Dagelijks Brood 6 t/m 18 augustus 2018

gedaante-verandering-vd-heer-olv-ter-nood-heiloo

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Lezingen van maandag 6 t/m zaterdag 11 augustus 2018 18e week door het jaar

U kunt hier deze week downloaden in PDF.

Maandag 6 augustus – Gedaanteverandering van de Heer

Eerste lezing (Dan. 7, 9-10.13-14)
In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en dat een hoogbejaarde zich neerzette. Zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Hem. Het gerechtshof zette zich neer en de boeken werden geopend. In mijn nachtelijk visioen zag ik met de wolken des hemels iemand aankomen, die op een mens geleek. Hij ging naar de hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd Hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten Hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.

Tussenzang (Ps. 97/96)
Refrein: De Heer is koning: heel de aarde staat onder zijn macht.
De Heer is koning, de aarde mag juichen, blij zijn de landen rondom de zee. Donkere wolken vormen zijn lijfwacht, recht en gerechtigheid dragen zijn troon.
Bergen smelten als was voor de Heer, de Heerser van heel de wereld. De hemel verkondigt zijn heiligheid en alle volken aanschouwen zijn glorie. Want heel de aarde staat onder uw macht, Gij zijt de hoogste der goden.

Tweede lezing (2 Petr. 1, 16-19)
Dierbaren, Toen wij u de macht en de komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, beriepen wij ons niet op vernuftig bedachte
mythen, maar wij spraken als ooggetuigen van zijn luister. Want Hij heeft van God de Vader eer en verheerlijking ontvangen, toen door de verheven Majesteit dit woord tot Hem gericht werd: “Deze is mijn geliefde Zoon in Wie Ik mijn welbehagen heb.” En deze stem hebben wijzelf uit de hemel horen klinken, toen wij met Hem waren op de heilige berg. Hierdoor kreeg voor ons het woord van de profeten nog meer gezag.

Vers voor het evangelie (Mt. 17, 5c)
Alleluia. Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem. Alleluia.

Evangelie (Mc. 9, 2-10)
In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd zijn kleed werd glanzend en zó wit als geen volder ter wereld maken kan. Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.” Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan. Zij hielden het inderdaad voor zich, al vroegen zij zich onder elkaar af wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.

Dinsdag 7 augustus – HH. Sixtus II, paus en gezellen, martelaren / H. Cajetanus, priester

Eerste lezing (Jer. 30, 1-2.12-15.18-22)
Het woord van de Heer kwam tot Jeremia: “Dit zegt de Heer, Israëls God: Stel alles wat Ik u gezegd heb op schrift. Uw kwaal is ongeneeslijk, uw wonden zijn niet te helen. Niemand verzorgt uw zweren, uw wonden sluiten zich niet. Al uw minnaars zijn u vergeten, ze lopen u niet meer achterna, omdat Ik als een vijand op u heb ingeslagen en u meedogenloos heb gestraft om uw vele misdaden en uw talrijke zonden. Wat jammert ge dan om uw wonden en uw onverdraaglijke pijnen? Om uw vele misdaden en uw talrijke zonden heb Ik u dit alles aangedaan. Ik herstel de tenten van Jakob, Ik ontferm Mij over zijn huizen. De stad wordt herbouwd op zijn puinhoop, de burcht komt weer op zijn vroegere plaats. Een loflied weerklinkt, men hoort hen weer lachen. Ik maak hen talrijk; nooit nemen ze in aantal af. Ik breng hen tot aanzien, nooit worden ze meer veracht. Hun zonen zijn voor Mij weer als vroeger, hun gemeenschap blijft altijd bestaan. Hun onderdrukkers straf Ik. Hun vorst is een van hen, hun heerser komt voort uit hun midden. Ik laat hem bij Mij komen, hij mag tot Mij naderen. Wie anders zou met gevaar voor zijn leven tot Mij durven naderen – zo luidt de godsspraak van de Heer? Gij zult mijn volk en Ik zal uw God zijn.”

