Dagelijks Brood, lezingen van de dag 24 – 29 februari 2020

aswoensdag-olv-ter-nood-heiloo-02

Afbeelding: ritus van de asoplegging op Aswoensdag

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 24 – 29 februari 2020

7e week door het jaar en begin van de Veertigdagentijd

U kunt deze week downloaden via deze link (pdf)

Maandag 24 februari

Eerste lezing (Jak. 3, 13-18)

Broeders en zusters, als iemand onder u voor wijs en verstandig wil doorgaan, moet hij deze pretentie waar maken door een voortreffelijke levenswandel, door daden van wijsheid en zachtmoedigheid. Maar als ge in uw hart bittere naijver en eerzucht koestert, laat dan die grootspraak achterwege, die in strijd is met de waarheid. Dié wijsheid komt niet van boven, ze is aards, ongeneeslijk, ja, duivels. Want waar naijver en eerzucht heersen, daar treft men ook onrust aan en allerlei minderwaardige praktijken. De wijsheid van omhoog is vóór alles rein, maar ook vredelievend, vriendelijk, altijd voor rede vatbaar, rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden, onpartijdig en oprecht. Gerechtigheid is een vrucht van de vrede en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten.

Tussenzang (Ps. 19/18)

Refrein: Rechtmatig zijn de bevelen des Heren.
De wet van de Heer is volkomen, zij sterkt de onzekere geest. Zijn voorschriften zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs.
Rechtmatig zijn al zijn bevelen, bevredigend voor het gemoed. Glashelder zijn zijn geboden, zij zijn een licht voor het oog.
Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar. Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak.
Laat al mijn spreken en denken voor U aanvaardbaar zijn, Heer, voor U, mijn rots en verlosser.

Vers voor het evangelie (Joh. 10, 27)

Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer; en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluia.

Evangelie (Mc. 9, 14-29)

Toen Jezus, na de gedaanteverandering op de berg, weer bij de leerlingen kwam, zag Hij een grote menigte om hen heen staan, waaronder ook schriftgeleerden, die met de leerlingen redetwistten. Zodra al die mensen Hem opmerkten, waren ze verrast en liepen Hem tegemoet om Hem te begroeten. Hij vroeg hun: “Waarom twist ge met hen?” Een uit de menigte gaf Hem ten antwoord: “Meester, ik heb mijn zoon naar U toe gebracht, omdat hij in de macht is van een stomme geest. En waar deze hem overweldigt, werpt hij hem tegen de grond en de jongen krijgt het schuim op de lippen, knarsetandt en wordt helemaal stijf. Nu heb ik uw leerlingen gevraagd hem uit te drijven, maar die hadden er de kracht niet toe.” Jezus gaf ten antwoord: “O ongelovig geslacht, hoe lang moet Ik nog bij u zijn, hoe lang nog u verdragen? Brengt de jongen bij Mij.” Ze brachten hem naderbij, maar zodra de geest Jezus zag, liet hij de jongen stuipen krijgen; deze viel neer en rolde over de grond met het schuim op de lippen. Jezus vroeg aan de vader: “Hoe lang heeft hij dit al?” Deze antwoordde: “Van zijn kinderjaren af. De geest heeft hem ook al dikwijls in het vuur en in het water geworpen om hem te doden. Maar als Gij iets kunt doen, heb dan medelijden en help ons.” Jezus antwoordde hem: “Wat dat kunnen betreft: alles kan voor wie gelooft.” Ogenblikkelijk riep de vader van de jongen uit: “Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!” Toen Jezus zag dat de mensen te hoop liepen, gebood Hij op strenge toon aan de onreine geest: “Stomme en dove geest, Ik gelast je, ga uit hem weg en kom nooit meer in hem terug.” Onder geschreeuw en hevige stuiptrekkingen ging hij uit hem weg; de jongen zag eruit als een lijk, zodat de meesten dachten dat hij dood was. Maar Jezus vatte hem bij de hand en richtte hem op; en hij kwam overeind. Toen Jezus thuis gekomen was en zijn leerlingen met Hem alleen waren, vroegen zij: “Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven?” Hij antwoordde hun: “Dit soort kan door niets anders uitgedreven worden dan door bidden en vasten.”

Dinsdag 25 februari

Eerste lezing (Jak. 4, 1-10)

Broeders en zusters, waar komen bij u die vechtpartijen en die ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten, die u niet met rust laten? Gij begeert dingen, die gij niet kunt krijgen. Gij moordt en benijdt en kunt uw doel niet bereiken. Dan gaat gij vechten en strijden. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. En als gij bidt, krijgt ge het niet, omdat gij verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten. Trouwelozen, weet ge niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent? Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God. Of meent ge dat de Schrift zonder reden zegt: “De geest, die Hij in ons deed wonen, begeert Hij met jaloersheid?” Des te rijker is dan ook de genade, die Hij ons geeft, volgens het woord van de Schrift: God weerstaat de hovaardigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade.” Onderwerpt u dus aan God. Biedt weerstand aan de duivel en hij zal voor u vluchten. Nadert tot God en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars; gij wankelmoedigen, zuivert uw hart. Erkent uw ellende, treurt en weent. Laat uw lachen in rouw en uw vreugde in droefheid verkeren. Vernedert u voor de Heer en Hij zal u verheffen.

Tussenzang (Ps. 55/54)

Refrein: Laat God voor u zorgen, want Hij is uw steun.
Wie geeft mij de vleugels van een duif, dan vloog ik weg en ging rusten. Dan vluchtte ik zeker ver hier vandaan en bleef ik in de woestijn.
Daar zou ik mij wel een toevluchtsoord zoeken voor wervelwind en orkaan. Verstrooi hen, Heer, en maak hen oneens.
Geweld en tweedracht beheersen de stad. Bij dag en nacht gaan zij rond op de muren, en binnen de stad heersen onrecht en druk.
Laat God voor u zorgen, want Hij is uw steun, Hij laat de vrome niet vallen.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 5)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Mc. 9, 30-37)

Na de gedaanteverandering op de berg, gingen Jezus en zijn leerlingen daar weg en trokken Galilea door; maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten. Hij zeide hun: “De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen en ze zullen Hem doden; maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.” Zij begrepen die woorden wel niet, maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen. Zij kwamen in Kafarnaüm en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen: “Waar hebt ge onderweg over getwist?” Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg een woordenwisseling gehad over de vraag wie de grootste was. Toen zette Hij zich neer, riep de twaalf bij zich en zei tot hen: “Als iemand de eerste wil zijn, moet hij de laatste van allen en de dienaar van allen zijn.” Hij nam een kind en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”

Woensdag 26 februari – Aswoensdag, begin van de Veertigdagentijd

Eerste lezing (Joël 2,12-18)

Zo spreekt God de Heer: “Keert tot Mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot de Heer uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde, en Hij heeft spijt over het onheil. Wie weet, keert Hij terug en krijgt Hij spijt en laat dan zegen achter zich, een meeloffer en een plengoffer voor de Heer, uw God! Blaast de bazuin op Sion, kondigt een heilige vastentijd af, roept een plechtige bijeenkomst bijeen! Verzamelt het volk, belegt een heilige bijeenkomst, brengt de oudsten samen en verzamelt ook de kinderen en de zuigelingen; laat de bruidegom zijn kamer verlaten en de bruid haar bruidsvertrek. Laat tussen de voorhal en het altaar de priesters, die de dienst van de Heer verrichten, wenen en zeggen: Spaar uw volk, Heer, laat niet met uw erfdeel spotten, laat niet de heidenen het overheersen. Moet men onder de volken zeggen: Waar blijft hun God? Toen is de Heer voor zijn land opgekomen en heeft Hij zijn volk gespaard.”

Tussenzang (Ps. 51/50)

Refrein: God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid, delg mijn zondigheid in uw erbarmen.
God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid, delg mijn zondigheid in uw erbarmen. Was mijn schuld volkomen van mij af, reinig mij van al mijn zonden.
Ik erken dat ik misdreven heb, altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen. Jegens U alleen heb ik gezondigd, wat U tegenstaat heb ik gedaan.
Schep in mij een zuiver hart, mijn God, geef mij weer een vastberaden geest. Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn, neem uw heilige Geest niet van mij weg.
Geef mij weer de weelde van uw zegen, maak mij sterk in edelmoedigheid. Heer, maak Gij mijn lippen los, dat mijn mond uw lof kan zingen.

Tweede lezing (2 Kor. 5,20-6,2)

Broeders en zusters, wij zijn gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden. Als Gods medewerkers sporen wij u aan: zorgt dat ge zijn genade niet tevergeefs ontvangt. Hij zegt immers: Op de gunstige tijd heb Ik u verhoord, op de dag van het heil ben Ik u te hulp gekomen. Nu is er die gunstige tijd, vandaag is het de dag van het heil.

