Dagelijks Brood, lezingen van de dag 10 januari – 16 januari 2020

Doopsel-van-Jezus-olvternood

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 10 januari – 16 januari 2020

1e week door het jaar

Zondag 10 januari DOOP VAN DE HEER, Feest

Eerste lezing (Jes. 55, 1-11)

Komt naar het water en luistert, en gij zult leven

Zo spreekt de Heer: “Komt naar het water, gij allen die dorst lijdt! Ook gij die geen geld hebt, komt toch. Komt kopen, geniet zonder geld en zonder te betalen, komt kopen wijn en melk. Wat geeft gij uw geld voor iets dat geen brood is? Wat geeft gij uw arbeid voor iets dat niet voedt? Luistert, luistert naar Mij: dan eet gij wat goed is, dan verzadigt gij u aan heerlijke spijs. Neigt uw oor en komt naar Mij en luistert en gij zult leven. Een blijvend verbond ga Ik sluiten met u; de gunst, aan David verleend, verloochen Ik niet. Hem heb Ik gemaakt tot getuige voor de volkeren, tot vorst en gebieder over de naties. Waarlijk, een volk zult gij roepen dat gij niet kent en een volk dat u niet kent, snelt naar u toe omwille van Israëls Heilige, die u verheerlijkt. Zoekt de Heer, nu Hij zich laat vinden, roept Hem aan, nu Hij nabij is. De ongerechtige moet zijn weg verlaten, de zondaar zijn gedachten; hij moet naar de Heer terugkeren – de Heer zal zich erbarmen – terug naar onze God, die altijd wil vergeven. Uw gedachten zijn nu eenmaal niet mijn gedachten, mijn wegen niet uw wegen” – zegt het orakel van de Heer – “maar zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo hoog gaan mijn wegen uw wegen te boven en mijn gedachten uw gedachten. Zoals de regen en de sneeuw uit de hemel vallen en daar pas terugkeren, wanneer zij de aarde hebben gedrenkt, haar hebben bevrucht, zodat zij groen wordt, wanneer zij het zaad aan de zaaier hebben gegeven en het brood aan de eter, zo zal het ook gaan met het woord dat komt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug; het keert pas weer, wanneer het mijn wil volbracht heeft en zijn zending heeft vervuld.”

Tussenzang (Jes. 12)

Refrein:  Gij zult in vreugde water putten aan de bronnen van uw redder.

Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op hem, ik hoef voor geen onheil te vrezen.

De heer is mijn sterkte, de Heer geeft mij kracht, Hij toont zich mijn helper en redder

Brengt dank aan de Heer en huldigt zijn Naam, verkondigt de volken zijn machtige daden, maakt alom zijn grootheid bekend.

Zingt luid voor de Heer, die wonderen deed, laat heel de aarde het horen.

Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont, want Israëls Heilige woont in uw midden.

Tweede lezing (1 Joh. 5, 1-9)

De Geest, uit water en uit bloed

Vrienden, Iedereen die gelooft dat Jezus de Verlosser is, is een kind van God. Welnu, wie de vader liefheeft, bemint ook het kind. Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden, dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben. Dat is onze maatstaf. God beminnen wil zeggen: zijn geboden onderhouden, en zijn geboden zijn niet moeilijk te onderhouden, want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En het wapen waarmee wij de wereld overwinnen, is geen ander dan ons geloof. Niemand kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is. Hij is het die gekomen is met water en bloed, Jezus Christus. Hij is gekomen niet door water alleen, maar door water en door bloed. De Geest betuigt het, omdat de Geest de waarheid is. Want er zijn drie getuigen, de Geest, het water en het bloed, en deze drie stemmen overeen. Als wij het getuigenis van mensen aannemen, dan zeker dat van God, dat zoveel groter gezag heeft; God zelf waarborgt het getuigenis, dat Hij heeft afgelegd aangaande zijn Zoon.

