Dagelijks Brood, lezingen van de dag 22 – 28 november 2020

heilige-Catherina-van-Alexandrië-olvternood

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 22 – 28 november 2020

34e week door het jaar  

 

Zondag 22 november CHRISTUS, KONING VAN HET HEELAL, Hoogfeest

Eerste lezing (Ez. 34, 11-12.15-17)

Gij zijt mijn schapen,
Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere

Zo spreekt God de Heer: “Ik zoek mijn kudde op en bezoek mijn eigen schapen. Zoals een herder omziet naar zijn kudde, en zich onder zijn schapen begeeft wanneer ze verstrooid zijn, zo zal Ik omzien naar mijn schapen en ze in veiligheid brengen, hoe ver ze ook afgedwaald zijn ten gevolge van mist en nevel. Ik zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze laten rusten, spreekt God de Heer. Het vermiste schaap ga Ik zoeken, het verdwaalde breng Ik terug, het verwonde verbind Ik, het zieke geef Ik weer kracht en het gezonde en sterke blijf Ik verzorgen. Ik zal ze laten weiden zoals het behoort. En gij, mijn schapen – zo spreekt God de Heer – Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere, tegenover ram en bok.”

Tussenzang (Ps. 23, 1-2a.2b-3.5-6)

Refrein:  De Heer is mijn Herder, niets kom ik tekort.

De Heer is mijn Herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden.

Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam.

Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders.

Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol.

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit, elke dag van mijn leven.

Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

Tweede lezing (1 Kor. 15, 20-26.28)

Hij zal het koningschap aan God de Vader overdragen, dan zal God zijn alles in allen

Broeders en zusters, Christus is opgestaan uit de doden als eersteling van hen, die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding van de doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven. Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens bij zijn komst, zij die Christus toebehoren; daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen, na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond. Want het is vastgesteld dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. En de laatste vijand die vernietigd wordt, is de dood. En wanneer alles aan Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene, die het al aan Hem onderwierp. Dan zal God zijn alles in allen.

Vers voor het evangelie (Mc. 11, 9-10)

Alleluia. Gezegend de Komende in de Naam des Heren; geprezen het komende Koninkrijk. Alleluia.

Evangelie (Mt. 25, 31-46)

Hij zal plaats nemen op zijn troon van glorie en Hij zal hen in twee groepen scheiden

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan. En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en hebt Mij niet gekleed. Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken. Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd? Daarop zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven”.

Maandag 23 november H. Clemens I, paus en martelaar, Columbanus, abt

Eerste lezing (Apok. 14, 1-3.4b-5)

Zij droegen de naam van Christus en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven

Ik, Johannes, zag toe en zie: daar stond het Lam op de berg Sion en met Hem honderdvierenveertigduizend. Die droegen zijn Naam en de Naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven. En ik hoorde uit de hemel een geluid als het gedruis van vele wateren en het dreunen van de donder. En het geluid dat ik hoorde, was de klank van citerspelers, die op hun citers speelden. En zij zongen een nieuw lied vóór de troon en vóór de vier dieren en de oudsten. En niemand kon het lied leren dan alleen de honderdvierenveertigduizend vrijgekochten van de aarde. Zij volgen het Lam waarheen het ook gaat. Zij zijn vrijgekocht als de eerstelingen van de mensheid voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden: zij zijn zonder smet.

Tussenzang (Ps. 24, 1-2.3-4ab.5-6)

Refrein:  Dit is het geslacht, dat zich richt tot de Heer.

Aan God hoort de aarde en al wat er op is, de aardschijf en al wat daar woont;

want Hij heeft haar op het water gegrondvest, haar vastgelegd op de zee.

Wie zal beklimmen de berg van de Heer, wie in zijn heiligdom staan?

Die rein is van handen en zuiver van hart, zijn zinnen niet zet op wat kwaad is, zijn evenmens niet bedriegt.

Hij zal door de Heer gezegend worden, beloond door God, zijn verlosser.

Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem, dat staat voor het aanschijn van Jakobs God.

Vers voor het evangelie (Mt. 24, 42a.44)

Alleluia. Weest waakzaam, want de Mensenzoon komt op het uur waarop Gij het niet verwacht. Alleluia.

Evangelie (Lc. 21, 1-4)

Een behoeftige weduwe wierp twee penningen in de offerkist

In die tijd gebeurde het dat Jezus opkeek en zag hoe de rijken hun gaven in de offerkist wierpen, maar Hij zag ook een behoeftige weduwe, die er twee penningen inwierp. En Hij sprak: “Waarlijk, Ik zeg u: die arme weduwe heeft er het meeste van allen ingeworpen. Die mensen hebben allen iets van hun overvloed bij de gaven voor God geworpen, maar zij offerde van haar armoe alles waar ze van leven moest.”

