Dagelijks Brood, lezingen van de dag 20 december – 26 december 2020

jezus-maria-ezel-rund-kerstmis-olv-ter-nood-heiloo

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 20 december – 26 december 2020

Week van Kerstmis

Zondag 20 december Vierde zondag van de Advent

Eerste lezing (2 Sam. 7, 1-5.8b-11.16)

Het rijk van David zal voor altijd standhouden voor het aanschijn van de Heer

Toen Koning David zijn intrek had genomen in zijn paleis en de Heer gezorgd had, dat al zijn vijanden, in heel de omtrek, hem met rust lieten, zei hij tegen de profeet Natan: “Nu moet u eens zien! Zelf woon ik in een paleis van cederhout en de ark van God staat onder tentdoek!” Natan zei tot de koning: “Doe gerust wat u van plan bent; de Heer staat u bij.” Maar diezelfde nacht nog werd het woord van de Heer gericht tot Natan: “Zeg aan mijn dienaar David: Zo spreekt de Heer: Gij wilt voor mij een huis bouwen en mij daarin laten wonen? Zo spreekt de Heer, Heer van de hemelse machten: Ik heb u uit de steppe gehaald, achter de schapen vandaan om vorst te zijn over mijn volk Israël. Op al uw tochten heb ik u bijgestaan, al uw vijanden heb ik vernietigd, uw naam heb ik groot gemaakt als die van de groten der aarde. Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven en het daar geplant om er te wonen. Het wordt niet meer opgeschrikt en door geen boosdoeners verdrukt zoals vroeger, in de tijd dat ik over Israël, mijn volk, rechters had aangesteld. Ik heb gezorgd dat al uw vijanden u met rust laten. De Heer kondigt u aan, dat Hij voor u een huis zal oprichten. Zo zal uw huis en uw koninklijke macht altijd stand houden; uw troon staat vast voor eeuwig.”

Tussenzang (Ps. 89, 2-3.4-5.27.29)

Refrein:  Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen.

Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht.

Gij hebt gezegd: mijn gunst blijft eeuwig duren, de hemel is de grondslag van mijn trouw;

Ik heb met David een verbond gesloten, mijn uitverkoren dienaar met een eed beloofd:

Ik zal uw nageslacht in stand houden voor eeuwig, in alle tijden blijft uw troon bestaan.

Hij zal mij aanroepen; Gij zijt mijn Vader, mijn God, de steenrots van mijn heil.

Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade, voor immer blijft mijn bond met hem van kracht.

Tweede lezing (Rom. 16, 25-27)

Het geheim dat eeuwenlang verzwegen bleef is nu onthuld

Broeders en zusters, aan Hem die bij machte is u te bevestigen in het evangelie van Jezus Christus dat ik verkondig – volgens de openbaring van het geheim dat eeuwen lang verzwegen bleef, maar dat nu is onthuld, en dat krachtens de opdracht van de eeuwige God aan de hand van de profetische geschriften aan alle heidenvolken is bekend gemaakt om hen te brengen tot de gehoorzaamheid van het geloof – aan Hem, de enige, alwijze God, zij de heerlijkheid door Jezus Christus in de eeuwen der eeuwen! Amen.

Vers voor het evangelie (Lc. 1, 38)

Alleluia. Zie de dienstmaagd des Heren, Mij geschiede naar uw woord. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 26-38)

Gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen

“Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een Zoon ter wereld brengen en gij moet Hem de naam Jezus geven”.

Toen Elisabeth zes maanden zwanger was, werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd, die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. Hij trad bij haar binnen en sprak: “Verheug u, de Heer is met u. ”Zij schrok van dat woord en vroeg zich af wat die groet toch wel kon betekenen. Maar de engel zei tot haar: “Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een Zoon ter wereld brengen en gij moet Hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.” Maria echter sprak tot de engel: “Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken?” Hierop gaf de engel haar ten antwoord: “De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God. Weet dat zelfs Elisabeth, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand; want voor God is niets onmogelijk.” Nu zei Maria: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.” En de engel ging van haar heen.

