Dagelijks Brood, lezingen van de dag 10 – 15 februari 2020

cirillus-en-methodius-olv-ter-nood-heiloo

Afbeelding: 14 februari, Feest van HH. Cirillus en Methodius, patronen van Europa. Methodius laat de heilige Schrift vertalen uit het Grieks in het Slavisch – Radziwiłł-Chronik

Dagelijks Brood, lezingen van de dag is een klein boekje met de lezingen voor de heilige Mis van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Dagelijks Brood, lezingen van de dag 10 – 15 februari 2020

5e week door het jaar

U kunt deze week downloaden via deze link (pdf)

Maandag 10 februari – H. Scholastica, maagd

Eerste lezing (1 Kon. 8, 1-7.9-13)

In die dagen riep Salomo de oudsten van Israël, alle stamhoofden en leiders van de families der Israëlieten, naar Jeruzalem om de ark van het verbond met de Heer af te halen uit de Davidstad, ook Sion geheten. Zo kwamen alle mannen van Israël samen bij koning Salomo op het feest in de maand Etanim, dat is de zevende maand. De oudsten van Israël traden naar voren, de priesters tilden de ark op en brachten haar met de tent van samenkomst en de bijbehorende gewijde voorwerpen over. Dit deden de priesters, samen met de levieten. Koning Salomo en heel de gemeenschap van Israël, die zich rond hem verzameld had, gingen voor de ark uit en ze offerden zoveel schapen en runderen, dat ze niet te tellen of te schatten waren. De priesters brachten de ark van het verbond met de Heer op haar plaats in de achterzaal van de tempel, het heilige der heiligen, onder de vleugels van de kerubs. De kerubs spreidden hun beide vleugels uit over de plaats van de ark en overschaduwden de ark en de draagstokken. Er lag in de ark niets anders dan de twee stenen platen, die Mozes erin had gelegd op de Horeb, de platen van het verbond dat de Heer had gesloten met de Israëlieten toen ze uit Egypte trokken. Toen de priesters het heiligdom verlieten, vulde een wolk de tempel van de Heer, zodat ze niet ter plaatse konden blijven voor het verrichten van hun dienstwerk, want de heerlijkheid van de Heer vervulde de tempel van de Heer. Toen sprak Salomo: “Heer, Gij hebt besloten in het duister te wonen, ik heb U dan een verheven tempel gebouwd, een woonplaats voor eeuwig.”

Tussenzang (Ps. 132/131)

Refrein: Rijs op, Heer, en kom naar uw rustplaats.
Wij hoorden ervan in Efrat en vonden de ark in Jearims velden. Laten wij binnengaan waar Hij verblijft, vallen wij neer voor Gods voetbank.
Rijs op, Heer, en kom naar uw rustplaats, Gij en de ark van uw majesteit, uw priesters gekleed in gerechtigheid, uw heiligen dansend van vreugde. Omwille van David, uw dienaar, verstoot uw gezalfde niet.

Vers voor het evangelie (Mt. 4, 4b)

Alleluia. Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt. Alleluia.

Evangelie (Mc. 6, 53-56)

In die tijd staken Jezus en zijn leerlingen het meer over, bereikten de kust bij Gennésaret en liepen de haven binnen. Zodra zij uit de boot gestapt waren, herkenden de mensen Hem. Zij liepen heel de streek af en men begon de zieken op hun bedden naar de plaats te dragen waar men hoorde dat Hij was. Waar Hij maar binnenkwam, in dorp of stad of gehucht, legde men de zieken op de pleinen en smeekte Hem of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En allen die dit deden werden gezond.

Dinsdag 11 februari – Onze Lieve Vrouwe van Lourdes

Eerste lezing (1 Kon. 8, 22-23.27-30)

In die dagen ging Salomo voor het altaar van de Heer staan, ten aanschouwen van heel de gemeenschap van Israël. Hij strekte zijn handen uit naar de hemel en zei:
“Heer, God van Israël, buiten U is er geen god in de hemel daarboven of hier beneden op aarde, die zo goedertieren is en zo getrouw aan het verbond met uw dienaren, die met heel hun hart hun schreden naar U richten. Maar zoudt Gij, God, werkelijk op aarde wonen? Zelfs de hemel en de hemel der hemelen kunnen U niet bevatten! Hoe dan deze tempel die ik gebouwd heb? Geef dan acht op de smeekbeden van uw dienaar, Heer, mijn God, en luister naar zijn roepen en naar het gebed dat uw dienaar vandaag tot U richt. Laat uw ogen dag en nacht waken over deze tempel en over het heiligdom waarvan Gij gezegd hebt dat uw Naam daar zou wonen, en luister naar het gebed dat uw dienaar op deze plaats tot U richt. Luister dan naar de smeekbede van uw dienaar en van uw volk Israël, die zij op deze plaats tot U zullen richten. Ja, Gij zult het horen vanuit de hemel, uw woonstede. Luister dan en schenk vergiffenis.”

