. Daarna kwam het woord van de Heer tot mij: “Dit zegt de Heer: Op dezelfde manier zal Ik de trots van Juda en van Jeruzalem laten vergaan. Dit verdorven volk dat niet naar mijn woorden wil luisteren, dat hardnekkig zijn eigen weg gaat, dat achter vreemde goden aanloopt, hen dient en vereert, het wordt als deze lendendoek die nergens meer voor deugt. Want zo vast als een lendendoek zit om het middel van een man, zo vast had Ik heel Israël en heel Juda aan Mij gehecht – zegt de Heer – ze zouden mijn volk, mijn eer, mijn roem en mijn glorie zijn. Maar ze hebben niet geluisterd.”

Tussenzang (Deut. 32, 18-19.20.21)

Refrein: De rots die u voortbracht hebt ge verlaten!
De rots die u voortbracht hebt ge verlaten, vergeten de God die u heeft verwekt! De Heer zag het aan en in toorn ontbrand, verwierp Hij zijn zonen en dochters.
Hij sprak: mijn gelaat verberg Ik voor hen, Ik wil eens zien hoe dit afloopt. Het is een geslacht dat verdorven is, het zijn onbetrouwbare lieden.
Zij tarten Mij met hun goden van niets, zij tergen Mij met armzalige wezens: dan tart Ik hen ook met een volk van niets, dan terg Ik hen ook met armzalige mensen.

Vers voor het evangelie (Ps. 119, 27)

Alleluia. Leid mij op de weg van uw bevelen, Heer, dan zal ik uw daden indachtig zijn. Alleluia.

Evangelie (Mt. 13, 31-35)

Het mosterdzaadje wordt een boom, zodat de vogels in zijn takken komen nestelen In die tijd hield Jezus de menigte deze gelijkenis voor: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een mosterdzaadje dat iemand op zijn akker zaaide. Weliswaar is dit het allerkleinste zaadje, maar wanneer het is opgeschoten is het groter dan de andere tuingewassen; het wordt een boom, zodat de vogels in zijn takken komen nestelen.” Nog een andere gelijkenis vertelde Hij hun: “Het Rijk der hemelen gelijkt op gist, die een vrouw in drie maten bloem verwerkte, totdat deze in hun geheel gegist waren.” Dit alles sprak Jezus tot het volk in gelijkenissen en zonder gelijkenissen leerde Hij hun niets, opdat in vervulling zou gaan het door de profeet gesproken woord: Ik zal mijn mond openen in gelijkenissen, Ik zal openbaren wat verborgen is geweest vanaf de grondvesting der wereld.

Dinsdag 28 juli

Eerste lezing (Jer. 14, 17-22)

Denk toch, Heer, aan uw verbond met ons en verbreek het niet
Ik zou moeten wenen, dag en nacht, zonder ophouden, want een vreselijke ramp heeft mijn dochter getroffen, door een zware slag ligt mijn volk geveld. Ga ik de stad uit, dan zie ik ze daar geveld door het zwaard. Ga ik de stad in, dan zie ik ze daar, uitgeteerd door de honger. Zelfs profeten en priesters worden weggesleept naar een onbekend land. Hebt Gij, Heer, Juda verworpen, hebt Ge van Sion een afkeer gekregen? Waarom hebt Ge ons zo geslagen dat er geen genezing meer is? We hoopten op vrede, maar die bleef uit, op een tijd van herstel, maar de verschrikking bleef duren. Heer, wij erkennen onze misdaden en de schuld van onze voorvaderen. Wij hebben inderdaad tegen U gezondigd. Omwille van uw Naam, verwerp ons niet, haal uw roemrijke troon niet door het slijk. Denk toch aan uw verbond met ons en verbreek het niet. Brengen de goden der volken soms regen of laat de hemel zelf die neerstromen? Neen, Gij zijt het, Heer onze God. Wij hopen op U, want dit alles komt van U.