Dinsdag 24 november HH. Andreas Dũng-Lạc, priester en gezellen, martelaren van Vietnam

Eerste lezing (Apok. 14, 14-19)

Het uur om te maaien is gekomen; overrijp werd de oogst van de aarde

Ik, Johannes, keek toe en ik zag een witte wolk; en op de wolk zat Iemand, een Mensenzoon gelijk, met een gouden kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. En een andere engel kwam uit de tempel en die riep met luide stem tot Hem, die op de wolk gezeten was: “Sla uw sikkel erin en maai, want het uur om te maaien is gekomen; overrijp werd de oogst van de aarde.” Toen wierp Hij die op de wolk was gezeten, zijn sikkel op aarde en de aarde werd afgemaaid. En weer kwam een engel uit de tempel in de hemel te voorschijn en ook hij droeg een scherpe sikkel. En een andere engel, aangesteld over het vuur, kwam van het altaar en hij riep met luide stem tot hem die de scherpe sikkel droeg: “Sla uw scherpe sikkel erinen oogst de trossen van de wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp.” Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde en oogstte de wijngaard der aarde. En hij wierp de trossen in de grote perskuip van Gods toorn.

Tussenzang (Ps. 96, 10.11-12.13)

Refrein:  Rechtvaardig zal de Heer de wereld regeren.

Zegt tot elkander: de Heer regeert!

Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen, de volken bestuurt Hij met billijkheid.

Dan straalt de hemel en jubelt de aarde, de zee neuriet mee met al wat daar leeft;

de velden zwaaien met al hun gewassen, de woudreuzen buigen hun kruin.

Zij juichen de Heer toe, omdat Hij komt, Hij komt als koning der aarde.

Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren, de volkeren eerlijk en trouw.

Vers voor het evangelie (Lc. 21, 28)

Alleluia. Richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt nabij. Alleluia.

Evangelie (Lc. 21, 5-11)

Geen steen zal op de andere gelaten worden

In die tijd merkten sommigen op hoe de tempel daar prijkte met zijn fraaie stenen en wijgeschenken, maar Jezus zei: “Wat ge daar ziet, er zal een tijd komen, dat er geen steen op de andere gelaten zal worden, alles zal verwoest worden.” De leerlingen vroegen Hem nu: “Meester, wanneer zal dat dan gebeuren?” Maar Hij zei: “Weest op uw hoede, dat gij niet in dwaling gebracht wordt. Want velen zullen optreden in mijn Naam en zij zullen zeggen: Ik ben het, en: Het ogenblik is nabij. Loopt niet achter hen aan. En wanneer gij hoort van oorlogen en onlusten, laat u dan niet uit het veld slaan. Dat alles moet wel eerst gebeuren, maar het einde volgt niet terstond.” Toen sprak Hij tot hen: “Er zal strijd zijn van volk tegen volk en van koninkrijk tegen koninkrijk; er zullen hevige aardbevingen zijn, en hongersnood en pest, nu hier dan daar, schrikwekkende dingen en aan de hemel geweldige tekenen.”

Woensdag 25 november H. Catherina van Alexandrië, maagd en martelares

Eerste lezing (Apok. 15, 1-4)

Zij zongen het lied van Mozes en het lied van het Lam

Ik, Johannes, zag een teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen met zeven plagen, de laatste, want hiermee bereikt Gods toorn zijn einde. Ook zag ik een zee als van glas, met vuur gemengd. En hen die over het Beest en zijn beeld en over het getal van zijn naam hadden gezegevierd, zag ik staan aan die zee. Zij bespeelden de harpen Gods en zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God en het lied van het Lam: “Groot en wonderbaar zijn uw daden, Heer, God, Albeheerser. Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, o Koning der eeuwen. Wie zou, o Heer, niet vrezen en uw naam niet verheerlijken? Want Gij alleen zijt heilig. En alle volken zullen komen en U aanbidden omdat uw gerechte oordelen openbaar zijn geworden.”

Tussenzang (Ps. 98, 1.2-3ab.7-8.9)

Refrein:  Groot en wonderbaar zijn uw daden, Heer, God, Albeheerser (Apok. 15, 3b).

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed.

Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.

Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid.

Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.

De zee stemt in met al haar gedierte, de aarde met al wat daar leeft;

de beken klateren bijval, de bergen jubelen mee.

Zij groeten de Heer, die nabij komt, die nadert als koning der aarde.

Rechtvaardig bestuurt Hij de wereld, de volken met billijkheid.