Maandag 21 december                                                                        

Eerste lezing (Hoogl. 2, 8-14)

Lofzang op de geliefde die komt

Hoor, daar is mijn geliefde; kijk, daar komt hij aan, over de heuvels snelt hij voort. Mijn geliefde is als een gazel, hij lijkt wel het jong van een hert. Daar staat hij achter de muur van ons huis. Hij ziet door het raam en kijkt door de tralies naar binnen. Nu roept mijn geliefde en zegt tegen mij: Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste. Kijk maar, de winter is voorbij, de regen is voorgoed verdwenen. Kijk, op het veld staan weer bloemen; de tijd om te zingen breekt aan; de roep van de tortel klinkt over het land. De vijgenboom draagt zijn eerste vruchten al, en wat ruikt de bloeiende wijnstok heerlijk! Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste! Mijn duif, die u verscholen hebt in de kloven van het gesteente, in de holten van de rotsen, laat mij uw gezicht zien, laat mij uw stem horen, want uw stem is zo mooi, uw gezicht zo lieftallig!

Ofwel:

Eerste lezing (Sef. 3, 14-18a)

De Heer en Koning van Israël is in uw midden.

Sion, jubel van vreugde, juich, Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem, met heel uw hart! Het vonnis dat op u drukte, werd door de Heer vernietigd, Hij heeft uw vijand verjaagd. De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u: nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen! Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, en laat uw handen niet verslappen. De Heer uw God is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.

Tussenzang (Ps. 33, 2-3.11-12.20-21)

Refrein:  Jubelt, gerechtigen, voor de Heer, zingt voor de Heer een nieuw gezang.

Eert dan de Heer met citerspel, en speelt voor Hem op de harp.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, een schoon en schallend refrein.

Eeuwig blijft staan het plan van de Heer, wat Hij heeft beraamd, geldt voor alle geslachten.

Zalig het volk dat de Heer heeft als God, de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer, is Hij ons een schild en een helper.

Daarom is Hij de vreugd van ons hart, zijn heilige Naam onze toevlucht.

Vers voor het evangelie

Alleluia. Zon der gerechtigheid, weerglans van het eeuwige licht: kom hen verlichten, die in duisternis zitten en in de schaduw van de dood. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 39-45)

Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van de Heer naar mij toe komt?

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep met luide stem uit: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij, die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen, wat haar vanwege de Heer gezegd is.”

Dinsdag 22 december                                                                           

Eerste lezing (1 Sam. 1, 24-28)

Hanna dankt de Heer voor de geboorte van Samuël

In die dagen nam Hanna Samuël mee, met een driejarige stier, een efa meel en een zak wijn. Zij bracht de jongen, zo klein als hij was, naar de tempel van de Heer in Silo. Zij slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. Daarbij zei Hanna: “Met uw verlof, mijn heer, zo waar u leeft, mijn heer, ik ben de vrouw, die hier gestaan heeft om tot de Heer te bidden, in uw tegenwoordigheid. Om deze jongen heb ik gebeden en de Heer heeft mij gegeven wat ik van Hem heb afgesmeekt. Daarom sta ik hem aan de Heer af. Zolang hij leeft, blijft hij de Heer afgestaan.” En zij bogen zich daar voor God de Heer neer.

Tussenzang (1 Sam. 2, 1.4-5.6-7.8abcd)

Refrein:  De Heer doet mijn hart van vreugde slaan.

De Heer doet mijn hart van vreugde slaan, mijn God heeft mijn hoofd opgeheven.

Nu sta ik mijn mededingers te woord, omdat ik zijn bijstand geniet.

De bogen der dapperen worden gebroken, de zwakken worden met kracht omgord.

De rijken moeten hun brood gaan verdienen, die honger leed hoeft geen werk meer te doen.

De kinderloze baart zeven maal, de schoot van de moeder verdort.

De Heer beschikt over sterven en leven, Hij leidt naar de dood en Hij roept weer terug.

De Heer schenkt armoede: evenals rijkdom, vernedering brengt Hij en eer.

Hij richt de onmachtige op uit het stof, verheft uit het vuil de geringe;

Hij geeft hem een zetel onder de vorsten, verleent hem een eervolle plaats.