Tussenzang (Ps. 79, 8.9.11.13)

Refrein: God van ons heil, om uw Naam, bevrijd ons.
Laat ons niet boeten voor vroegere zonden, kom met uw barmhartigheid ons tegemoet. want wij zijn maar zwakke mensen.
Ach help, ons, God van ons heil, om uw Naam, bevrijd ons, vergeef onze zonden; laat niemand zeggen: waar is nu hun God?
Tot U stijge op het gekerm der geboeiden, bevrijd met uw macht die de dood zijn gewijd.
Maar wij zijn uw volk, Heer, uw eigen kudde, wij zullen U prijzen in eeuwigheid, uw lof van geslacht tot geslacht bezingen.

Vers voor het evangelie (Ps. 119, 18)

Alleluia. Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen, Heer, de heerlijkheid van uw wet. Alleluia.

Evangelie (Mt. 13, 36-43)

Zoals het onkruid wordt bijeengebracht en in het vuur verbrand, zo zal het ook gaan op het einde van de wereld In die tijd liet Jezus de menigte gaan en keerde naar huis terug. Zijn leerlingen kwamen nu naar Hem toe en zeiden: “Leg ons de gelijkenis uit van dat onkruid op de akker.” Hij gaf hun ten antwoord: “Die het goede zaad zaait, is de Mensenzoon; de akker is de wereld. Het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Rijk; het onkruid zijn de kinderen van het kwaad, en de vijand die het zaaide, is de duivel. De oogst is het einde van de wereld en de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid wordt bijeengebracht en in het vuur verbrand, zo zal het ook gaan op het einde van de wereld. De Mensenzoon zal zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit zijn Rijk bijeenbrengen allen die tot zonde verleiden en ongerechtigheid bedrijven om hen in de vuuroven te werpen, waar geween zal zijn en tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen in het Koninkrijk van hun Vader schitteren als de zon. Wie oren heeft, hij luistere.”

Woensdag 29 juli – H. Martha

Eerste lezing (Jer. 15, 10.16-21)

Waarom komt er geen eind aan mijn smart?
Neem uw woorden terug, spreekt de Heer, en dan neem Ik u weer in mijn dienst Wee mij, moeder, dat gij mij het leven schenkt, een man met wie het hele land strijdt en twist. Ik heb niets uitgeleend en niets in leen ontvangen, en toch vervloekt mij iedereen. Zodra uw woord mij bereikte, Heer, verslond ik het, het was mijn vreugde, het maakte mij zielsgelukkig. Ik draag immers uw naam, U behoor ik toe, Heer, God van de hemelse machten. Nooit zat ik in vrolijk gezelschap, nooit heb ik vreugde gekend. Ik leefde eenzaam en was van uw toorn vervuld. Waarom komt er geen eind aan mijn smart, waarom is mijn wonde niet te helen, waarom wil ze niet genezen? Gij zijt voor mij een onbetrouwbare beek waarop geen staat valt te maken. Daarop antwoordde de Heer: “Neem uw woorden terug, dan neem Ik u weer in mijn dienst. Spreek een edele, geen onwaardige taal, dan moogt ge weer mijn tolk zijn. Zij moeten zich richten naar u, gij moogt u niet richten naar hen. Dan maak Ik u voor dit volk tot een onneembare, koperen muur. Ze zullen u bestrijden, maar u niets kunnen doen, want Ik ben bij u om u te helpen en u te redden -zo luidt de godsspraak van de Heer- Ik red u uit de greep van de machtigen.”

Tussenzang (Ps. 59, 2-3.4-5a.10-11.17.18)

Refrein: God is mijn toevlucht in dagen van nood.
Verlos mij, mijn God, uit de macht van mijn vijand, bescherm mij wanneer men mij overvalt. Bevrijd mij van hen die onrecht bedrijven, van mannen die dorsten naar bloed.
Want zie, zij belagen gedurig mijn leven, de machthebbers trekken één lijn tegen mij. Toch heb ik geen misdaad, geen zonde bedreven.
Mijn sterkte, op U alleen stel ik mijn hoop, want Gij zijt mijn God, mijn beschermer. Verleen mij uw bijstand, genadige God.
Maar ik zal voortdurend uw macht bezingen, van ochtend tot avond uw goedheid voor mij. Want Gij zijt voor mij een sterke burcht, een toevlucht in dagen van nood. Mijn sterkte zijt Gij, voor U wil ik zingen, Gij zijt mijn beschermer, genadige God

Vers voor het evangelie (Ps.119, 36a.29b)

Alleluia. Mijn hart zij gericht op wat Gij verordent, Heer; geef mij uw wet als gids. Alleluia.