Tussenzang (Ps. 102/101)
Refrein: De Heer herbouwt de muren van Sion.
De heidenen zullen uw Naam weer duchten, de vorsten der aarde uw heerlijkheid, Heer; wanneer Gij de muren van Sion herbouwt, wanneer Gij daar weerkeert in volle luister; wanneer Gij de stem der geplunderden hoort, hun smeekbeden niet naast U neerlegt.
Stel dit dan op schrift voor het komend geslacht en laat onze zonen de Heer ervoor danken. De Heer ziet omlaag van zijn heilige hoogte, Hij ziet uit de hemel op aarde neer. Hij zal het geschrei der gevangenen horen, verlossen die aan de dood zijn gewijd.
Het kroost van uw dienaren krijgt weer een woonplaats, hun nageslacht blijft voor uw aanschijn bestaan. Dan wordt op de Sion zijn Naam weer verkondigd, zijn lof in de heilige stad; als volken en stammen daarheen zullen komen om hulde te brengen aan God de Heer.

Vers voor het evangelie (Joh. 8, 12)
Alleluia. Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer; wie Mij volgt zal het levenslicht bezitten. Alleluia.

Evangelie (Mt. 14, 22-36)
Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen Hij het volk had weggezonden ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen. De boot was reeds vele stadiën uit de kust en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind. In de vierde nachtwake kwam Hij te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan, raakten zij van streek, omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen. Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: “Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.” “Heer – antwoordde Petrus – als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.” Waarop Jezus sprak: “Kom!” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: “Heer, red mij!” Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: “Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?” Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen. De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: “Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.” Toen zij overgestoken waren, bereikten zij de kust bij Gennésaret. Toen de mannen van die streek Hem herkenden, verspreidden zij in heel de streek het bericht van zijn komst en brachten Hem al hun zieken. Ze smeekten Hem of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En allen die dit deden werden gezond.

Woensdag 8 augustus – H. Dominicus, priester

Eerste lezing (Jer. 31, 1-7)
Zo spreekt de Heer: “In die tijd zal Ik de God zijn van alle stammen van Israël en zij zullen mijn volk zijn.” Dit zegt de Heer: “Het volk dat ontkwam aan het zwaard, vond genade in de woestijn. Aan Israël, op zoek naar rust, is de Heer reeds van verre verschenen. Mijn liefde voor u duurt eeuwig, Ik blijf u altijd trouw. Israël, ik richt u weer op. Weer slaan uw jonge vrouwen de tamboerijn en gaan vrolijk ten dans. Weer legt ge wijngaarden aan op de bergen van Samaria; en die ze planten, zullen er de vruchten van eten. De dag breekt aan dat de wachters in het gebergte van Efraïm roepen: Kom, wij trekken naar Sion, naar de Heer, onze God.” Want dit zegt de Heer: “Jubel van vreugde om Jakob, juich om de heerser der volken. Verkondig overal Gods lof met deze woorden: De Heer heeft redding gebracht aan zijn volk, aan wat van Israël nog rest.”

Tussenzang (Jer. 31)
Refrein: De Heer zal ons behoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt.
Volkeren, hoort dan het woord van de Heer, geeft er bericht van op verre kusten. Hij die Israël eens heeft verstrooid zal het verzamelen, zal het behoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt.
Jakob zal worden bevrijd door de Heer, los uit de greep van hem, die het roofde. Juichend betreden zij Sion weer, zetten zich neer waar de Heer hen zegent.
Meisjes dansen een vreugdedans, samen met jongens en grijsaards. Dan breng Ik vreugde in plaats van rouw, troost en blijdschap na al hun droefheid.

Vers voor het evangelie (Joh. 14, 23)
Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

Evangelie (Mt. 15, 21-28)
In die dagen trok Jezus zich terug naar de streek van Tyrus en Sidon. Op een gegeven ogenblik trad een Kananese vrouw uit dat gebied naar voren, luid roepend: “Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter is van een duivel bezeten en wordt verschrikkelijk gekweld.” Maar Hij gaf haar in het geheel geen antwoord. Toen wendden zijn leerlingen zich tot Hem met het verzoek: “Stuur die vrouw toch weg, want ze blijft ons achterna roepen.” Hij antwoordde: “Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden.” Maar de vrouw kwam naderbij, wierp zich voor zijn voeten neer en zei: “Heer, help mij!” Hij gaf haar ten antwoord: “Het is niet goed het brood, dat voor de kinderen bestemd is, aan de honden te geven.” “Wel waar Heer – sprak zij – want de honden eten immers toch ook de kruimels, die van de tafel van hun meesters vallen.” Daarop zei Jezus haar: “Vrouw, ge hebt een groot geloof! Uw verlangen wordt ingewilligd.” En van dat ogenblik was haar dochter genezen.