Want Hij is de heer van de zuilen der aarde waarop Hij de aardschijf eens heeft geplaatst.

Vers voor het evangelie

Alleluia. Koning der naties en hoeksteen der kerk: kom, en verlos de mens die Gij uit klei hebt gevormd. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 46-56)

Hij die machtig is heeft aan mij zijn wonderwerken gedaan

Bij haar bezoek aan Elisabeth sprak Maria: “Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.” Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was, keerde zij naar huis terug.

Woensdag 23 december H. Johannes van Kenty, priester

Eerste lezing (Mal. 3, 1-4 + 4, 5-6)

De profeet Elia zal opstaan voordat de dag van de Heer komt

Zo spreekt de Heer God: “Ik zend mijn gezant voor Mij uit om voor Mij de weg te banen. En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen, de Heer, die gij zoekt, de engel van het verbond, naar wie gij verlangend uitziet. Let op, Hij komt, zegt de Heer der legerscharen. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen? Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het loog van de blekers. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren, om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren, zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze offergaven kunnen brengen. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen, zoals in het verleden, in de voorbije jaren. Zie, Ik zal u de profeet Elia zenden voordat de grote en schrikkelijke dag van de Heer komt. Hij zal het hart van de vaders voor de kinderen winnen en het hart van de kinderen voor de vaders; zo niet, dan kom Ik het land met de banvloek slaan.”

Tussenzang (Ps. 25, 4bc-5ab.8-9.10.14)

Refrein:  Richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt nabij (Lc. 21, 28).

Wijs mij uw wegen, Heer, leer mij uw paden kennen.

Leid mij volgens uw woord, want Gij zijt mijn God en Verlosser.

De Heer is goed en rechtschapen, daarom wijst Hij zondaars de weg.

Hij leidt de geringe langs eerzame paden, Hij leert de eenvoudige wat hij moet doen.

De wegen van God zijn goed en betrouwbaar voor ieder die zijn verbond onderhoudt.

Een vriend is de Heer voor hen die Hem vrezen, Hij toont hen de waarde van zijn verbond.

Vers voor het evangelie

Alleluia. De dag van de Heer is nabij; zie, Hij komt ons bevrijden. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 57-66)

Geboorte van Johannes de Doper

Voor Elisabeth brak het ogenblik aan dat zij moeder werd; zij schonk het leven aan een zoon. Toen de buren en de familie hoorden hoe groot de barmhartigheid was, die de Heer aan haar had betoond, deelden zij in haar vreugde. Op de achtste dag kwam men het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn moeder zei daarop: “Neen, het moet Johannes heten.” Zij antwoordden haar: “Maar er is in uw familie niemand die zo heet.” Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader hoe hij het wilde noemen. Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: Johannes zal hij heten. Ze stonden allen verbaasd. Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof. Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld. Ieder die het hoorde dacht er over na en vroeg zich af: “Wat zal er worden van dit kind?” Want de hand des Heren was met hem.

Donderdag 24 december                                                                     

 Eerste lezing (2 Sam. 7, 1-5.8b-12.14a.16)

Het rijk van David staat vast voor eeuwig

Toen Koning David zijn intrek had genomen in zijn paleis en de Heer gezorgd had dat al zijn vijanden, in heel de omtrek, hem met rust lieten, zei hij tegen de profeet Natan: “Nu moet u eens zien! Zelf woon ik in een paleis van cederhout en de ark van God staat onder tentdoek!” Natan zei tot de koning: “Doe gerust wat u van plan bent; de Heer staat u bij.” Maar diezelfde nacht nog werd het woord van de Heer gericht tot Natan: “Zeg aan mijn dienaar David: Zo spreekt God de Heer: Gij wilt voor mij een huis bouwen en mij daarin laten wonen? Zo spreekt God, de Heer van de hemelse machten: Ik heb u uit de steppe gehaald, achter de schapen vandaan, om vorst te zijn over mijn volk Israël. Op al uw tochten heb ik u bijgestaan, al uw vijanden heb ik vernietigd, uw naam heb ik groot gemaakt als die van de groten der aarde. Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven en het daar geplant om er te wonen. Het wordt niet meer opgeschrikt en door geen boosdoeners verdrukt, zoals vroeger, in de tijd dat ik over Israël, mijn volk, rechters had aangesteld. Ik heb gezorgd dat al uw vijanden u met rust laten. De Heer kondigt u aan, dat Hij voor u een huis zal oprichten. Wanneer uw dagen ten einde zijn, en gij bij uw vaderen ter ruste zult gaan, dan zal ik het kind, dat van u is uitgegaan, tot uw nazaat verheffen, en zijn koningschap bestendig doen zijn. Ik zal voor hem een vader zijn, en hij Mij een zoon. Zo zal uw huis en uw koninklijke macht altijd stand houden; uw troon staat vast voor eeuwig.”