Vers voor het evangelie (Ps. 51/50,12a.14a)

Schep in mij een zuiver hart, mijn God, geef mij weer de weelde van uw zegen.

Evangelie (Mt. 6,1-6.16-18)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen, om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader, die in de hemel is. Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene blijve; en uw Vader, die in het verborgene ziet zal het u vergelden. Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden om op te vallen bij de mensen. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen! Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bid tot uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht om niet aan de mensen te laten zien, dat gij vast, maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”

Donderdag 27 februari – Donderdag na Aswoensdag

Eerste lezing (Deut. 30, 15-20)

Mozes nam het woord en sprak tot het volk: “Ik houd u vandaag het leven en het geluk voor, maar ook de dood en het ongeluk. Als gij luistert naar de geboden van de Heer uw God, die ik u heden geef, als gij de Heer uw God bemint, zijn wegen gaat en zijn geboden, voorschriften en bepalingen nakomt, dan zult gij leven en talrijk worden en zal de Heer uw God u zegenen in het land, dat ge in bezit gaat nemen. Maar als uw hart afdwaalt, als ge niet luistert en u laat verleiden, zodat gij u voor andere goden neerbuigt en die vereert, dan kondig ik u heden aan, dat gij zult omkomen en dat ge niet lang zult leven op de grond, die ge na de overtocht van de Jordaan in bezit gaat nemen. Ik neem heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u. Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek. Kies dan het leven, dan zult gij met uw nakomelingen het leven bezitten, door de Heer uw God te beminnen, naar Hem te luisteren en aan Hem gehecht te blijven. Want daarvan hangt het af, of gij zult leven en of gij lang zult wonen op de grond, die de Heer aan uw vaderen, aan Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft toegezegd.”

Tussenzang (Ps. 1)

Refrein: Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt (Ps. 40/39, 5a).

Gelukkig de man die weigert te doen, wat goddelozen hem raden; die niet de wegen der zondaars gaat, niet zit te midden der spotters.
Hij is als een boom, aan het water geplant, die vruchten draagt op zijn tijd; des zomers verdorren zijn bladeren niet, maar al wat hij doet brengt hem voorspoed.
De goddelozen vergaat het zo niet: de wind blaast hen weg als kaf. De Heer immers let op de weg der gerechten, de weg van de zondaars loopt dood.

Vers voor het evangelie (Ps. 95/94, 8ab)

Luistert heden naar de stem van de Heer, en weest niet halsstarrig.

Evangelie (Lc. 9, 22-25)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “De Mensenzoon, moet veel lijden en door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden verworpen worden, maar na ter dood te zijn gebracht zal Hij op de derde dag verrijzen.” Maar tot allen sprak Hij: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en door elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, die zal het redden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als hij zichzelf hierdoor zijn ondergang en dood berokkent?”

Vrijdag 28 februari – Vrijdag na Aswoensdag

Eerste lezing (Jes. 58, 1-9a)

Zo spreekt God de Heer: “Roep het luide uit, houd u niet in, laat uw stem schallen als een trompet; en openbaar mijn volk zijn overtredingen, het huis van Jakob zijn zonden. Zeker, zij raadplegen Mij van dag tot dag, beijveren zich om mijn wil te kennen, als waren zij een volk dat gerechtigheid oefent en de wet van zijn God niet veracht. Zij vragen Mij om gerechte vonnissen, hunkeren naar de tegenwoordigheid van hun God. Wij vasten, waarom ziet Gij het niet? Wij vernederen ons, waarom slaat Gij er geen acht op? Zie, terwijl gij vast, zijt gij uit op eigen gewin en buit gij uw arbeiders uit. Het is met twist en ruzie dat gij vast, en driftig slaat gij met de vuist. Als gij zo moet vasten, vindt uw gebed in de hemel geen gehoor. Is dit soms een vasten dat Mij behaagt, is zo de dag dat de mens zich vernederen moet: het hoofd laten hangen als een riet, op zak en as zich neerleggen? Noemt gij dát vasten, noemt gij dát soms de dag aan de Heer aangenaam? Het vasten dat Ik wens is dit: zondige boeien slaken, de bomen van het juk verbreken, de verdrukten in vrijheid laten gaan, elk juk in stukken slaan, uw brood verdelen met de hongerigen, de dakloze zwervers opnemen in uw huis, de naakten die gij ziet, kleden, en u niet afkeren van uw eigen vlees. Dan zal uw licht stralen als de dageraad, uw genezing zal voorspoedig zijn; uw gerechtigheid zal voor u uitgaan, de glorie van de Heer u op de voet volgen. Wanneer gij dan tot de Heer bidt, zal Hij u verhoren, wanneer gij dan tot Hem roept, zal Hij antwoorden: Hier ben Ik! Zo spreekt de almachtige Heer.