Donderdag 9 augustus – H. Teresia Benedicta van het Kruis (Edith Stein), maagd en martelares, patrones van Europa

Eerste lezing (Hos. 2, 16b.17b.21-22)
Dit zegt de Heer: “Ik zal haar naar de woestijn leiden en Ik zal spreken tot haar hart. Daar wordt zij weer gewillig, zoals in de dagen van haar jeugd toen zij optrok uit Egypte. Ik neem u als mijn bruid, voor altijd, als mijn bruid, in recht en gerechtigheid, in goedheid en erbarming, als mijn bruid, in onverbrekelijke trouw: dan zult gij de Heer leren kennen.”

Tussenzang (Ps. 45/44)
Refrein: Zie, de bruidegom is daar, ga Christus, de Heer, tegemoet.
Luister, dochter, wees aandachtig, vergeet uw volk, vergeet uw vaderhuis. Uw schoonheid wekt de liefde van de koning, breng hem uw hulde, want hij is uw heer.
Daar treedt de koningsdochter binnen in haar schoonheid, haar klederen van goud-doorweven stof. In kleurenpracht gehuld leidt men haar tot de koning, met haar gevolg van maagden komt zij naderbij.
Men haalt hen in met blijdschap en gejuich, zij treden binnen in de koninklijke woning. Uw zonen nemen eens de plaats in van uw vader, zij zullen vorsten zijn in heel het land.

Vers voor het evangelie
Alleluia. Bruid van Christus, kom naderbij en ontvang de kroon die de Heer van eeuwigheid voor u heeft weggelegd. Alleluia.

Evangelie (Mt. 25, 1-13)
In die tijd vertelde Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis: “Het is met het Rijk der hemelen als met tien meisjes, die met hun lampen uittrokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dom, de andere vijf verstandig. Want de dommen namen wel hun lampen mee, maar geen olie; de verstandigen echter namen met hun lampen tevens kruiken olie mee. Toen nu de bruidegom op zich liet wachten, dommelden zij allen in en sliepen. Maar midden in de nacht klonk er geroep: Daar is de bruidegom! Trekt hem tegemoet! Meteen werden al de meisjes wakker en maakten hun lampen in orde. De dommen zeiden tegen de verstandigen: Geef ons wat olie, want onze lampen gaan uit. Maar de verstandigen antwoordden: Neen, er mocht eens niet genoeg voor ons en jullie samen. Gaat liever naar de verkopers en haalt wat voor jezelf. Maar terwijl zij onderweg waren om te gaan kopen, kwam de bruidegom, en die klaar stonden traden met hem binnen om bruiloft te vieren; en de deur ging op slot. Later kwamen ook de andere meisjes en zeiden: Heer, heer, doe open! Maar hij antwoordde: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. Weest dus waakzaam, want gij kent dag noch uur.

Vrijdag 10 augustus H. Laurentius, diaken en martelaar

Eerste lezing (2 Kor. 9, 6-10)
Broeders en zusters, bedenkt: wie karig zaait zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. Laat ieder wat hij in zijn hart besloten heeft ten uitvoer brengen, zonder pijn en zonder dwang, want God houdt van een blijmoedige gever. En God heeft de macht u met alle gaven te overstelpen, zodat gij, altijd in alle opzichten van al het nodige voorzien, nog ruimschoots overhoudt voor elk goed werk. Zo staat er ook geschreven: “Hij heeft overvloedig gegeven aan de armen, zijn milddadigheid zal immer blijven.” Hij die de zaaier zaad verschaft en voedsel om te eten, zal ook u zaaigoed verschaffen en het vermenigvuldigen en de oogst van uw milddadigheid doen gedijen.

Tussenzang (PS. 112/111)
Refrein: Goed gaat het de mens die weggeeft en leent.
Gelukkig de mens die ontzag heeft voor God, die vreugde vindt in zijn geboden. Zijn kroost zal machtig zijn in het land, gezegend zal zijn het geslacht van de vrome.
Goed gaat het de mens die weggeeft en leent, die eerlijk zijn zaken behartigt. In eeuwigheid staat de rechtvaardige sterk, men blijft hem voor eeuwig gedenken.
Voor slechte tijding is hij niet bang, hij blijft ongeschokt op de Heer vertrouwen. Standvastig en zonder vrees zet hij door tot hij op zijn vijanden neerziet.
Met mildheid deelt hij aan armen uit, hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen. Zijn macht en zijn aanzien vermeerderen steeds; de zondaar zal het met afgunst aanschouwen.