Tussenzang (Ps. 89, 2-3.4-5.27.29)

Refrein: Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht.

Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht.

Gij hebt gezegd: mijn gunst blijft eeuwig duren, de hemel is de grondslag van mijn trouw;

Ik heb met David een verbond gesloten, mijn uitverkoren dienaar met een eed beloofd:

Ik zal uw nageslacht in stand houden voor eeuwig, in alle tijden blijft uw troon bestaan.

Hij zal mij aanroepen; Gij zijt mijn Vader, mijn God, de steenrots van mijn heil.

Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade, voor immer blijft mijn bond met hem van kracht. 

Vers voor het evangelie

Alleluia. Immanuel, koning en wetgever over uw volk: kom ons bevrijden, Heer, onze God. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 67-79)

Hij zag op ons neer, gelijk de opgaande zon aan de hemel

In die dagen werd Zacharias, de vader van Johannes, vervuld met de heilige Geest en hij sprak in profetische woorden: “Geprezen zij de Heer, Israëls God: want genadig zag Hij neer en verloste zijn volk. Hij heeft ons een reddende kracht verwekt in het huis van David, zijn dienaar, zoals Hij van oudsher voorzegd heeft bij monde van zijn heilige profeten; tot redding uit de macht onzer vijanden en uit de hand van allen die ons haten. Zo was Hij aan onze vaderen barmhartig en zijn heilig verbond indachtig: de eed die Hij onze vader Abraham zwoer: ons te geven, Hem zonder vrees te dienen, bevrijd uit de macht van de vijand, rechtvaardig en heilig voor zijn aanschijn, al onzer dagen. En gij, kind, profeet van de Allerhoogste zult ge worden genoemd, want voorafgaan zult gij aan de Heer en gij zult zijn wegen te bereiden en zijn volk de redding doen kennen: de vergiffenis van hun zonden dankzij de milde erbarming van onze God, waarmee Hij op ons neerzag gelijk de opgaande zon aan de hemel, en waarmee Hij verscheen aan hen die in het duister en de schaduw van de dood zijn gezeten, om onze voeten te richten op de weg van vrede.”

Donderdag 24 december HEILIGE KERSTAVOND en KERSTNACHT NACHTMIS

Eerste lezing (Jes. 9, 1-3.5-6)

Een zoon is ons geschonken

Het volk dat wandelt in de duisternis ziet een helder licht; een glans straalt over hen, die wonen in het land van de dood. Gij hebt hun blijdschap vermeerderd, hun vreugde vergroot. Voor uw aanschijn zijn zij vrolijk als mensen, die opgewekt zijn bij de oogst, of jubelen bij het verdelen van de buit. Want het juk dat zwaar op hem drukt, het blok dat ligt op zijn nek, en de stok van zijn drijver, hebt gij stuk gebroken als in de dagen van Midjan. Want een Kind is ons geboren, een Zoon werd ons geschonken; Hem wordt de macht op de schouders gelegd en men noemt Hem: Wonderbare Raadsman, Goddelijke Held, Eeuwige Vader, Vredevorst. Een grote macht en een onbeperkte welvaart zullen toevallen aan Davids troon en aan zijn koninkrijk, zodat het gegrondvest zal zijn en stevig gebouwd op recht en gerechtigheid van nu af tot in eeuwigheid. De ijver van de Heer der hemelse machten brengt het tot stand.