Vers voor het evangelie (Lc. 21, 36)

Alleluia. Weest te allen tijde waakzaam en bidt en dat wij stand mogen houden voor het aangezicht van de Mensenzoon. Alleluia.

Evangelie (Lc. 21, 12-19)

Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen  omwille van mijn Naam: geen haar van uw hoofd zal verloren gaan

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zij zullen u vastgrijpen en vervolgen; zij zullen u overleveren aan de synagogen en gevangen zetten, u voor koningen en stadhouders voeren omwille van mijn Naam. Het zal voor u uitlopen op het geven van getuigenis. Welnu, prent het u in dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden. Want Ik zal u een taal en een wijsheid geven, die geen van uw tegenstanders zal kunnen weerstaan of weerspreken. Ge zult zelfs door ouders en broers, door bloedverwanten en vrienden overgeleverd worden en sommigen van u zullen ze ter dood doen brengen. Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen omwille van mijn Naam: geen haar van uw hoofd zal verloren gaan. Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen.”

Donderdag 26 november                                                                     

Eerste lezing (Apok. 18, 1-2.21-23 + 19, 1-3.9a)

Gevallen is Babylon, de grote Stad

Ik, Johannes, zag een andere engel van de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en de aarde straalde van zijn heerlijkheid. En hij riep met krachtige stem: “Gevallen, gevallen is Babylon, de grote Stad! Zij werd een woonoord voor demonen, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en voor alle soort van onrein en verfoeilijk gevogelte.” Toen hief een sterke engel een steen als een grote molensteen op en hij wierp hem in de zee en zei: “Zo zal Babylon, de grote Stad, worden weggeslingerd en nooit meer worden teruggevonden. En de klank van harpenaars en zangers, van fluitspelers en trompetters zal nooit meer in u worden gehoord, en geen beoefenaar van enig ambacht wordt in u nog gevonden. En het geluid van de molen wordt in u niet meer gehoord, en het licht van de lamp zal in u niet meer schijnen, en de stem van bruidegom en bruid zal niemand meer in u horen. Want uw kooplieden waren de vorsten der aarde en door uw toverkunsten werden alle volken verleid.” Wat ik daarna hoorde, was als de machtige stem van een grote menigte in de hemel. En zij riepen: “Alleluia! Het heil en de eer en de macht zijn van onze God, want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen. Hij sprak het oordeel over de grote Hoer, die met haar hoererij de aarde ten verderve voerde. Hij heeft het bloed van zijn dienstknechten aan haar gewroken.” En andermaal riepen zij: “Alleluia! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen.” En de engel zei tot mij: “Schrijf op: Zalig zij die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam.”

Tussenzang (Ps. 100 (99), 2.3.4.5)

Refrein:  Zalig zij die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam (Apok. 19, 9a).

Juicht voor de Heer, alle landen, dient met blijdschap de Heer.

Treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn waarlijk, de Heer is God.

Hij is de Schepper en Meester, wij zijn kudde, zijn volk.

Trekt met een lied door zijn poorten, komt in zijn voorhof met zang.

Zegent zijn Naam en eert Hem, Hij is ons goed gezind.

Eindeloos is zijn erbarmen, trouw van geslacht op geslacht.

Vers voor het evangelie (Apok. 2, 10c)

Alleluia. Wees getrouw tot de dood, zegt de Heer, en Ik zal u de kroon des levens geven. Alleluia.

Evangelie (Lc. 21, 20-28)

Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden totdat de tijd van de heidenen vervuld is

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wanneer gij Jeruzalem door legers omsingeld ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan de mensen in Judea naar de bergen vluchten; die in de stad zijn eruit trekken en die op het land vertoeven de stad niet binnengaan: dagen van wraak zijn het waarop alles wat geschreven staat vervuld wordt. Wee de zwangeren en zogenden in die dagen. Want er zal grote nood komen over het land en strafgericht over dit volk. Sommigen zullen vallen door het verslindende zwaard, anderen als gevangenen onder alle volkeren worden verstrooid. Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijd van de heidenen vervuld is. Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren en op de aarde zullen volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen, want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid. Wanneer zich dit alles begint te voltrekken richt u dan op en heft uw hoofden omhoog want uw verlossing komt nabij.”