Vers voor het evangelie (Joh. 8, 12b)
Alleluia. Wie Mij volgt dwaalt niet rond in de duisternis, maar zal het levenslicht bezitten. Alleluia.

Evangelie (Joh 12, 24-26)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt blijft hij alleen; maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint, verliest het; maar wie zijn leven in deze wereld haat zal het ten eeuwigen leven bewaren. Wil iemand Mij dienen, dan moet hij Mij volgen; waar Ik
ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient zal de Vader hem eren.”

Zaterdag 11 augustus – H. Clara, maagd

Eerste lezing (Hab. 1, 12-2, 4)
Zijt Gij niet vanouds, Heer, zijt Gij niet mijn God, mijn heilige, de overwinnaar van de dood? Om het oordeel te voltrekken, Heer, hebt Gij dit volk aangewezen. Om te kastijden hebt Gij, mijn Rots, het aangesteld. Gij wiens ogen te zuiver zijn om het kwaad aan te zien. Gij, die het onrecht niet onbewogen kunt gadeslaan, hoe kunt Gij de verraders aanzien, en zwijgen, als de schurk een man verslindt, rechtvaardiger dan hijzelf? Gij behandelt de mensen als de vissen in de zee, als het wemelend gedierte dat geen meester heeft. De Chaldeeër slaat ze allen aan de haak, hij sleept ze mee in zijn net, hij brengt ze bijeen in zijn fuik. Daarom verheugt hij zich en jubelt hij het uit. Daarom brengt hij offers aan zijn net en brandt hij wierook voor zijn fuik daaraan dankt hij zijn vette buit, zijn overvloedig maal. Mag hij dan zijn net maar blijven ledigen? Mag hij ermee doorgaan de volken meedogenloos uit te moorden? Ik zal mijn wachtpost betrekken, ik ga op de wallen staan; ik wil uitkijken om te zien wat de Heer mij zeggen zal, het antwoord, dat ik te horen krijg op mijn bezwaren. De Heer gaf mij ten antwoord: “Schrijf het visioen op, zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen. Want het visioen, al wacht het de vastgestelde tijd nog af, hijgt niettemin naar zijn vervulling: het vertelt geen leugen. Al blijft het ook uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist en het komt niet te laat. Een windbuil is hij, die in zijn hart niet deugt; de rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw.”

Tussenzang (Ps. 9)
Refrein: Die U zoeken, Heer, stelt Gij niet teleur.
God blijft eeuwig op zijn troon gezeten, onwrikbaar staat zijn rechterstoel. Recht spreken zal Hij over heel de wereld, en onpartijdig zal zijn oordeel zijn.
Zo zal de Heer een wijkplaats zijn voor de verdrukte, een veilig toevluchtsoord in tijd van nood. Op U vertrouwen allen, die uw Naam erkennen, want die U zoeken stelt Gij niet teleur.
Zingt voor de Heer, die op de Sion woont, verkondigt aan de volkeren zijn daden. Hij neemt de bloedwraak op zich voor de armen, hun noodkreten vergeet Hij niet.

Vers voor het evangelie (Ps. 119/118, 105)
Alleluia. Uw woord is een lamp voor mijn voeten, Heer, het is een licht op mijn pad. Alleluia.

Evangelie (Mt. 17, 14-20)
In die tijd, toen Jezus en de leerlingen bij het volk gekomen waren, kwam een man naar Hem toe, wierp zich op de knieën voor Hem neer en sprak: “Heer, ontferm U over mijn zoon, want hij lijdt aan vallende ziekte en is er slecht aan toe. Dikwijls valt hij in het vuur en in het water. Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar die waren niet bij machte hem te genezen.” Jezus gaf ten antwoord: “O, ongelovig en verworden geslacht, hoelang nog moet Ik bij u zijn, hoelang nog u verdragen? Breng hem hier bij Mij.” En onder de dwang van Jezus’ woord ging de boze geest uit hem weg; op datzelfde ogenblik was de jongen genezen. Toen de leerlingen met Jezus alleen waren vroegen zij Hem: “Waarom hebben wij hem niet uit kunnen drijven?” Jezus zei hun: “Om uw gebrek aan geloof. Voorwaar, Ik zeg u: wanneer gij een geloof bezit, ook al is dit klein als een mosterdzaadje, dan kunt ge tot deze berg zeggen: Verplaats u
van hier naar daar en hij zal zich verplaatsen. Niets zal u onmogelijk zijn.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl