Dagelijks Brood, lezingen van de dag 17 – 22 februari 2020

cathedra-sint-petrus-olv-ter-nood-heiloo

Afbeelding: Christus overhandigt de sleutels aan sint Petrus, door Petro Pierugino. – 22 februari, Feest van de Cathedra van Sint Petrus.

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 17 – 22 februari 2020

6e week door het jaar

U kunt deze week downloaden via deze link (pdf)

Maandag 17 februari

Eerste lezing (Jak. 1, 1-11)

Jakobus, dienstknecht van God en de Heer Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de Verstrooiing. Broeders en zusters, acht uzelf heel gelukkig, wanneer u allerlei beproevingen overkomen, want gij weet dat zulk een beproeving van uw geloof, standvastigheid voortbrengt; en de standvastigheid moet zich ten volle verwerkelijken, zodat gij volmaakt en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet. Schiet iemand van u te kort in wijsheid, dan moet hij haar vragen aan God en zij zal hem gegeven worden, want God geeft aan allen zonder voorbehoud en zonder verwijt. Maar hij moet wel bidden met vertrouwen, zonder te weifelen. Wie weifelt, lijkt op de golven van de zee, die door de wind heen en weer geslingerd worden. Zo iemand, innerlijk verdeeld als hij is en ongestadig in heel zijn gedrag, moet niet menen, dat hij iets van de Heer zal verkrijgen. De arme christen moet trots zijn op zijn hoge stand en de rijke op zijn geringheid! Want de rijke zal vergaan als een bloem in het gras. De zon komt op met haar verzengende hitte; zij doet het gras verdorren, de bloem valt af en heel haar luister is verdwenen. Zo vergaat het ook de rijke: midden in zijn ondernemingen zal hij verwelken.

Tussenzang (Ps. 119/118)

Refrein: Door uw barmhartigheid, Heer, moge ik leven.
Voordat ik vernederd werd, was ik in dwaling, maar nu houd ik aan uw uitspraken vast. Goedgunstig zijt Gij en goed zijn uw daden; laat mij slechts weten wat Gij beschikt.
De kwelling was mij een weldaad: zo leerde ik wat Gij beschikt. De wet uit uw mond is mij meer waard, dan schatten van zilver en goud.
Rechtvaardig is wat Gij bepaalt, Heer, ik weet het, Gij hebt mij terecht gestraft; maar laat uw erbarmen mij nu vertroosten, zoals Gij uw dienaar eens hebt beloofd.

Vers voor het evangelie (cf. Lc. 8, 15)

Alleluia. Zalig zij, die het Woord Gods dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren, en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid. Alleluia.

Evangelie (Mc. 8, 11-13)

In die tijd daagden de Farizeeën op en begonnen met Jezus te redetwisten. Om Hem op de proef te stellen verlangden ze van Hem een teken uit de hemel. Hij slaakte een zucht uit het diepste van zijn hart en zei: “Wat verlangt dit geslacht toch een teken? Voorwaar, Ik zeg u: in geen geval zal aan dit geslacht een teken gegeven worden”. Hij liet hen staan, stapte weer in de boot en keerde naar de overkant terug.

Dinsdag 18 februari

Eerste lezing (Jak. 1, 12-18)

Broeders en zusters, zalig de mens, die standhoudt in de beproeving. Heeft hij de toets doorstaan, dan zal hij de zegekrans van het leven ontvangen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben. Niemand mag zeggen als hij bekoord wordt: “Ik word door Gods toedoen bekoord.” God brengt niemand in verzoeking, zo min als Hijzelf door het kwade kan worden bekoord. Wordt iemand bekoord, dan is het altijd door het trekken en lokken van zijn eigen begeerte. Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij de zonde en de zonde, eenmaal volgroeid, baart de dood. Geliefde broeders en zusters, laat u niet misleiden: elke goede gave, elk volmaakt geschenk, daalt neer van boven, van de Vader der hemellichten, bij wie geen verandering is of verduistering door omwenteling. Uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken door het woord der waarheid, zodat wij in zekere zin de eerstelingen onder zijn schepselen zijn.

