Dagelijks brood, lezingen van de dag 10-16 mei 2020

dagelijks-brood-10-tm-16-mei-olvternood

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 10 – 16 mei 2020

5e week van Pasen

U kunt het boekje downloaden via deze link

Viert met ons mee de Heilige Mis via YouTube kanaal OLV ter Nood

Gebed Geestelijke Communie

Er zal een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid (Joh. 4, 23)

Gebed dat gebeden kan worden op het moment dat de priester ter Communie gaat

Mijn Jezus, ik geloof dat Gij in het Allerheiligst Sacrament tegenwoordig zijt. Ik bemin U boven alles en wens U in mijn hart te ontvangen. Maar ik kan dit nu niet werkelijk doen; daarom bid ik u: kom tenminste op geestelijke wijze in mijn hart. Ik omhels U, alsof Gij reeds gekomen waart en verenig mij geheel en al met U. Laat mij toch nooit van U gescheiden worden.

of

Mijn Jezus, ik geloof dat Gij in het Allerheiligst Sacrament tegenwoordig zijt. Ik bemin U en verlang naar U. Kom in mijn hart. Ik omhels U; verlaat mij nooit meer.

Zondag 10 mei

Eerste lezing (Hand. 6, 1-7)

Toen in die dagen het aantal leerlingen steeds toenam, begonnen de Hellenisten tegen de Hebreeën te morren, omdat bij de dagelijkse ondersteuning hun weduwen achtergesteld werden. De twaalf riepen nu de leerlingen in vergadering bijeen en zeiden: “Het past niet dat wij het woord Gods verwaarlozen door de zorg voor de ondersteuning. Ziet dus uit, broeders, naar zeven mannen uit uw midden, van goede faam, vol geest en wijsheid. Hen zullen wij dan met dit ambt bekleden, terwijl wij onszelf zullen blijven wijden aan het gebed en de bediening van het woord.” Dit voorstel vond in stemming bij de gehele vergadering en zij kozen Stefanus, een man vol geloof en heilige Geest, Filippus, Próchorus, Nikánor, Timon, Parmenas en Nikolaüs, een proseliet uit Antiochië. Dezen werden aan de apostelen voorgedragen, die na gebed hun de handen oplegden. Het woord Gods breidde zich uit en het aantal leerlingen in Jeruzalem vermeerderde sterk; ook een groot aantal priesters gaf zich gewonnen aan het geloof.

Tussenzang (Psalm 33)

Refrein: Geef ons, Heer, uw barmhartigheid zoals wij op U vertrouwen.

Jubelt, gerechtigen, voor de Heer, wie vroom is dient Hem te loven.

Eert dan de Heer met citerspel, en speelt voor Hem op de harp.

Oprecht is immers het woord van de Heer en al wat Hij doet is betrouwbaar.

Recht en gerechtigheid heeft Hij lief, de aarde is vol van zijn mildheid.

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt, hen die op zijn gunst vertrouwen;

dat Hij hen redden zal van de dood, bij hongersnood hen zal voeden.

Tweede lezing (1 Petr. 2, 4-9)

Dierbaren, treedt toe tot de Heer, de levende steen, door de mensen verworpen, maar uitverkoren en kostbaar in het oog van God. Laat ook uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel. Draagt als een heilige priesterschap geestelijke offers op, die welgevallig zijn aan God door Jezus Christus. Daarom staat er in de Schrift: “Ik leg in Sion een steen, een uitverkoren, kostbare hoeksteen. En wie op Hem vertrouwt, zal niet worden teleurgesteld.” Kostbaar, dat geldt voor u die gelooft. Maar voor de ongelovigen geldt: “De steen die de bouwers hebben afgekeurd, die is de hoeksteen geworden,” maar ook “een steen waaraan zij zich stoten, een rots waarover zij struikelen.” Zij stoten zich, omdat zij het woord weigeren te gehoorzamen; en daartoe waren zij ook bestemd. Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 6)

Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Alleluia.