Tussenzang (Ps. 96, 1-2a.2b-3.11-12.13)

Refrein:  Heden is ons een Redder geboren, Christus de Heer.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zingt voor de Heer, alle landen.

Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam, verkondigt zijn heil alle dagen.

Meldt aan de naties zijn heerlijkheid, zijn wondere daden aan alle volken.

Dan straalt de hemel en jubelt de aarde, de zee neuriet mee met al wat daar leeft.

De velden zwaaien met al hun gewassen, de woudreuzen buigen hun kruin.

Zij juichen de Heer toe, omdat Hij komt, Hij komt als koning der aarde.

Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren, de volkeren eerlijk en trouw.

Tweede lezing (Tit. 2, 11-14)

De genade van God is aan alle mensen verschenen

Dierbare, De genade van God, bron van heil voor alle mensen, is op aarde verschenen. Zij leert ons goddeloosheid en wereldse begeerten te verzaken en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland Christus Jezus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven, om ons van alle ongerechtigheid te verlossen en ons te maken tot zijn eigen volk, gereinigd van zonde, vol ijver voor alle goeds.

Vers voor het evangelie (Lc. 2, 10-11)

Alleluia. Ik verkondig u een vreugdevolle boodschap: heden is een Redder geboren, Christus, de Heer. Alleluia.

Evangelie (Lc. 2, 1-14)

Heden is u een redder geboren

In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling vond plaats eer Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad, om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht een Zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. In de omgeving bevonden zich herders, die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: “Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap, die bestemd is voor heel het volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.” Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: “Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.”

Vrijdag 25 december KERSTMIS DAGERAADSMIS

Eerste lezing (Jes. 62, 11-12)

Uw Redder is op komst

De Heer laat het over heel de aarde verkondigen: “Spreek tot Vrouwe Sion: uw Redder is op komst. Zij die hij zich verworven heeft komen met hem mee; zij die hij zich gewonnen heeft gaan voor hem uit. Zij zullen heten: Heilig Volk, Verlosten van de Heer, en gij zult heten: Beminde, Nooit verlaten stad.”

Tussenzang (Ps. 97, 1.6.11-12)

Refrein:  Heden straalt het licht over ons, omdat ons de Heer is geboren.

De Heer is koning, de aarde mag juichen, blij zijn de landen rondom de zee.

De hemel verkondigt zijn heiligheid en alle volken aanschouwen zijn glorie.

De Heer heeft hen lief die het kwade haten, Hij houdt over zijn getrouwen de wacht en redt hen uit wrede handen.

Steeds komt er licht voor de vromen, geluk voor de oprechten van hart.

Tweede lezing (Tit. 3, 4-7)

God heeft ons gered omdat Hij barmhartig is

Dierbare, De goedheid en mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen, en Hij heeft ons gered, niet omdat wij iets goeds gedaan zouden hebben maar alleen omdat Hij barmhartig is. Hij heeft ons gered door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest. Want Hij heeft de Geest overvloedig over ons uitgestort door Christus onze Heiland. Zo zijn wij door zijn genade gerechtvaardigd en erfgenamen geworden van het eeuwig leven waar onze hoop op gericht is.

Vers voor het evangelie (Lc. 2, 14)

Alleluia. Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welbehagen heeft. Alleluia.

Evangelie (Lc. 2, 15-20)

De herders vonden Maria, Jozef en het kind

Zodra de engelen weer van hen weggegaan waren naar de hemel zeiden de herders tot elkaar: “Komt, laten we naar Betlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt.” Ze haastten zich erheen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in een kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was.

Vrijdag 25 december KERSTDAG

Eerste lezing (Jes. 52, 7-10)

Alle grenzen der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd

Hoe liefelijk op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, goed nieuws verkondigt, die heil komt melden, die zegt tot Sion: Uw God regeert! Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, zij jubelen tegelijk, want zij zien, oog in oog, de terugkeer van de Heer naar Sion. Barst los in jubel allen samen, puinen van Jeruzalem, want de Heer heeft zijn volk getroost; Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volkeren; en alle grenzen der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd.

Tussenzang (Ps: 98, 1.2-3ab.3cd-4.5-6)

Refrein:  Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed.

Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.

Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid.

Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.

Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed.

Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.

Zingt voor de Heer bij de citer, met citer en psalterspel.

Laat schallen trompet en bazuin en danst voor de Heer, uw koning.

Tweede lezing (Hebr. 1, 1-6)

God heeft tot ons gesproken door de zoon

Broeders en zusters, Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat en door wie Hij het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen. Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoge, ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de waardigheid, die zijn deel is geworden. Heeft God ooit tot een engel gezegd: “Gij zijt mijn Zoon; Ik heb u heden verwekt?” Of: “Ik zal een Vader voor hem zijn en Hij zal mijn zoon zijn?” Wanneer Hij evenwel de Eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt zegt Hij: “Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.”

Vers voor het evangelie

Alleluia. Wij staan in het volle licht van deze heilige dag: komt, laten we de Heer aanbidden. Want heden daalde een groot licht op de aarde neer. Alleluia.

Evangelie (Joh. 1, 1-18 ofwel 1-5.9-14)

Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan.

Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht.

Het ware Licht, dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden, aan hen, die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit bloed, noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid.  Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt is vóór mij, want Hij was eerder dan ik.” Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen; genade op genade.

Werd de wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.

Zaterdag 26 december H. Stefanus, eerste martelaar, TWEEDE KERSTDAG

Eerste lezing (Hand. 6, 8-10 + 7, 54-60)

Ik zie de hemel open

In die dagen deed Stefanus, vol genade en kracht, grote wondertekenen onder het volk. Sommige leden echter van de zogenaamde synagoge der Vrijgelatenen, Cyreneeërs en Alexandrijnen en sommige mensen uit Cilicië en Asia begonnen met Stefanus te redetwisten, maar zij konden niet op tegen de wijsheid en tegen de geest waarmee hij sprak. Ze werden woedend en ze knarsetandden tegen hem. Maar Stefanus, vervuld van de heilige Geest, staarde naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus, staande aan Gods rechterhand; en hij riep uit: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman, die Saulus heette. Terwijl zij Stefanus stenigden, bad hij: “Heer Jezus, ontvang mijn geest.” Toen viel hij op zijn knieën en riep met luide stem: “Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Na deze woorden ontsliep hij.

Tussenzang (Ps. 31, 3cd-4.6+8.16.17)

Refrein:  Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen, Heer.

Wees mij een rots waar ik vluchten kan, een sterke burcht waar ik veilig kan toeven.

Want altijd zijt Gij mijn rots en mijn vesting, uw Naam is mijn leider en gids.

Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen, Gij zult mij beschermen, getrouwe God.

Ik mag mij verheugen in uw erbarmen, Gij ziet mijn ellende, Gij helpt mij in nood.

Bevrijd mij van mijn vervolgers.

Laat over uw dienaar uw Aanschijn stralen, red mij door uw genade.

Vers voor het evangelie (Ps. 118, 26a+27a)

Alleluia. Gezegend, die komt met de Naam van de Heer; de Heer is God, Hij verlicht ons. Alleluia.

Evangelie (Mt. 10, 17-22)

Niet gij zijt het die spreekt, maar door u spreekt de Geest van de Vader

In die tijd zei Jezus tot de twaalf: “Neemt u in acht voor de mensen. Zij zullen u overleveren aan de rechtbanken en u geselen in hun synagogen. Gij zult voor stadhouders en koningen gebracht worden omwille van Mij, om zo ten overstaan van hen en de heidenen getuigenis af te leggen. Maakt u echter wanneer men u overlevert, niet bezorgd over het hoe of wat van uw spreken: op dat ogenblik zal u worden ingegeven wat gij moet zeggen. Want niet gij zijt het, die spreekt, maar door u spreekt dan de Geest van uw Vader. De ene broer zal de andere overleveren om hem te laten doden; de vader zijn kind; de kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood doen brengen. Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen, omwille van mijn Naam. Wie echter ten einde toe volhardt, zal gered worden.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.