Tussenzang (Ps. 94/93)

Refrein: Gelukkig de man, die Gij wijsheid geeft, Heer.
Gelukkig de man, die Gij wijsheid geeft, Heer, die Gij in uw wet onderwijst. Na kwade dagen geeft Gij hem rust.
Want nooit zal de Heer zijn volk verstoten, zijn erfdeel geeft Hij niet op. Eens zullen de rechters rechtvaardig beslissen en alle rechtvaardigen vallen het bij.
Wanneer ik reeds denk: nu struikel ik zeker, dan houdt uw genade, Heer, mij overeind. Wanneer in mijn hart de zorgen drukken, dan beurt uw vertroosting mij op.

Vers voor het evangelie (Joh. 6, 64b.69b)

Alleluia. Uw woorden, Heer, zijn geest en leven; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.

Evangelie (Mc. 8, 14-21)

In die tijd hadden de leerlingen vergeten brood mee te nemen, zodat zij niet meer dan één brood bij zich in de boot hadden. Toen gaf Jezus hun deze waarschuwing: “Let op, wacht u voor het zuurdeeg van de Farizeeën en het zuurdeeg van Herodes!” Zij spraken daarover onder elkaar: “Dat zegt Hij, omdat we geen brood hebben.” Maar Hij bemerkte het en sprak: “Wat bespreekt ge daar onderling? Dat Ik dit gezegd heb, omdat ge geen brood hebt? Begrijpt en verstaat ge het dan nog niet? Is uw geest dan zo verblind? Ge hebt toch ogen: ziet ge dan niets? Ge hebt toch oren: hoort ge dan niets? En herinnert ge u niet hoeveel korven vol brokken gij hebt opgehaald, toen Ik voor de vijfduizend, die vijf broden heb gebroken?” Zij antwoordden Hem: “Twaalf.” En hoeveel manden vol brokken hebt gij opgehaald, toen met die zeven voor de vierduizend?” En zij antwoordden: “Zeven.” Daarop zei Hij hun: “Begrijpt ge het dan nog niet?”

Woensdag 19 februari

Eerste lezing (Jak. 1, 19-27)

Weet dit wel, geliefde broeders en zusters, ieder mens moet vlug zijn om te luisteren, maar langzaam om te spreken, langzaam ook om toornig te worden; want de toorn van een man leidt niet tot gerechtigheid voor God. Verwijdert daarom elke smet, elk restant van slechtheid, en neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan dat in u werd geplant en de kracht bezit uw zielen te redden. Weest uitvoerders van het woord en niet alleen toehoorders; dan zoudt gij uzelf bedriegen. Wie het woord hoort, maar niet volbrengt, lijkt op iemand, die het gelaat waarmee hij geboren is in een spiegel beschouwt. Nauwelijks heeft hij zich bekeken of hij gaat heen en is vergeten hoe hij er uitzag. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, de wet van de vrijheid en daarbij blijft, niet als een vergeetachtig toehoorder, maar als een uitvoerder metterdaad, die zal zalig zijn door zijn doen. Als iemand meent vroom te zijn, terwijl hij zijn tong niet beteugelt, maar zijn hart misleidt, dan is zijn vroomheid waardeloos. Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit: wezen en weduwen opzoeken in hun nood en zichzelf vrijwaren voor de besmetting van de wereld.

Tussenzang (Ps. 15/14)

Refrein: Heer, wie mag te gast zijn in uw tent, wie mag op uw heilige berg verblijven?
Wie rechtvaardig is en eerbaar leeft, in zijn hart geen boze plannen koestert, geen bedrog pleegt met zijn tong.
Wie zijn evenmens geen schade doet en zijn buren niet te schande zet; wie de boosdoener veracht, maar de dienaars van de Heer in ere houdt.
Wie zijn bezit niet uitleent tegen woeker, als getuige niet omkoopbaar is. Wie zich zo gedraagt zal niet wankelen in eeuwigheid.