Evangelie (Joh. 11, 19-27)

Ik ben de verrijzenis en het leven
Vele Joden waren dan ook naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten over het verlies van hun broer. Zodra Marta hoorde dat Jezus op komst was, ging zij Hem tegemoet; Maria echter bleef thuis. Marta zei tot Jezus: “Heer, als Gij hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik, dat wat Gij ook aan God vraagt, God het U zal geven.” Jezus zei tot haar: “Uw broer zal verrijzen.” Marta antwoordde: “Ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de laatste dag.” Jezus zei haar: “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?” Zij zei tot Hem: “Ja, Heer ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods, die in de wereld komt.”

Of:

Evangelie (Lc. 10, 38-42)

Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden Op hun tocht kwam Hij in een dorp, waar een vrouw die Marta heette, Hem in haar woning ontving. Ze had een zuster, Maria, die gezeten aan de voeten van de Heer, luisterde naar zijn woorden. Marta werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen, maar ze kwam er een ogenblik bij staan en zei: ‘Heer, laat het U onverschillig, dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan dat ze mij moet helpen.’ De Heer gaf haar ten antwoord: ‘Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts een ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden.’

Donderdag 30 juli – H. Petrus Chrysologus, bisschop en kerkleraar

Eerste lezing (Jer. 18, 1-6)

Als leem in de hand van de pottenbakker zijt gij in mijn hand, huis van Israël Dit woord van de Heer kwam tot Jeremia: “Ga naar het huis van de pottenbakker. Daar zal Ik u laten horen wat Ik heb te zeggen.” Ik ging naar het huis van de pottenbakker. Deze was juist aan het werk op de schijf. Toen de pot die hij aan het boetseren was onder zijn handen mislukte, begon hij met de leem een andere pot te maken, die hem wel beviel. Daarop kwam het woord van de Heer tot mij: “Huis van Israël, kan Ik niet met u doen als deze pottenbakker, zo luidt de godsspraak van de Heer? Als leem in de hand van een pottenbakker zijt gij in mijn hand, huis van Israël.”

Tussenzang (Ps. 146, 2abc. 2d-4. 5-6)

Refrein: Gelukkig wie hulp zoekt bij Jakobs God. Of: Alleluia.
De Heer zal ik loven mijn leven lang, mijn God zal ik al mijn dagen bezingen.
Vertrouwt op geen vorst, die mens is als wij, hij kan het geluk niet schenken.
Eens geeft hij de geest, keert terug naar de aarde, dan is het gedaan met zijn macht.
Gelukkig wie hulp zoekt bij Jakobs God, zijn hoop stelt op God de Heer; op Hem die hemel en aarde gemaakt heeft, de zee met al wat daar leeft.

Vers voor het evangelie (Ps. 119, 88)

Alleluia. Wees mij barmhartig en laat mij leven, Heer, dan blijf ik aan wat Gij verordent trouw. Alleluia.

Evangelie (Mt. 13, 47-53)

De goede vissen werden uitgezocht en in manden gedaan, de slechte werden weggeworpen. In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een sleepnet dat, in zee geworpen, vissen van allerlei soort bijeenbracht. Toen het vol was, trok men het op het strand; men zette zich neer om de goede vissen uit te zoeken en in manden te doen, de slechte echter werden weggeworpen. Zo zal het ook gaan op het einde van de wereld: de engelen zullen uittrekken om de slechten tussen de rechtvaardigen uit te zoeken en in de vuuroven te werpen. Daar zal geween zijn en tandengeknars. Hebt gij dit alles begrepen?” Zij antwoordden Hem: “Ja.” Hij zei hun: “Daarom is iedere schriftgeleerde, die onderwezen is in het Rijk der hemelen, gelijk aan een huisvader, die uit zijn schat nieuw en oud te voorschijn haalt.” Toen Jezus deze gelijkenissen had beëindigd, ging Hij vandaar weg.