Tussenzang (Ps. 84/83)

Refrein: Hoe lief is mij uw woning, Heer der hemelmachten!
Mijn ziel verlangt en hunkert naar uw heiligdom. Mijn hart en heel mijn wezen gaan juichend uit naar U, de God die leeft.
Want zelfs de mussen vinden wel een schuilplaats, de zwaluwen een nestje voor hun broed; voor mij is dat uw altaar, Heer der hemelmachten, mijn koning en mijn God!
Gelukkig zij, die wonen in uw huis, o Heer, die U daar altijd mogen prijzen. God, mijn beschermer, zie omlaag, zie om naar uw gezalfde.
Voor mij is één dag in uw voorhof beter dan elders duizend dagen. Veel liever sta ik op de drempel van Gods huis dan dat ik gast ben in de tent van zondaars.

Vers voor het evangelie (cf. Lc. 8, 15)

Alleluia. Zalig zij die het Woord Gods, dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid. Alleluia.

Evangelie (Mc. 7, 1-13)

Eens kwamen de Farizeeën en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus te zamen, en ze zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine, dat wil zeggen, ongewassen handen aten. De Farizeeën immers en al de joden eten niet zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben, daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen; komen ze van de markt, dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben; zo zijn er nog vele andere dingen waaraan ze bij overlevering vasthouden: het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk. Daarom stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Jezus de vraag: “Waarom gedragen uw leerlingen zich niet volgens de overlevering van de voorvaderen, maar eten zij met onreine handen?” Hij antwoordde hun: “Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd! Zo toch staat er geschreven: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij. Zij eren Mij, maar zonder zin, en mensenwet is wat zij leren. Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen: kruiken en bekers afwassen en meer van dergelijke dingen doet ge. Het is fraai – vervolgde Hij – dat gij het gebod van God buiten werking stelt om uw overlevering te handhaven! Mozes heeft immers gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en wie zijn vader of moeder vervloekt moet sterven. En toch leert gij: Als iemand tot zijn vader of moeder zegt: alles waarmee ik u zou kunnen helpen, is Korban – dat betekent: offergave – dan staat ge hem niet meer toe iets voor zijn vader of moeder te doen. Zo maakt ge het woord Gods krachteloos ten gunste van uw overlevering, die gij doorgeeft. En ge doet meer van dergelijke dingen.”

Woensdag 12 februari

Eerste lezing (1 Kon. 10, 1-10)

In die dagen was de faam die de Heer Salomo verleend had ook doorgedrongen tot de koningin van Seba en zij wilde hem persoonlijk op de proef stellen met raadsels. Zij begaf zich naar Jeruzalem met een zeer grote stoet kamelen, beladen met reukwerken, zeer veel goud en kostbare stenen. Toen zij bij Salomo gekomen was, legde zij hem alles voor wat zij in gedachte had. Maar Salomo wist het antwoord op al haar vragen; niets was voor de koning zo duister, dat hij het antwoord schuldig moest blijven. Toen de koningin van Seba bevond hoe wijs Salomo was en zij het paleis zag, dat hij had laten bouwen, de spijzen op zijn tafel, de hovelingen die mee aanzaten, de lakeien in hun uniform, de schenkers, de brandoffers, die hij geregeld opdroeg in de tempel van de Heer, was zij buiten zichzelf van verbazing. Zij zei tot de koning: “Het is dus waar wat ik in mijn land gehoord heb over uw wijsheid en uw ondernemingen. Ik heb het niet kunnen geloven, totdat ik hier kwam en het met eigen ogen zag. Heus, men heeft mij nog niet de helft verteld; u bezit meer wijsheid en rijkdom dan ik gehoord had. Wat een voorrecht voor uw mannen, wat een voorrecht voor uw dienaren, dat zij voortdurend voor u staan en uw woorden van wijsheid mogen horen. Gezegend zij de Heer, uw God, die in u zoveel welgevallen heeft gehad, dat Hij u geplaatst heeft op de troon van Israël, en u in zijn aanhoudende liefde voor Israël tot koning heeft aangesteld om recht en gerechtigheid te handhaven.” Zij gaf de koning honderdtwintig talenten goud, zeer veel reukwerk en ook kostbare stenen. Nooit meer is er zoveel reukwerk aangevoerd als de koningin van Seba toen aan koning Salomo geschonken heeft.

Tussenzang (Ps. 37/36)

Refrein: De mond van de vrome verkondigt wijsheid.
Vertrouw aan de Heer uw levensweg toe, verlaat u op Hem, Hij zal er voor zorgen. Uw eerzaamheid zal als de dageraad stralen, uw recht als de middagzon.
De mond van de vrome verkondigt wijsheid, zijn tong spreekt oprechte taal. De wet van zijn God is in zijn hart, zijn schreden wankelen niet.
Het heil van de vromen komt van de Heer; Hij is hun toevlucht in tijden van kwelling. De Heer staat hen bij en bevrijdt hen, Hij redt die zich tot Hem wenden.

Vers voor het evangelie (Mt. 11, 25)

Alleluia. Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan kinderen. Alleluia.

Evangelie (Mc. 7, 14-23)

In die tijd riep Jezus het volk weer bij zich en sprak tot hen: “Luistert allen naar Mij en wilt verstaan: niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.” Nadat Hij zich van het volk had teruggetrokken en thuis gekomen was, stelden zijn leerlingen Hem vragen over de gelijkenis. Hij antwoordde hun: “Begrijpt ook gij nog zo weinig? Beseft gij dan niet, dat al wat van buiten af in de mens komt, hem niet kan bezoedelen, omdat het niet in zijn hart komt, maar in zijn buik en zijn weg vindt in een zekere plaats?” Zo verklaarde Hij alle voedsel rein. Maar – zei Hij- wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid. Al die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens.”

Donderdag 13 februari

Eerste lezing (1 Kon. 11, 4-13)

Op zijn oude dag verleidden de vrouwen Salomo tot het dienen van andere goden; hij was de Heer, zijn God, niet meer zo met hart en ziel toegedaan als zijn vader David. Salomo vereerde Astoret, de godin van de Sidoniërs, en Milkom, de gruwel van de Ammonieten; hij deed wat de Heer mishaagde en diende Hem niet zo trouw als zijn vader David. Zo liet Salomo in de berg ten oosten van Jeruzalem een offerhoogte bouwen voor Kemos, de gruwel van Moab, en voor Molek, de gruwel van de Ammonieten. Hetzelfde deed hij voor al zijn buitenlandse vrouwen, die voor haar goden wierook wilden branden en offers brengen. Toen werd de Heer, de God van Israël, vertoornd op Salomo, omdat hij zich van Hem had afgekeerd, nadat Hij hem tweemaal was verschenen. De Heer had hem uitdrukkelijk verboden andere goden te vereren, maar Salomo had zich niet gehouden aan het verbod van de Heer. Daarom zei de Heer tot hem: “Omdat het met u zo gesteld is en gij u niet houdt aan mijn verbond of aan de wetten, die Ik u heb opgelegd, zal Ik het koninkrijk van u afscheuren en het geven aan een van uw knechten. Maar terwille van uw vader David zal Ik dit niet tijdens uw leven doen; Ik zal het losscheuren uit de hand van uw zoon. Toch zal Ik niet het hele koninkrijk losscheuren: één stam zal Ik aan uw zoon laten, terwille van David, mijn dienaar, en van Jeruzalem, de stad die Ik uitverkoren heb.”

Tussenzang (Ps. 106/105)

Refrein: Vergeet mij niet, Heer, die uw volk welgezind zijt.
Gelukkig zijn zij die de voorschriften des Heren volgen, zich goed gedragen te allen tijd. Vergeet mij niet, Heer, die uw volk welgezind zijt, en daal tot mij af met uw hulp.
Uw volk mengde zich onder de heidenen en nam hun slechte gewoonten over. Zij bogen de knie voor hun godenbeelden, die werden hen tot een valstrik.
Hun eigen zonen offerden zij, hun dochters aan de demonen. Daarom werd de Heer vertoornd op zijn volk en walgde Hij van zijn erfdeel.

Vers voor het evangelie (Ps. 119/118, 105)

Alleluia. Uw woord is een lamp voor mijn voeten, Heer, het is een licht op mijn pad. Alleluia.