Evangelie (Joh. 14, 1-12)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.” Tomas zei tot Hem: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?” Jezus antwoordde hem: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Als gij Mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.” Hierop zei Filippus: “Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.” En Jezus weer: “Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Maandag 11 mei

Eerste lezing (Hand. 14, 5-18)

Toen de heidenen en de Joden van Ikonium samen met hun overheden aanstalten maakten om Paulus en Barnabas te mishandelen en te stenigen, namen zij, zodra zij dit bemerkten, de wijk naar de Lykaonische steden, Lystra, Derbe en hun omstreken. Ook daar predikten zij het Evangelie. Er was in Lystra een man, die geen kracht in zijn voeten had en moest blijven zitten. Hij was van zijn geboorte af lam en had nooit kunnen lopen. Terwijl die man naar Paulus’ toespraak luisterde, keek deze hem onderzoekend aan en zag, dat hij het geloof bezat om gered te worden. Daarom sprak hij met stemverheffing: “Ga op uw voeten staan, rechtop!” De man sprong op en liep rond. Toen de mensen zagen wat Paulus gedaan had begonnen ze te schreeuwen en ze riepen in het Lykaonisch: “De goden zijn in mensengedaante tot ons neergedaald.” Barnabas noemden ze Zeus en Paulus, omdat hij de woordvoerder was, Hermes. De priester van de tempel Zeus-buiten-de-stad bracht bekranste stieren naar de poorten en wilde samen met het volk een offer gaan opdragen. Toen de apostelen Barnabas en Paulus dit vernamen, scheurden ze hun kleren en stortten zich tussen het volk, luid roepend: “Mannen, wat gaat ge nu beginnen? “Ook wij zijn mensen juist als gij. Wij brengen u de Blijde Boodschap, dat gij u af moet keren van deze waardeloze goden, en u wenden tot de levende God, die de hemel en de aarde gemaakt heeft en de zee en alles wat daarin is. In de voorbije tijden liet Hij alle volken hun gang gaan, maar Hij heeft niet nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door het schenken van weldaden: vanuit de hemel schonk Hij u immers regen en vruchtbare jaargetijden en verblijdde u met overvloed van voedsel.” Maar zelfs deze woorden konden het volk er maar nauwelijks van weerhouden hun een offer op te dragen.

Tussenzang (Ps 115)

Refrein: Niet ons, Heer, niet ons, maar uw Naam komt de eer toe.

Of: Alleluia.

Niet ons, Heer, niet ons, maar uw Naam komt de eer toe, want Gij zijt barmhartig en trouw.

Waarom moeten vreemde volkeren vragen: waar is toch Israëls God?

De God van Israël is in de hemel, Hij handelt zoals Hij verkiest.

Hun afgodsbeelden zijn zilver en goud, door mensenhanden vervaardigd.

Gezegend zijt Gij door de Heer onze God, die hemel en aarde gemaakt heeft.

De hemel is eigen domein van de Heer, de aarde deelde Hij toe aan de mensen.

Vers voor het evangelie (Kol. 3, 1)

Alleluia.

Als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods.

Alleluia.

Evangelie (Joh, 14, 21-26)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en zal Mij aan hem openbaren.” Judas – niet Iskariot – zei tot Hem: “Heer, hoe komt het, dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?” Jezus gaf hem ten antwoord: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot Hem komen en verblijf bij Hem nemen. Wie Mij niet liefheeft, onderhoudt mijn woorden niet; het woord dat gij hoort is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u, terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

 

Dinsdag 12 mei H. Pancratius, martelaar

Eerste lezing (Hand. 14, 19-28)

In die dagen kwamen er Joden van Antiochië en Ikonium, die het volk ompraatten. Daarom stenigden zij Paulus en sleepten hem buiten de stad in de mening dat hij dood was. Maar toen de leerlingen om hem heen waren gaan staan, richtte hij zich op en ging weer de stad binnen. De volgende dag vertrok hij met Barnabas naar Derbe. Nadat zij in die stad het Evangelie hadden verkondigd en vele leerlingen hadden gewonnen, keerden zij naar Lystra, Ikonium en Antiochië terug. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat wij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan, en vertrouwden hen toe aan de Heer in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia. Daar gingen ze scheep naar Antiochië vanwaar zij, aan Gods genade aanbevolen, waren uitgegaan naar het werk, dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht, en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend. Geruime tijd brachten ze daar bij de leerlingen door.

Tussenzang (Ps. 145)

Refrein: Uw werken, Heer, maken uw kracht aan de mensen bekend.

Of: Alleluia.

Uw werken zullen U prijzen, Heer, uw vromen zullen U loven.

Zij roemen de glorie van uw heerschappij, uw macht verkondigen zij.

Zij maken uw kracht aan de mensen bekend, de pracht van uw koninkrijk.