Vers voor het evangelie (Joh. 8, 12)

Alleluia. Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer; wie Mij volgt zal levenslicht bezitten. Alleluia.

Evangelie (Mc. 8, 22-26)

In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Betsaïda. Daar bracht men een blinde bij Hem en smeekte Hem die te willen aanraken. Jezus nam de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Daar deed Hij speeksel op zijn ogen, legde hem de handen op en vroeg hem: “Kunt ge al iets zien?” Hij keek en hij antwoordde: “Ik zie mensen, want ik zie ze lopen, maar ze lijken op bomen.” Daarna legde Jezus nog eens de handen op zijn ogen. Nu zag hij scherp en was zo volkomen genezen, dat hij alles duidelijk zag. Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: “Ga zelfs het dorp niet in.”

Donderdag 20 februari

Eerste lezing (Jak. 2, 1-9)

Broeders en zusters, gij die gelooft in Jezus Christus, de Heer der heerlijkheid, verbindt dit geloof toch niet met partijdigheid en vleierij! Ik bedoel dit: veronderstel, er treedt in uw samenkomst een man binnen, keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers, en tegelijkertijd komt er een arme aan in schamele kleren; als gij nu opziet tegen de rijkgeklede man en hem een ereplaats aanbiedt, terwijl gij tegen de arme zegt: “Blijf daar maar staan”, of: “Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank”, maakt ge u dan niet schuldig aan een kwaadaardig soort discriminatie? Luistert; lieve broeders en zusters: God heeft de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof, om erfgenamen te zijn van het koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben. Maar gij hebt de arme veracht. Zijn het niet de rijken, die u onderdrukken en u voor de rechtbank slepen? Zijn zij het niet die de schone naam lasteren welke over u is aangeroepen? Als gij evenwel de koninklijke wet vervult volgens het woord van de Schrift: “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf”, is alles in orde. Maar als ge partijdig handelt, doet gij zonde en veroordeelt de wet u als overtreders.

Tussenzang (Ps. 34/33)

Refrein: Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer.

De Heer zal ik prijzen iedere dag, zijn lof ligt mij steeds op de lippen. Mijn geest is fier op de gunst van de Heer, laat elk die het hoort zich verheugen.
Verheerlijkt de Heer te zamen met mij en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren. Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord, Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.
Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig, want Hij stelt u niet teleur. Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer en redt hen uit hun ellende.

Vers voor het evangelie (Mt. 11, 25)

Alleluia. Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan kinderen. Alleluia.

Evangelie (Mc. 8, 27-33)

In die tijd trok Jezus met zijn leerlingen naar de dorpen rond Caesarea van Filippus. Onderweg stelde Hij aan zijn leerlingen de vraag: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” Zij antwoordden Hem: “Johannes de Doper; anderen zeggen Elia en weer anderen zeggen, dat Gij een van de profeten zijt.” Daarop stelde Hij hun de vraag: “Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” Petrus antwoordde: “Gij zijt de Christus.” Maar Hij verbood hun nadrukkelijk iemand hierover te spreken. Daarop begon Hij hun te leren, dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden, maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht drie dagen later zou verrijzen. Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid. Toen nam Petrus Jezus terzijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden. Maar zich omkerend keek Jezus naar zijn leerlingen en voegde Petrus op strenge toon toe: “Ga weg, satan, terug! Want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”

Vrijdag 21 februari – H. Petrus Damiani, bisschop en kerkleraar

Eerste lezing (Jak. 2, 14-24.26)