Evangelie (Mc. 7, 24-30)

In die tijd trok Jezus naar de streek van Tyrus en Sidon. Hij ging er een huis binnen en wilde niet dat iemand het te weten kwam, maar Hij kon niet onopgemerkt blijven. Een vrouw, wier dochtertje door een onreine geest was bezeten, kwam dan ook, zodra ze van Hem gehoord had, naderbij en wierp zich aan zijn voeten. De vrouw was een Helleense van Syrofenicische afkomst. Zij vroeg Hem de duivel uit haar dochter uit te drijven. Jezus sprak tot haar: “Laat eerst de kinderen verzadigd worden. Want het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.” Maar zij had een antwoord en zei Hem: “Jawel, Heer. De honden onder tafel eten immers van de kruimels van de kinderen.” Toen sprak Hij tot haar: “Omdat ge dit zegt, ga heen, de duivel heeft uw dochter verlaten.” Zij keerde naar huis terug, trof haar kind te bed en bevond dat de duivel was heengegaan.

Vrijdag 14 februari – H. Cyrillus, monnik en H. Methodius, bisschop, patronen van Europa

Eerste lezing (Hand. 13, 46-49)

In die dagen zeiden Paulus en Barnabas tot de Joden: “Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden, maar omdat gij het afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig keurt, daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen. Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons: Ik heb u geplaatst als een licht voor de heidenen, opdat gij tot redding zoudt strekken tot aan het uiteinde van de aarde.” Toen de heidenen dit hoorden, waren zij verheugd en verheerlijkten het woord van God, en allen, die tot het eeuwig leven waren voorbestemd, namen het geloof aan. Het woord des Heren verbreidde zich door heel die streek.

Tussenzang (Ps. 117/116)

Refrein: Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping (Mc. 16, 15)
Looft nu de Heer, alle naties der aarde, huldigt de Heer, alle volken rondom. Omdat Hij bij ons zijn goedheid getoond heeft; de trouw van de Heer houdt in eeuwigheid stand.

Vers voor het evangelie (Lc. 4, 18-19)

Alleluia. De Heer heeft Mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken. Alleluia.

Evangelie (Lc. 10, 1-9)

In die tijd wees de Heer tweeënzeventig leerlingen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan. Hij sprak tot hen: “De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om de oogsten. Gaat dan, maar zie, Ik zend u als lammeren tussen wolven. Neemt geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel en groet niemand onderweg. Laat in welk huis gij ook binnengaat uw eerste woord zijn: Vrede aan dit huis! Woont daar een vredelievend mens, dan zal uw vrede op hem rusten; zo niet, dan zal hij op u terugkeren. Blijft in dat huis en eet en drinkt wat zij u aanbieden; want de arbeider is zijn loon waard. Gaat niet van het ene huis naar het andere. In elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet, geneest de zieken die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij.”

Zaterdag 15 februari

Eerste lezing (1 Kon. 12, 26-32; 13, 33-34)

In die dagen dacht Jerobeam bij zichzelf: Tenslotte zal mijn koninkrijk toch weer aan het huis van David komen. Als dit volk naar Jeruzalem blijft trekken om offers op te dragen in de tempel van de Heer, zullen zij zich weer gaan hechten aan Rehabeam, de koning van Juda, hun heer. Na rijp beraad liet de koning twee gouden stierenbeelden maken en zei hij tot het volk: “Gij zijt nu lang genoeg opgegaan naar Jeruzalem; dit, Israëlieten, zijn de goden, die u uit Egypte hebben geleid. Het ene beeld stelde hij op te Betel en het andere plaatste hij in Dan. Dit bracht de Israëlieten tot zonde. Het volk geleidde het tweede beeld naar Dan. Ook bouwde Jerobeam offerhoogten en stelde hij uit het gewone volk priesters aan, die niet tot de stam Levi behoorden. Verder voerde Jerobeam op de vijftiende dag van de achtste maand een feest in dat geleek op het feest dat in Juda bestond. Bij die gelegenheid besteeg hij het altaar, dat hij in Betel had laten maken, om te offeren voor de stierenbeelden, die hij vervaardigd had. En in Betel installeerde hij de priesters van de offerhoogten, die hij gebouwd had. Ondanks de woorden van de profeet bekeerde Jerobeam zich niet van zijn wangedrag. Integendeel, hij stelde uit het gewone volk priesters voor de offerhoogten aan; al wie maar wilde, wijdde hij tot priester van een offerhoogte. Hierin bestond de zonde van het huis van Jerobeam en dit was de reden waarom zijn koninkrijk vernietigd en van de aardbodem verdelgd zou worden.