Tussenzang (Ps. 51/50)

Refrein: Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid, een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af.
God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid, delg mijn zondigheid in uw erbarmen. Was mijn schuld volkomen van mij af, reinig mij van al mijn zonden.
Ik erken dat ik misdreven heb, altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen. Jegens U alleen heb ik gezondigd, wat U tegenstaat heb ik gedaan.
In geschenken hebt Gij geen behagen, wat ik U ook bied, Gij wilt het niet. Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid, een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af.

Vers voor het evangelie (Ps. 130/129, 5.7)

Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik; want de Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt.

Evangelie (Mt. 9, 14-15)

Op zekere dag kwamen de leerlingen van Johannes tot Jezus met de vraag “Waarom vasten wij en de Farizeeën wel, maar uw leerlingen niet?” Jezus sprak tot hen: “De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet bedroefd zijn, zolang de bruidegom bij hen is? Er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen; dan zullen zij vasten.”

Zaterdag 29 februari – Zaterdag na Aswoensdag

Eerste lezing (Jes. 58, 9b-14)

Zo spreekt God de Heer: “Wanneer gij uit uw midden de onderdrukking verwijdert en de dreigende vingers en de kwaadsprekerij, wanneer gij uw hart voor de hongerige opent en de mistroostige verzadigt, dan straalt uw licht in de duisternis, dan wordt uw nacht als de middag. Dan zal de Heer u blijven geleiden; Hij zal u in dorre streken verzadigen en aan uw gebeente zal Hij kracht geven. Als een gesproeide tuin zult gij dan worden, als een bron, waarvan het water nooit wegblijft. Dan bouwt gij de oude ruïnes weer op en herstelt gij de fundamenten van vroeger. ‘De bressendichter’ zal men u noemen, ‘degene die weer leven brengt in de straten’. Wanneer gij op de sabbat geen reis meer onderneemt en op mijn heilige berg niet langer uw voordeel najaagt, wanneer gij de sabbat uw vreugde noemt en de heilige dag van de Heer eerbiedigt, wanneer gij die dag in ere houdt door niet uw zaken na te gaan en niet uw voordeel te zoeken en geen handel te drijven, dan zult gij vreugde vinden in de Heer; dan voer Ik u alle bergen van de aarde over en laat Ik u genieten van het erfdeel van Jakob, uw vader.” Waarlijk, door de mond van de Heer is dit woord gesproken!

Tussenzang (Ps. 86/85)

Refrein: Leer mij uw weg, Heer, om die trouw te volgen.
Aanhoor mijn gebed, Heer, en wil mij verhoren, ik ben ongelukkig en arm. Bescherm mij, want U ben ik toegewijd, draag zorg voor uw dienaar, hij rekent op U.
Mijn God zijt Gij toch, heb erbarmen met mij, voortdurend roep ik tot U. Verblijd het hart van uw dienaar. Heer, ik richt mij tot U vol vertrouwen.
Gij zijt immers goed en genadig, Heer, barmhartig voor elk die U aanroept. Luister dan, Heer, naar mijn bidden, geef acht op mijn smekende stem.

Vers voor het evangelie (Ez. 18, 31)

Werpt alle overtredingen, die gij begaan hebt, van u weg, zegt de Heer, en vernieuwt uw hart en uw geest.

Evangelie (Lc. 5, 27-32)

In die tijd, bij het tolhuis gekomen, richtte Jezus zijn blik op een tollenaar die daar zat, een zekere Levi. Hij zei tot hem: “Volg Mij.” De man stond op, liet alles achter en volgde Hem. Levi nu bood Hem in zijn huis een groot feestmaal aan, waarbij onder anderen talrijke tollenaars met hen aanlagen. De Farizeeën, met name de schriftgeleerden onder hen, morden daarover tegen zijn leerlingen: “Waarom – zeiden ze – eet en drinkt gij met tollenaars en zondaars?” .Maar Jezus nam het woord en sprak: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig maar de zieken. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen maar zondaars, opdat ze zich bekeren.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus Sancta Maria, Mater Dei.
Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi sectundum verbum tuum

Ave Maria . . .

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria . . .

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus
Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur Per Christum Dominum nostrum. Amen

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria . . .

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria . . .

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God,
℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden

Laat ons bidden

Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis Door Christus, onze Heer. Amen.