Broeders en zusters, wat baat het een mens te beweren, dat hij geloof heeft als hij geen daden kan laten zien? Kan zo’n geloof hem soms redden? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: “Geluk ermee! Hou u warm en eet maar goed”, en hij zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien – wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten dood. Misschien zal iemand zeggen: Gij hebt de daad en ik heb het geloof. Dan antwoord ik: Bewijs me eerst dat ge geloof hebt als ge geen daden kunt tonen; dan zal ik u uit mijn daden mijn geloof bewijzen. Gij gelooft dat er één God is? Uitstekend, ook de boze geesten geloven dat en sidderen! Gij dwaas, wilt ge het bewijs dat het geloof zonder de daad waardeloos is? Is onze vader Abraham niet gerechtvaardigd om zijn daden, omdat hij zijn zoon Isaäk op het altaar ten offer bracht? Het is duidelijk, dat zijn geloof zich in daden uitte en eerst door zijn daden volkomen werd. Zo ging het woord van de Schrift in vervulling dat luidt: “Abraham geloofde God en het werd hem als gerechtigheid aangerekend; en hij werd Gods vriend genoemd.” Het is duidelijk, dat een mens wordt gerechtvaardigd door daden en niet alleen door geloof. Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is het geloof dood zonder de daad.

Tussenzang (Ps. 112/111)

Refrein: Gelukkig de man, die vreugde vindt in de geboden des Heren.
Gelukkig de man, die ontzag heeft voor God, die vreugde vindt in zijn geboden. Zijn kroost zal machtig zijn in het land, gezegend zal zijn het geslacht van de vrome.
Welvaart en rijkdom sieren zijn huis, hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen. Hij is voor de vromen een licht in de nacht, weldadig, barmhartig, rechtvaardig.
Goed gaat het de man die weggeeft en leent, die eerlijk zijn zaken behartigt. In eeuwigheid staat de rechtvaardige sterk, men blijft hem voor eeuwig gedenken.

Vers voor het evangelie (Fil. 2, 15-16)

Alleluia. Schittert als sterren in het heelal, en houdt vast het woord des levens. Alleluia.

Evangelie (Mc. 8, 34-9, 1)

In die tijd liet Jezus behalve zijn leerlingen ook het volk bij zich komen, en sprak tot hen: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het redden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen als dit ten koste gaat van eigen leven? Wat toch zou een mens in ruil kunnen geven voor zijn leven? Als iemand zich schaamt over Mij en mijn woorden ten overstaan van dit overspelig en zondig geslacht, zal ook de Mensenzoon zich over hem schamen, wanneer Hij vergezeld van de heilige engelen, komt in de heerlijkheid van zijn Vader.” En verder sprak Hij tot hen: “Voorwaar, Ik zeg u: onder de hier aanwezigen zijn er, die de dood niet zullen ervaren, voordat zij zien dat het Rijk Gods is gekomen in kracht.”

Zaterdag 22 februari – Cathedra van de H Petrus

Eerste lezing (1 Petr. 5, 1-4)

Dierbaren, de oudsten onder u vermaan ik, – oudste evenals zij en getuige van het lijden van Christus, tevens deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden – weidt de kudde van God waarvan gij de herders zijt; hoedt haar zoals God het wil: van harte en niet uit dwang, met toewijding en niet uit winstbejag. Speel niet de baas over hen, die aan uw zorgen zijn toevertrouwd, maar toon u een voorbeeld voor de kudde. Dan zult ge, als de opperherder verschijnt, de nooit verwelkende krans van de heerlijkheid ontvangen.

Tussenzang (Ps. 23/22)

Refrein: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.
De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden. Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.
Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt. Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen. Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders. Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol.
Voorspoed en zegen verlaten mij nooit, elke dag van mijn leven. Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

Vers voor het evangelie (Mt. 16, 18)

Alleluia. Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Alleluia.

Evangelie (Mt. 16, 13-19)

In die tijd, toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus gekomen was, stelde Hij zijn leerlingen deze vraag: “Wie is volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?” Zij antwoordden: “Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de profeten.” “Maar gij – sprak Hij tot hen – wie zegt gij dat Ik ben ?” Simon Petrus antwoordde: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Jezus hernam: “Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is. Op mijn beurt zeg Ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus Sancta Maria, Mater Dei.
Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi sectundum verbum tuum

Ave Maria . . .

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria . . .

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus
Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur Per Christum Dominum nostrum. Amen

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria . . .

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria . . .

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God,
℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden

Laat ons bidden

Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis Door Christus, onze Heer. Amen.