Uw rijk is een rijk voor alle eeuwen, uw heerschappij geldt voor ieder geslacht.

Mijn mond bezingt de lof van de Heer en alles wat leeft prijze eeuwig zijn Naam.

Vers voor het evangelie (Joh. 10, 14)

Alleluia. Ik ben de goede herder, zegt de Heer. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.

Evangelie (Joh. 14, 27-31a)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Vrede Iaat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden. Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen maar Ik keer tot u terug. Als gij Mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn, dat Ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan Ik. Nu, eer het gebeurt, zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt zult geloven. Veel zal Ik niet meer met u spreken, want de vorst van de wereld is op komst. Weliswaar vermag hij niets tegen Mij, maar de wereld moet weten, dat Ik de Vader liefheb en dat Ik handel zoals Hij Mij bevolen heeft.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

 

Woensdag 13 mei H. Servatius, bisschop

Eerste lezing (Hand. 15, 1-6)

In die dagen waren er enige mensen, die van Judea waren gekomen en aan de broeders de leer verkondigden: “Indien ge u niet naar Mozaïsch gebruik laat besnijden, kunt ge niet gered worden.” Toen hierover strijd ontstond en Paulus en Barnabas in een felle woordenwisseling met hen raakten, droeg men Paulus en Barnabas en enkele andere leden van de gemeente op met deze strijd vraag naar de apostelen en oudsten in Jeruzalem te gaan. Nadat hun door de gemeente uitgeleide was gedaan, reisden zij door Fenicië en Samaria, waar ze alle broeders grote vreugde bereidden door te vertellen van de bekering der heidenen. Bij hun aankomst te Jeruzalem werden zij ontvangen door de gemeente, de apostelen en de oudsten, en zij verhaalden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht. Maar enige gelovigen, afkomstig uit de partij der Farizeeën stonden op en verklaarden, dat men hen moest besnijden, en hun moest opleggen de Wet van Mozes te onderhouden. De apostelen en de oudsten kwamen dus bijeen om deze zaak te bezien.

Tussenzang (Ps. 122)

Refrein: Hoe blij was ik, toen men mij riep:

wij trekken naar Gods huis!

Of: Alleluia.

Hoe blij was ik, toen men mij riep: wij trekken naar Gods huis!

Nu mag mijn voet, Jeruzalem, uw poorten binnen treden.

Jeruzalem, ommuurde stad, zo dicht opeen gebouwd:

naar u trekken de stammen op, de stammen van Gods volk.

Zij gaan naar Israëls gebruik de Naam van God vereren.

Daar staan de zetels van het recht, de troon van Davids huis.

Vers voor het evangelie (Joh. 10, 27)

Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en ze volgen Mij. Alleluia.

Evangelie (Joh. 15, 1-8)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. “Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij af; en elke die wel vrucht draagt zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. “Gij zijt al rein dankzij het woord, dat Ik tot u gesproken heb. “Blijft in Mij dan blijf Ik in u. “Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij. “Ik ben de wijnstok, gij de ranken. “Wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. “Als iemand niet in Mij blijft wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden. “Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt: dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

 

Donderdag 14 mei H. Mattias, apostel

Eerste lezing (Hand. 1, 15-17.20-26)

In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders – er was een groep van ongeveer honderdtwintig personen bijeen – en sprak: “Mannen broeders, het Schriftwoord moest in vervulling gaan dat de heilige Geest door de mond van David tevoren gesproken heeft over Judas, die de gids is geworden van hen, die Jezus gevangen namen. Hij behoorde tot ons getal en had aan dit dienstwerk zijn deel gekregen. Er staat immers geschreven in het boek der psalmen: Zijn woonplaats worde een woestenij en niemand wone er meer; en ook: Een ander neme zijn ambt over. Dus moet een van de mannen, die tot ons gezelschap behoorden gedurende de tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop Hij van ons werd weggenomen, met ons een getuige worden van zijn verrijzenis. Men stelde er twee voor: Jozef, ook Barsabbas geheten, bijgenaamd Justus, en Mattias. Toen baden zij als volgt: Gij, Heer, die aller harten kent, wijs degene aan, die Gij van deze twee hebt uitverkoren om de plaats te bezetten in dit dienstwerk en apostelambt, waaraan Judas ontrouw werd om heen te gaan naar zijn eigen plaats.” Toen liet men hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd toegevoegd aan de groep van de elf apostelen.