Vers voor het evangelie (Joh. 1,29)

Alleluia. Johannes zag Jezus naar zich toekomen en zei: “Zie, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt.” Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 7-11)

Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen

In die tijd predikte Johannes: “Na mij komt die sterker is dan ik, en ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.” In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: “Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.”

Maandag 11 januari                                                                              

Eerste lezing (Hebr. 1, 1-6)

Op het einde der tijden heeft God tot ons gesproken door de Zoon

Broeders en zusters, nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat en door wie Hij het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen. Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoge, ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de waardigheid, die zijn deel is geworden. Heeft God ooit tot een engel gezegd: “Gij zijt mijn zoon, Ik heb u heden verwekt?” Of: “Ik zal een vader voor hem zijn en hij zal mijn zoon zijn?” Wanneer Hij evenwel de Eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: “Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.”

Tussenzang (Ps. 97, 1.2b.6.7c.9)

Refrein:  Voor de Heer werpen alle goden zich neer.

De Heer is koning, de aarde mag juichen, blij zijn de landen rondom de zee, recht en gerechtigheid dragen zijn troon.

De hemel verkondigt zijn heiligheid en alle volken aanschouwen zijn glorie, voor Hem werpen alle goden zich neer.

Want heel de aarde staat onder zijn macht, Hij is de hoogste der goden.

Vers voor het evangelie (1 Sam. 3, 9 + Joh. 6, 69b)

Alleluia. Spreek Heer, uw dienaar luistert; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 14-20)

Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap

Nadat Johannes de Doper was gevangen genomen ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Hij zei: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij, bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.” Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer, zij waren namelijk vissers. Jezus sprak tot hen: “Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, met zijn broer Johannes, ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken. Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.

Dinsdag 12 januari                                                                                  

Eerste lezing (Hebr. 2, 5-12)

Was het niet passend dat God de aanvoerder die ons redt niet dan door lijden heen tot de voleinding bracht?

Broeders en zusters, het is zeker dat God niet aan engelen de heerschappij heeft gegeven over de wereld der toekomst, die ons eigenlijk onderwerp is. Hier is de uitspraak van kracht, die we lezen in de Schrift: “Wat is de mens dat Gij hem gedenkt en het mensenkind dat Gij naar hem omziet? Gij hebt hem een korte tijd beneden de engelen gesteld. Gij hebt hem met luister en eer gekroond. Gij hebt alles aan hem onderworpen en voor zijn voeten gelegd.” Dat God alle dingen aan de mens onderworpen heeft, betekent natuurlijk dat niets hiervan is uitgezonderd. In feite echter zien wij nog niet dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn. Maar wel zien wij hoe Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld, nu met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft verduurd. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede. God, einddoel en oorsprong van alle dingen, wil vele kinderen tot de hemelse heerlijkheid leiden, het was dan ook passend dat Hij hun aanvoerder en redder door lijden heen tot de voleinding bracht. Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden, hebben een en dezelfde oorsprong; daarom schrikt Hij er ook niet voor terug hen zijn broeders te noemen wanneer Hij zegt: “Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders en uw lof zingen midden in de gemeente.”

Tussenzang (Ps. 8, 2a.5.6-7.8-9)

Refrein:  Heel uw schepping hebt Gij aan de mens onderworpen.

Heer, onze Heer, hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde.

Ach, wat is de mens dan, dat Gij naar hem omziet, ’t mensenkind, dat Gij zo voor hem zorgt?

Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen, hem omkleed met schoonheid en met pracht,

heel uw schepping aan hem onderworpen, alles aan zijn voeten neergelegd.

Runderen en schapen overal, ook de wilde dieren op de velden,

vogels in de lucht en vissen in de zee, al wat wemelt in de oceanen.