Vrijdag 27 november                                                                            

Eerste lezing (Apok. 20, 1-4.11 – 21, 2)

De doden werden geoordeeld naar hun daden; ik zag de heilige Stad, Jeruzalem, uit de hemel neerdalen

Ik, Johannes, zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de Afgrond en een grote ketting in zijn hand. En hij greep de Draak, de oude Slang – dat is de Duivel, de Satan – en hij boeide hem voor duizend jaren, en hij wierp hem in de Afgrond, die hij grendelde en verzegelde boven zijn hoofd, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden voordat de duizend jaren voorbij waren. Daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten. En ik zag tronen en zij namen daarop plaats en hun werd het oordeel gegeven. Ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en het woord van God, die het Beest en zijn beeld niet hadden aanbeden en het merkteken niet hadden aangenomen op hun voorhoofd en hun hand. En zij werden weer levend en heersten met Christus duizend jaren lang.Toen zag ik een grote, witte troon en Hem die daarop gezeten is. De aarde en de hemel vluchtten weg van zijn aanschijn en hun plaats werd niet meer gevonden. En ik kon de doden, groot en klein, voor de troon zien staan. En de boeken werden geopend. Nog een ander boek werd geopend, het boek des levens. En de doden werden geoordeeld naar hun daden, zoals die in de boeken beschreven stonden. En de zee gaf haar doden terug, en de dood en de onderwereld gaven hun doden terug en zij werden geoordeeld, eenieder naar zijn daden. Toen werden dood en onderwereld in de vuurpoel geworpen. Dit is de tweede dood, de poel van vuur. En ieder wiens naam niet stond in het boek des levens, werd geworpen in de poel van vuur. En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid.

Tussenzang (Ps. 84, 3.4.5-6a.8a)

Refrein:  Zie hier Gods woning onder de mensen! (Apok. 21, 3b)

Mijn ziel verlangt en hunkert naar uw heiligdom.

Mijn hart en heel mijn wezen gaan juichend uit naar U, de God die leeft.

Want zelfs de mussen vinden wel een schuilplaats, de zwaluwen een nestje voor hun broed;

voor mij is dat uw altaar, Heer der hemelmachten, mijn koning en mijn God!

Gelukkig zij, die wonen in uw huis, o Heer, die U daar altijd mogen prijzen.

Gelukkig die op U mag steunen, hij zal zijn weg vervolgen met hernieuwde kracht.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 5)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Lc. 21, 29-33)

Wanneer ge al deze dingen ziet weet dan dat het Rijk Gods nabij is

In die tijd maakte Jezus een vergelijking en zei tot zijn leerlingen: “Kijkt naar de vijgenboom en naar alle andere bomen: zodra ze uitlopen weet ge vanzelf als ge dat ziet, dat de zomer in aantocht is. Zo ook, wanneer ge al deze dingen ziet, weet dan dat het Rijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan vóór dit alles geschied is. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.”

Zaterdag 28 november                                                                         

Eerste lezing (Apok. 22, 1-7)

Er zal geen nacht meer zijn, want God de Heer zal over hen lichten

De engel toonde mij, Johannes, de rivier met het water des levens, helder als kristal, de rivier die ontwelde aan de troon van God en van het Lam. Zij liep midden door de straat van de Stad en op haar oevers, aan weerszijden, stond het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, elke maand eens; en zijn loof brengt de volken genezing. Er zal geen banvloek meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar staan en zijn dienstknechten zullen Hem vereren. Zij zullen zijn gelaat aanschouwen en zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn. Er zal geen nacht meer zijn en zij behoeven geen licht meer van lamp of zon, want God de Heer zal over hen lichten en zij zullen heersen in de eeuwen der eeuwen. En de engel sprak tot mij: “Deze woorden zijn onfeilbaar waar. God de Heer, die de profeten inspireert, heeft zijn engel gezonden om aan zijn dienstknechten te tonen wat spoedig moet gebeuren. Zie, Ik kom spoedig. Zalig hij, die de profetische woorden van dit boek bewaart.”

Tussenzang (Ps. 95, 1-2.3-5.6-7)

Refrein:  Maranatha! Kom, Heer Jezus.

Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten, juichen wij toe de Rots van ons heil.

Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang, Hem met liederen eren.

Een machtige God immers is de Heer, koning is Hij over alle goden.

De aarde ligt uitgespreid in zijn hand, aan Hem behoren de toppen der bergen.

De zee is van Hem, Hij heeft haar gemaakt, zo goed als het land, door zijn handen gevormd.

Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen, neerknielen voor Hem die ons schiep.

Hij is onze God en wij zijn volk, Hij is de herder en wij zijn kudde.

Vers voor het evangelie (Lc. 21, 28)

Alleluia. Richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt nabij. Alleluia.

Evangelie (Lc. 21, 34-36)

Weest te allen tijde waakzaam en bidt dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zorgt er voor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen des levens; laat de komst van de Mensenzoon u niet als een strik onverhoeds grijpen, want die dag zal komen over allen, waar ook ter wereld. Weest dus te allen tijde waakzaam en bidt dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen, die zich gaan voltrekken, en dat ge stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.