Tussenzang (Ps. 113)

Refrein: De Heer plaatst de machtelozen

te midden der machtigen van zijn volk.

Of: Alleluia.

Verheerlijkt, dienaars des Heren, verheerlijkt de Naam van de Heer.

De Naam van de Heer zij geprezen, vandaag en in eeuwigheid.

Van ochtendgloren tot avondrood moet ieder die Naam aanbidden.

Want boven de volkeren troont de Heer, zijn Glorie beheerst de hemel.

Wie is als de Heer onze God, hoog boven de sterren gezeten?

Die van omhoog overziet het hemelgewelf en de aarde.

Die machtelozen tilt uit het stof, van vuilnishopen de armen weghaalt;

om hen in de kring van de vorsten te plaatsen, te midden der machtigen van zijn volk.

Vers voor het evangelie (Joh. 15, 16)

Alleluia. Ik heb u uitgekozen en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Alleluia.

Evangelie (Joh. 15, 9-17)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u: opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

Vrijdag 15 mei

Eerste lezing (Hand. 15, 22-31)

In die dagen besloten de apostelen en de oudsten samen met de hele gemeente enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te sturen: Judas, bijgenaamd Barnabas, en Silas, mannen van aanzien onder de broeders, en hun het volgende schrijven mee te geven: “De apostelen en de oudsten zenden hun broederlijke groet aan de broeders uit de heidenen in Antiochië, Syrië en Cilicië. Daar wij gehoord hebben dat sommige van ons u door woorden in verwarring hebben gebracht en uw gemoederen hebben verontrust, zonder dat ze van ons enige opdracht hadden gekregen, hebben wij eenstemmig besloten enige mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, in gezelschap van onze dierbare Barnabas en Paulus, mensen die zich geheel en al hebben ingezet voor de Naam van onze Heer Jezus Christus. Wij hebben dus Judas en Silas afgevaardigd, die ook mondeling hetzelfde zullen overbrengen. De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen zwaardere last op te leggen dan dit onvermijdelijke: u te onthouden van spijzen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van wat verstikt is en van ontucht. Als gij uzelf daarvoor in acht neemt zal het u goed gaan. Vaarwel!” Na afscheid genomen te hebben reisden zij naar Antiochië. Daar riepen ze de gemeente bijeen en overhandigden de brief. Zij lazen hem en waren blij over de troostvolle inhoud.

 

Tussenzang (Ps. 57)

Refrein: U wil ik loven, Heer, voor alle volken,

voor alle naties zing ik U ter eer.

Of: Alleluia.

Op U vertrouw ik, God, op U vertrouw ik, ik zing en speel voor U.

Ontwaak, mijn geest, wordt wakker, harp en citer en wekt de dageraad.

U wil ik loven, Heer, voor alle volken, voor alle naties zing ik U ter eer;

omdat uw medelijden wijd is als de hemel, uw trouw tot aan de wolken reikt.

Vertoon U in den hoge, God, in majesteit, uw glorie strale over heel de aarde.

Vers voor het evangelie (Rom. 6, 9)

Alleluia. Christus, eenmaal van de doden verrezen, sterft niet meer; de dood heeft geen macht meer over Hem. Alleluia.

Evangelie (Joh. 15, 12-17)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

 

Zaterdag 16 mei

Eerste lezing (Hand. 16, 1-10)

In die dagen kwam Paulus te Derbe en Lystra. Er was daar een leerling, Timóteüs genaamd, de zoon van een gelovig geworden Joodse vrouw, maar van een Griekse vader. Omdat hij bij de broeders van Lystra en Ikonium een goede naam had, wenste Paulus hem als reisgezel. Omwille van de Joden, die in die streek woonden, liet hij hem besnijden, want iedereen wist dat zijn vader een Griek was. In de steden waar zij doorkwamen, kondigden zij voor de gelovigen de besluiten af, die genomen waren door de apostelen en oudsten in Jeruzalem. Zo werden de gemeenten versterkt in het geloof en ze namen met de dag in omvang toe. Daarna trokken ze door Frygië en de landstreek Galatië, omdat zij door de heilige Geest ervan weerhouden waren het woord te verkondigen in Asia. In Mysië gekomen, maakten zij aanstalten om naar Bitynië te reizen, maar de Geest van Jezus stond hun dit niet toe. Zij trokken dus door Mysië en gingen naar Troas. Daar had Paulus ‘s nachts een visioen: er stond een Macedoniër voor hem, die hem smeekte: “Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp.” Na zijn visioen zochten wij onmiddellijk een gelegenheid naar Macedonië te vertrekken, want we maakten er uit op, dat God ons geroepen had om hun het Evangelie te verkondigen.