Vers voor het evangelie (Ps. 19, 9)

Alleluia. Uw voorschriften, Heer, zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 21-28)

Jezus onderrichtte als iemand die gezag bezit

In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge waar Hij als leraar optrad. De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit. Er bevond zich in hun synagoge juist een man, die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen: “Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet wie Gij zijt: de heilige Gods.” Jezus voegde hem toe: “Zwijg stil en ga uit hem weg.” De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. Allen stonden zó verbaasd dat ze onder elkaar vroegen: “Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.” Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.

Woensdag 13 januari H. Hilarius, bisschop en kerkleraar

Eerste lezing (Hebr. 2, 14-18)

Jezus moest in alles aan zijn broeders gelijk worden

Broeders en zusters, de kinderen van één familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed, daarom heeft Jezus ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. Want het zijn niet de engelen die Hij zich aantrekt maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.

Tussenzang (Ps. 105, 1-2.3-4.6-7.8-9)

Refrein:  Voor eeuwig blijft Gods verbond van kracht.

Of: Alleluia.

Verheerlijkt de Heer en aanbidt zijn Naam, verkondigt de volken zijn daden.

Bezingt Hem en tokkelt de snaren voor Hem, verhaalt al zijn wondere werken.

Gaat groot op de heilige Naam van de Heer, verheugt u, gij die Hem aanhangt.

Verlaat u op Hem, op zijn machtige arm, blijft altijd zijn Aanschijn zoeken.

Gij, kroost van zijn dienaar Abraham, gij zonen van Jakob, zijn welbeminde.

De Heer, Hij is onze enige God, wat Hij beslist geldt voor heel de aarde.

Voor eeuwig blijft zijn verbond van kracht, wat Hij beloofd heeft voor duizend geslachten.

De bond die Hij vroeger met Abraham sloot, de eed die Hij Isaäk eens heeft gezworen.

Vers voor het evangelie (Ps. 25, 4c.5a)

Alleluia. Leer mij uw paden kennen, Heer, leid mij volgens uw woord. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 29-39)

Velen die aan allerhande ziekten leden werden door Jezus genezen

In die tijd, toen Jezus uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas. De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed, zij spraken Hem aanstonds over haar. Hij ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan, zij werd vrij van koorts en bediende hen. In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren bij Hem. Heel de stad stroomde voor de deur samen. Velen die aan allerhande ziekten leden genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet toe dat de boze geesten spraken. omdat zij Hem kenden. Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats waar Hij bleef bidden. Simon en zijn métgezellen kwamen Hem achterop en toen ze Hem gevonden hadden zeiden ze: “Iedereen zoekt U.” Hij antwoordde hun: “Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe immers ben Ik uitgegaan.” Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten uit.

Donderdag 14 januari                                                                           

Eerste lezing (Hebr. 3, 7-14)

Spreekt elkaar moed in, elke dag, zolang het ‘heden’ duurt

Broeders en zusters, luistert naar wat de heilige Geest zegt: “Heden, als gij zijn stem hoort, weest dan niet halsstarrig zoals eertijds bij het oproer, op de dag van de uitdaging in de woestijn, waar uw vaderen Mij hebben uitgedaagd en op de proef gesteld, ofschoon zij mijn werk gezien hadden, veertig jaar lang. Daarom werd Ik toornig op dat geslacht en Ik zei: Altijd door dwaalt hun hart, mijn wegen hebben zij niet willen kennen. En Ik heb gezworen in mijn gramschap: nooit zullen zij ingaan in mijn rust. Zorgt ervoor, broeders en zusters, dat onder u niemand zo’n slechte en trouweloze gezindheid heeft, die leidt tot afval van de levende God. Spreekt elkaar moed in elke dag, zolang dat heden duurt, zodat niemand zich door de zonde tot zulk een halsstarrigheid laat verleiden. Want wij zijn Christus’ deelgenoten geworden, mits we ons aanvankelijk vertrouwen ongeschokt bewaren tot het einde.”