Tussenzang (Ps. 106/105)

Refrein: Vergeet mij niet, Heer, die uw volk welgezind zijt.
Wij hebben gezondigd zoals onze vaderen, ontucht bedreven en kwaad gedaan. Want onze vaderen in Egypte vergaten de wonderen die Gij deed.
Zij maakten een heilig kalf bij de Horeb en wierpen zich neer voor een gietsel van goud. Hun Glorie ruilden zij tegen een afgod, het beeld van een grasetend rund.
Zij waren vergeten dat God hen gered had, Hij die in Egypte zijn macht had getoond; die wonderdaden verricht had in Cham en bij de Rietzee verbazende dingen.

Vers voor het evangelie (Ps. 95/94, 8ab)

Alleluia. Luistert heden naar de stem van de Heer en weest niet halsstarrig. Alleluia.

Evangelie (Mc. 8, 1-10)

Toen er in die tijd weer eens veel mensen bijeen waren en zij niets te eten hadden, riep Jezus zijn leerlingen bij zich en sprak tot hen: “Ik heb medelijden met deze mensen, omdat zij al drie dagen bij Mij blijven, zodat ze nu zonder voedsel zijn. Wanneer Ik hen zonder eten naar huis laat gaan, zullen zij onderweg bezwijken; sommigen van hen zijn van ver gekomen.” Zijn leerlingen antwoordden Hem: “Waar kan iemand hier, op een zo eenzame plaats brood vandaan halen om hen te verzadigen?” Hij vroeg hun: “Hoeveel broden hebt ge dan?” “Zeven”, antwoordden zij. Hij gelastte het volk op de grond te gaan zitten. Toen nam Hij de zeven broden, en na het dankgebed brak Hij ze en gaf ze aan zijn leerlingen om ze voor te zetten aan het volk; en dat deden ze. Ze hadden ook nog wat visjes; na de zegen er over uitgesproken te hebben, zei Hij, dat ze ook die moesten voorzetten. De mensen aten tot ze verzadigd waren en aan overgebleven brokken haalde men zeven manden op. Er waren ongeveer vierduizend personen. Toen zond Hij hen naar huis. Terstond ging Hij met zijn leerlingen scheep en kwam in de streek van Dalmanúta.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl

Gebed van de Vrouwe van alle volkeren

Heer Jezus Christus, zoon van de Vader zend nu Uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze voorspreekster zijn. Amen

Gebed tot de Aartsengel Michaël

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem zijn macht doet gevoelen en Gij, vorst der hemelse legerscharen, drijf satan en de andere boze geesten die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen

Angelus ad Virginem

℣. Angelus Domini nuntiavit Mariae
℟.Et concepit de Spiritu Sancto

Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum Benedicta tu in mulieribus Et benedictus fructus ventris tui, Jesus Sancta Maria, Mater Dei.
Ora pro nobis peccatoribus Nunc et in hora mortis nostrae. Amen.

℣.Ecce ancilla Domini
℟.Fiat mihi sectundum verbum tuum

Ave Maria . . .

℣.Et Verbum caro factum est
℟.Et habitavit in nobis

Ave Maria . . .

℣.Ora pro nobis, Sancta Dei Genetrix,
℟.Ut digni efficiamur promissionibus Christi

Oremus
Gratiam tuam, quaesumus, Domine mentibus nostris infunde ut, qui, Angelo nuntiante Christi Filii tui incarnationem cognovimus per passionem eius et crucem ad resurrectionis gloriam perducamur Per Christum Dominum nostrum. Amen

De Engel des Heren

℣.De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt
℟.En zij heeft ontvangen van de Heilige Geest

Wees gegroet, Maria Vol van genade, de Heer is met U Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God bid voor ons, zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen.

℣.Zie de dienstmaagd des Heren
℟.Mij geschiede naar uw woord

Wees gegroet, Maria . . .

℣.En het Woord is vlees geworden
℟.En Het heeft onder ons gewoond

Wees gegroet, Maria . . .

℣.Bid voor ons, heilige Moeder van God,
℟.opdat wij de beloften van Christus waardig worden

Laat ons bidden

Heer, wij hebben door de boodschap van de Engel de menswording van Christus, uw Zoon, leren kennen Wij bidden U stort uw genade in onze harten opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis Door Christus, onze Heer. Amen.