Tussenzang (Ps. 100)

Refrein: Juicht voor de Heer, alle landen.

Of: Alleluia.

Juicht voor de Heer, alle landen,dient met blijdschap de Heer, treedt onbezorgd voor zijn aanschijn.

Waarlijk, de Heer is God, Hij is de Schepper en Meester, wij zijn kudde, zijn volk.

Hij is ons goed gezind, eindeloos is zijn erbarmen, trouw van geslacht op geslacht.

Vers voor het evangelie (Apok. 1, 5ab)

Alleluia. Jezus Christus, getrouwe getuige, eerstgeborene van de doden; Gij hebt ons liefgehad en van de zonden verlost in uw bloed. Alleluia.

Evangelie (Joh. 15, 18-21)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als de wereld u haat, bedenkt dan dat zij Mij eerder heeft gehaat dan u. Als gij van de wereld zoudt zijn, zou de wereld liefhebben wat haar toebehoort. Daar gij echter niet van de wereld zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u. Herinnert u wat Ik u gezegd heb: een dienaar staat niet boven zijn heer. Als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze ook u vervolgen. Als ze mijn woord onderhouden hebben, zullen ze ook het uwe onderhouden. Maar dit alles zullen zij u vanwege mijn Naam aandoen, want Hem die Mij gezonden heeft kennen zij niet.”

Gebed Geestelijke Communie

Op het moment dat de priester ter communie gaat kan één van de gebeden

op de binnenzijde van het voorblad worden gebeden.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten,

een licht op mijn pad” (Psalm 119)

Noveengebed

om bescherming tegen het coronavirus

 

O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw ter Nood,

Wij geloven in uw zorg, in uw medeleven

en uw voorspraak bij Jezus uw Zoon.

Daarom komen wij vol vertrouwen tot u

en wij vragen door U aan de Heer:

 

Bevrijd ons land van de Corona-epidemie,

genees en sterk de zieken en zegen hen die zorg voor hen dragen.

Geef wijsheid aan onze bestuurders en geef dat wij spoedig

weer kunnen samenkomen om ons geloof te vieren.

 

Bevrijd ons van onrust en angst, verlicht ons in pijn en verdriet.

Geef ons hoop waar wij het niet meer zien zitten,

geef ons kracht als wij er niet tegenop kunnen,

geef ons licht waar het donker is.

 

Maria, bescherm ons en onze dierbaren,

geef ons overgave aan de wil van de Vader

en leid ons veilig naar Jezus, uw Zoon.

Amen

Imprimatur: Haarlem, 14 maart 2020 +Johannes Hendriks

 

Regina caeli

Regína caeli, laetáre, allelúia

Quia quem meruísti portáre, allelúia

Resurréxit sicut dixit, allelúia

Ora pro nobis Deum, allelúia

Gaude et laetáre, Virgo María, allelúia

Quia surréxit Dóminus vere, allelúia

 

Orémus

Deus qui per resurrectiónem Fílii tui

Dómini nostri Iesu Christi

Mundum laetificáre dignátus es

Praesta, quaésumus

Ut per eius Genetrícem Vírginem Maríam

Perpétuae capiámus gaúdia vitae

Per Christum Dóminum nostrum

Amen

 

Koningin des Hemels

Koningin des hemels, verheug u, alleluja

Omdat Hij, die gij waardig geweest zijt te dragen, alleluja

Verrezen is, zoals Hij gezegd heeft, alleluja

Bid God voor ons, alleluja

Verheug en verblijd u, Maagd Maria, alleluja

Want de Heer is waarlijk verrezen, alleluja

 

Laat ons bidden

God, door de verrijzenis van uw Zoon

Jezus Christus onze Heer

hebt Gij de vreugde geschonken aan de wereld

Wij bidden U

laat ons door zijn moeder, de maagd Maria

eenmaal komen tot de vreugde van het eeuwig leven

Door Christus onze Heer

 

Amen

 

Dagelijks Brood is een uitgave van

het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood

(teksten:Dionysius Parochie )

Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom op:

IBAN NL42 RABO 0120 5023 99

t.n.v. Diocesaan Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood

Hartelijk dank voor uw gave

Verdere info: OLV ter Nood