Tussenzang (Ps. 95, 6-7.8-9.10-11)

Refrein:  Luistert heden naar de stem van de Heer, en weest niet halsstarrig.

Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen, neerknielen voor Hem die ons schiep.

Hij is onze God en wij zijn volk, Hij is de herder en wij zijn kudde.

Luistert heden dan naar zijn stem, weest niet halsstarrig als eens in Meriba,

zoals in Massa in de woestijn, waar uw vaderen Mij wilden tarten ofschoon zij mijn daden hadden gezien.

Veertig jaar stond dit volk Mij tegen: Ik sprak: zij zijn toch een dolend volk, zij kennen mijn wegen niet.

Daarom heb Ik in gramschap gezworen nimmer vinden zij rust bij Mij.

Vers voor het evangelie (Ps. 27, 11)

Alleluia. Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand, leid mij langs effen paden. Alleluia.

Evangelie (Mc. 1, 40-45)

Terstond verdween de melaatsheid en de man was gereinigd

Er kwam eens een melaatse bij Jezus die op zijn knieën viel en Hem smeekte: “Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.” Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit, raakte hem aan en sprak tot hem: “Ik wil, word rein.” Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd. Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij hem met klem: “Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.” Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.

Vrijdag 15 januari                                                                                  

Eerste lezing (Hebr. 4, 1-5.11)

Laten wij ons inspannen Gods rust binnen te gaan

Broeders en zusters, zolang de goddelijke belofte van de rust nog geldt, moeten wij ervoor zorgen dat niemand van u zou menen dat het te laat is. Want ook wij hebben het goede nieuws gehoord, juist als zij, die onder Mozes uit Egypte waren getrokken. Maar het woord van de verkondiging dat zij hoorden heeft hun niet gebaat, omdat het niet gepaard ging met geloof bij de hoorders. Wij die geloofd hebben, wij gaan die rust binnen waarvan de Heer gezegd heeft: “Ik heb gezworen in mijn gramschap: nooit zullen zij ingaan in mijn rust.” Toch was Gods werk al klaar vanaf de schepping van de wereld. Dat volgt uit wat wij lezen over de zevende dag: “En God rustte op de zevende dag van al zijn werk.” En hier lezen we: “Nooit zullen zij ingaan in mijn rust.” Laten we ons dus inspannen die rust binnen te gaan. Laat niemand ten val komen door het slechte voorbeeld van hun ongeloof na te volgen.

Tussenzang (Ps. 78, 3.4bc.5.6.7)

Refrein:  Laten wij nooit vergeten wat God heeft gedaan.

Al wat wij gehoord hebben en begrepen, wat ons door de vaderen is verteld,

de roem van de Heer, zijn machtige daden, de wondertekens die Hij heeft verricht.

Hij heeft zijn gebod in Jakob gegeven en stelde als wet vast in Israël,

dat wat Hij de vaderen openbaarde, de zonen zou worden bekend gemaakt.

Zodat ook die later nog worden geboren het zullen beseffen en op hun beurt het weer aan hun kinderen door zullen geven.

Ook die moeten immers op God vertrouwen en nooit vergeten wat Hij heeft gedaan, maar zijn gebod onderhouden.

Vers voor het evangelie (Ps. 95, 8ab)

Alleluia. Luistert heden naar de stem van de Heer en weest niet halsstarrig. Alleluia.

Evangelie (Mc. 2, 1-12)