Vrijdag 31 juli – H. Ignatius van Loyola, priester

Eerste lezing (Lev. 23, 1.4-11.15-16.27.34b-37)

Dat zijn de feesten ter ere van de Heer, die ge als heilige dagen moet vieren De Heer sprak tot Mozes: “Dit zijn de feesten voor de Heer, de heilige dagen, die gij op de gestelde tijd moet vieren. De veertiende dag van de eerste maand, tegen zonsondergang, is het Pasen ter ere van de Heer. De vijftiende dag van die maand is het feest van de ongezuurde broden ter ere van de Heer; dan moet gij zeven dagen ongezuurd brood eten. De eerste dag is voor u een heilige dag; ge moogt dan niet werken. Zeven dagen achtereen moet gij de Heer offers aanbieden. De zevende dag is een heilige dag; dan moogt ge niet werken.” De Heer sprak tot Mozes: “Zeg aan de Israëlieten: Wanneer gij in het land komt, dat Ik u schenk, en er de oogst binnenhaalt, moet ge de eerste schoof naar de priester brengen. Staande voor de Heer, zondert hij deze af als aandeel van de priester; dan schept de Heer behagen in u. Dit moet daags na de sabbat geschieden. Vanaf de dag na de sabbat, waarop ge de schoof hebt gebracht die voor de priester bestemd is, moet ge zeven sabbatten tellen. En daags na de zevende sabbat, op de vijftigste dag, moet ge aan de Heer vers graan offeren. De tiende dag van verzoening; het is een heilige dag voor u. Gij moet dan uzelf kastijden en een offer opdragen aan de Heer. Zeg aan de Israëlieten: Op de vijftiende dag van de zevende maand begint het Loofhuttenfeest ter ere van de Heer, dat zeven dagen duurt. De eerste dag is een heilige dag; ge moogt dan niet werken. Zeven dagen achtereen moet ge offers opdragen aan de Heer. De achtste dag is voor u een heilige dag; ook dan moet ge offers opdragen aan de Heer. Dat is het slotfeest; ge moogt dan niet werken. Dat zijn de feesten ter ere van de Heer, die ge als heilige dagen moet vieren en waarop gij hem offers moet brengen: brandoffers, meeloffers, slachtoffers en plengoffers, al naar gelang de verschillende dagen.”

Tussenzang (Ps. 69, 5.8-10.14)

Refrein: Verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt, Heer.
Zo talrijk als haar op mijn hoofd zijn zij die mij zonder grond haten. Zij die mij kwellen zijn machtig, zij eisen onrecht van mij. Zou ik terug moeten geven wat ik nooit heb geroofd?
Om U heb ik iedere smaad verdragen, al steeg mij het schaamrood naar het gelaat. Een vreemdeling werd ik voor mijn verwanten, mijn eigen broers kennen mij niet meer. De zorg voor uw huis heeft mij uitgeteerd, op mij kwam de hoon neer van hen die U honen.
Maar mijn gebed, Heer, richt ik tot U, nu is het de tijd van genade. Verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt en trouw in het hulp verlenen.

Vers voor het evangelie (Ps. 119, 135)

Alleluia. Laat voor uw dienaar uw Aangezicht stralen, Heer, laat mij uw beschikkingen zien. Alleluia.

Evangelie (Mt. 13, 54-58)

Is Hij niet de zoon van de timmerman? Waar heeft Hij dit alles vandaan? In die tijd begaf Jezus zich naar zijn vaderstad en onderwees hen in hun synagoge, zodat ze verbaasd zeiden: „Waar heeft Hij die wijsheid vandaan
en de macht om wonderen te doen? Is Hij niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus, Jozef, Simon en Judas? Wonen zijn zusters niet allen bij ons? Waar heeft Hij dat alles vandaan?” En zij namen er aanstoot aan. Maar Jezus sprak tot hen: „Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad en in zijn eigen kring.” En wegens hun ongeloof deed Hij daar niet veel wonderen.

Zaterdag 1 augustus – H. Alfonsus Maria de’Liguori, bisschop en kerkleraar

Eerste lezing (Jer. 26, 11-16.24)

Het is in opdracht van de Heer dat ik dit alles verkondig
In die dagen zeiden de priesters en de profeten tot de edelen en tot alle aanwezigen: “Deze man, Jeremia, is de dood schuldig. Hij heeft tegen deze stad geprofeteerd; gij hebt het zelf gehoord.” Maar Jeremia zei tot de edelen en tot alle aanwezigen: “Alle bedreigingen tegen deze tempel en tegen deze stad, die gij hebt gehoord, heb ik uitgesproken in opdracht van de Heer. Betert dus uw leven, luistert naar de Heer uw God. Misschien krijgt Hij dan spijt over het onheil waarmee Hij u heeft bedreigd. Met mij kunt gij natuurlijk doen wat ge wilt: ik ben in uw macht. Maar als ge mij doodt, moet gij wel weten, dat ge onschuldig bloed brengt over uzelf, over deze stad en over haar inwoners, want het is in opdracht van de Heer, dat ik dit alles verkondig.” Daarop zeiden de edelen en alle aanwezigen tot de priesters en de profeten: “Deze man is de dood niet schuldig. Hij heeft tot ons gesproken namens de Heer.” Het was vooral aan Achikam, zoon van Safan, te danken, dat Jeremia niet in de handen viel van het gepeupel, dat hem wilde doden.

Tussenzang (Ps. 69, 15-16.30-31.33-34)

Refrein: Mijn gebed, Heer, richt ik tot U, nu is het de tijd van genade.
Red mij uit de modder waarin ik verzink, bevrijd mij van hen, die mij haten. Geef dat ik niet in de diepte verdrink, niet meegevoerd word door de stroom. Zorg dat de afgrond mij niet verslindt, de mond van de put niet boven mij dichtslaat. Ik ga gebogen onder mijn smart; God, laat; uw hulp mij beschermen. Gods Naam zal ik loven in mijn gezang, Hem dankbaar overal prijzen.
Ziet toe, geringen, en weest verheugd, schept moed, gij allen die God zoekt. God luistert naar wat een arme Hem vraagt, vergeet zijn gevangenen niet.

Vers voor het evangelie (Ps. 130, 5)

Alleluia. Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik. Alleluia.

Evangelie (Mt. 14, 1-12)

Herodes gaf opdracht Johannes te onthoofden; Zijn leerlingen gingen het aan Jezus melden In die tijd begon Jezus’ vermaardheid tot de viervorst Herodes door te dringen, en hij zei daarom tot zijn hovelingen: “Dat moet Johannes de Doper zijn; hij is uit de doden opgestaan; vandaar dat die wonderkrachten in hem werken.” Want omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, had Herodes Johannes laten grijpen en geboeid in de gevangenis geworpen, omdat Johannes tot hem gezegd had: “Het is u niet geoorloofd haar als vrouw te hebben. Daarom had Herodes hem eigenlijk ter dood willen brengen, maar hij was hiervoor teruggeschrokken, omdat het volk Johannes voor een profeet hield. Toen de dochter van Herodias echter op de verjaardag van Herodes voor het gezelschap danste, beviel zij hem zozeer, dat hij een eed zwoer haar alles te zullen geven wat zij zou vragen. Haar moeder had haar het antwoord ingescherpt en daarom zei ze: “Geef mij, hier nog, op een schotel het hoofd van Johannes de Doper.” Ofschoon dit de koning aan zijn hart ging wilde hij toch, ook wegens zijn tafelgenoten, zijn eed gestand doen en hij gelastte het te geven. Hij gaf daarom opdracht Johannes in de gevangenis te onthoofden. Zijn hoofd werd op een schotel binnengebracht en aan het meisje gegeven, dat het aan haar moeder bracht. Zijn leerlingen kwamen het lijk halen en begroeven het; daarna gingen zij het aan Jezus melden.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave. Verdere info: www.olvternood.nl

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus Sancta Maria, Mater Dei.
Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi sectundum verbum tuum

Ave Maria . . .

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria . . .

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus
Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur Per Christum Dominum nostrum. Amen

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria . . .

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria . . .

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God,
℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden

Laat ons bidden

Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis Door Christus, onze Heer. Amen.


Recommended Posts