De Mensenzoon heeft macht op aarde zonden te vergeven

Toen Jezus in Kafárnaüm was teruggekeerd en men hoorde dat Hij thuis was, stroomden de mensen in zulk een aantal samen, dat zelfs de ruimte vóór de deur geen plaats meer bood toen Hij hun zijn leer verkondigde. Men kwam een lamme bij Hem brengen, die door vier mannen gedragen werd. Omdat zij wegens de menigte geen mogelijkheid zagen hem dicht bij Jezus te brengen, legden ze het dak bloot boven de plaats waar Hij zich bevond, maakten er een opening in en lieten het bed waarop de lamme uitgestrekt lag zakken. Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de lamme: “Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven.” Er zaten enkele schriftgeleerden bij. Ze zeiden bij zichzelf: “Wat zegt die man daar? Hij spreekt godslasterlijk! Wie anders kan er zonden vergeven dan God alleen?” Uit zichzelf wist Jezus aanstonds dat zij zo redeneerden en Hij zei hun: “Wat redeneert gij toch bij uzelf? Wat is gemakkelijker, tot de lamme te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven,

of:

Sta op, neem uw bed en loop? Welnu, opdat ge zult weten dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven, sprak Hij tot de lamme: Ik zeg u, sta op, neem uw bed mee en ga naar huis.” Hij stond op, nam zijn bed en voor aller ogen ging hij onmiddellijk naar buiten. Iedereen stond er versteld van, en ze verheerlijkten God en zeiden: “Zoiets hebben wij nog nooit gezien.”

Zaterdag 16 januari Maria op zaterdag

Eerste lezing (Hebr. 4, 12-16)

Laten wij vrijmoedig naderen tot d e troon van Gods genade

Broeders en zusters, het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens. Geen schepsel is voor Hem verborgen, alles ligt open en bloot voor zijn ogen. Aan Hem hebben wij rekenschap af te leggen. Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester, die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp.

Tussenzang (Ps. 19, 8.9.10.15)

Refrein:  Uw woorden, Heer, zijn geest en leven (Joh. 6, 64b).

De wet van de Heer is volkomen, zij sterkt de onzekere geest.

Zijn voorschriften zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs.

Rechtmatig zijn al zijn bevelen, bevredigend voor het gemoed.

Glashelder zijn zijn geboden, zij zijn een licht voor het oog.

Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar.

Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak.

Laat al mijn spreken en denken voor U aanvaardbaar zijn, Heer, voor U, mijn rots en verlosser.

Vers voor het evangelie (Ps. 111, 8ab)

Alleluia. Het werk van de Heer is goed en betrouwbaar, al wat Hij besluit staat onwrikbaar vast. Alleluia.

Evangelie (Mc. 2, 13-17)

Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen, maar om zondaars te roepen

Eens ging Jezus naar de oever van het meer. Al het volk kwam naar Hem toe en Hij onderrichtte hen. In het voorbijgaan zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, aan het tolhuis zitten en sprak tot hem: “Volg Mij.” De man stond op en volgde Hem. Terwijl Jezus eens in de woning van Levi te gast was, lag met Hem en zijn leerlingen ook een groot aantal tollenaars en zondaars aan, want er waren velen die Hem volgden. De farizeese schriftgeleerden zagen dat Hij at met zondaars en tollenaars, en zij zeiden tot zijn leerlingen: “Hoe kan Hij eten en drinken met tollenaars en zondaars?” Jezus hoorde dit en antwoordde hun: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen, maar om zondaars te roepen.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom via Ideal op onze doneerpagina of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99 t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.

Hartelijk dank voor uw gave.

Noveengebed om bescherming tegen het coronavirus

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood, Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon. Daarom komen wij vol vertrouwen tot u en wij vragen door U aan de Heer:

Bevrijd heel de wereld van de Corona-epidemie, genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen. Sta alle mensen bij die lijden onder de gevolgen van deze crises. Geef wijsheid aan onze bestuurders.

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet. Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten, geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen, geef ons licht waar het donker is en geef dat wij elkaar spoedig weer in vrijheid en vreugde nabij kunnen zijn.
Maria, bescherm ons en onze dierbaren, geef ons overgave aan de wil van de Vader en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon. Amen.

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen.

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi secundum verbum tuum

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.

Sancta Maria, Mater Dei. Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus. Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God, ℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden.

Laat ons bidden. Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis. Door Christus, onze Heer. Amen.