Dagelijks Brood 4 t/m 9 juni 2018

heilig-hart-jezus-olv-ter-nood

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Lezingen van maandag t/m zaterdag 4 t/m 9 juni 2018 (week 9, tijd door het jaar)

U kunt hier deze week downloaden in PDF

Maandag 04 juni

Eerste lezing (2 Petr. 1, 1-7)
Simon Petrus, dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen, die door de goedheid van onze God en Heiland Jezus Christus met ons het voorrecht delen van hetzelfde geloof. Genade voor u en vrede in rijke overvloed door de kennis van onze Heer! Want al wat voor leven en vroomheid nodig is, heeft zijn goddelijke kracht ons geschonken met de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door eigen heerlijkheid en wondermacht. Door die heerlijkheid en macht heeft Hij verheven en onschatbare beloften voor ons gerealiseerd, waardoor gij deel hebt gekregen aan Gods eigen wezen, na ontkomen te zijn aan het bederf van de zelfzucht, dat de wereld heeft aangetast. Doet daarom uw uiterste best om uw geloof te voeden met deugd, de deugd met kennis, de kennis met zelfbeheersing, de zelfbeheersing met standvastigheid, de standvastigheid met godsvrucht, de godsvrucht met broederliefde en de broederlijke genegenheid met liefde voor allen.

Tussenzang (Ps. 91/90)
Refrein: Voor u is de Heer: mijn God, op wie ik vertrouw.
Gij die de bescherming geniet van de Allerhoogste en die in de schaduw van de Almachtige woont, voor u is de Heer: mijn toevlucht, mijn burcht, mijn God, op wie ik vertrouw.
Wie op Mij rekent zal Ik verlossen, beschermen zal Ik wie Mij erkent. Wanneer hij Mij aanroept zal Ik hem horen, hem bijstaan in iedere nood, hem redden en aanzien schenken.
Zijn levensdagen zal Ik vervullen, mijn zegen zal hij ervaren.

Vers voor het evangelie (1 Tess. 2, 13)
Alleluia. Ontvangt het goddelijk woord der prediking, niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is: het woord van God. Alleluia.

Evangelie (Mc. 12, 1-I2)
In die tijd begon Jezus tot de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten te spreken in gelijkenissen: “Er was eens een man, die een wijngaard aanlegde, er een omheining omheen zette, een wijnpers er in uithakte en er een wachttoren in bouwde; daarna verpachtte hij hem aan wijnbouwers en hij vertrok naar den vreemde. Op de vastgestelde tijd zond hij een dienaar naar de wijnbouwers om zijn aandeel in de opbrengst van de wijngaard van hen in ontvangst te nemen. Maar ze grepen hem vast, mishandelden hem en stuurden hem met lege handen terug. Daarop zond hij een andere dienaar naar hen toe. Maar ze sloegen hem op zijn hoofd en beledigden hem. Weer stuurde hij er een, maar hem doodden zij; en zo nog verscheidene anderen, die ze mishandelden of doodden. Hij had nu niemand meer dan zijn geliefde zoon. Die stuurde hij als laatste naar hen toe in de veronderstelling: Mijn zoon zullen ze wel ontzien. Maar die wijnbouwers zeiden onder elkaar: Dit is de erfgenaam; vooruit, laten we hem vermoorden, dan zal de erfenis voor ons zijn. Ze grepen hem vast, doodden hem en wierpen hem buiten de wijngaard. Wat zal nu de eigenaar van de wijngaard doen? Hij zal komen, de wijnbouwers ter dood brengen en de wijngaard aan anderen geven. Hebt ge deze schriftplaats niet gelezen: De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd is juist de hoeksteen geworden. Op last van de Heer is dat gebeurd en het is wonderbaar in onze ogen.” Zij zonnen nu op een middel om zich van Hem meester te maken, maar ze waren bang voor het volk, want ze begrepen, dat de gelijkenis die Hij vertelde, op hen sloeg. Zo lieten ze Hem met rust en verwijderden zich.

Dinsdag 05 juni – HH. Bonifatius, bisschop en gezellen, martelaren

Eerste lezing (2 Petr. 3, 12-15a,17-18)
Broeders en zusters, verwacht en verhaast de komst van de dag Gods, waardoor de hemelen in vlammen zullen opgaan en de elementen wegsmelten in de vuurgloed. Maar volgens de belofte des Heren verwachten wij nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen. In deze verwachting, geliefden, moet gij u beijveren onbevlekt en onberispelijk voor Hem te verschijnen, in vrede met God. En beschouwt het uitstel dat de Heer u in zijn lankmoedigheid gunt als een genade ten heil. Vrienden, gij zijt dus gewaarschuwd. Past op dat gij u niet laat meeslepen op de dwaalwegen van de goddelozen; geeft uw standpunt niet prijs. Neemt toe in de genade en de kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de eer, nu en in eeuwigheid!

Tussenzang (Ps. 90/89)
Refrein: Gij, Heer, zijt steeds onze toevlucht geweest voor ieder geslacht opnieuw.
Voordat de bergen geboren waren, voordat de aarde was voortgebracht, zijt Gij, God, van eeuwig tot eeuwig.
Wat sterfelijk is vergaat weer tot stof, Gij zegt: keer terug, kind van mensen! Voor U zijn duizend jaren één dag, als gisteren dat al voorbij is, een uur van slaap in de nacht.
De maat van ons leven is zeventig jaar, of als wij heel sterk zijn tachtig. Het meeste daarvan is nog kwelling en zorg, en snel komt het uur van vertrekken.
Verleen ons van nu af uw rijkste zegen en laat heel ons leven gelukkig zijn. Laat zien aan uw dienaars waartoe Gij in staat zijt en toon aan hun zonen uw heerlijkheid.

Vers voor het evangelie (2 Tim. 1, 10b)
Alleluia. Onze Heiland Christus Jezus heeft de dood vernietigd, en onvergankelijk leven doen aanlichten door het evangelie. Alleluia.

Evangelie (Mc. 12, 13-17)
In die tijd stuurden de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten enkele Farizeeën en Herodianen op Jezus af om Hem vast te zetten. Dezen kwamen bij Hem met de vraag: “Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt en U aan niemand stoort, want Gij ziet de mensen niet naar de ogen, maar leert de weg van God in oprechtheid. Is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet? Zullen we betalen of niet betalen?” Maar Jezus, die hun huichelarij doorzag, antwoordde: “Waarom probeert ge Mij te vangen? Geeft Mij een tienling, dan zal Ik eens zien.” Zij deden het. Jezus vroeg hun nu: “Van wie is deze beeldenaar en het randschrift ?” Ze antwoordden: “Van de keizer.” Daarop sprak Jezus tot hen: “Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat God toekomt.” En ze stonden verwonderd over Hem.

Woensdag 6 juni – H. Norbertus, bisschop

Eerste lezing (2 Tim. 1, 1-3.6-12)
Van Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, volgens de belofte van het leven dat in Christus Jezus is, aan Timóteüs, zijn geliefd kind. Genade, barmhartigheid en vrede voor u vanwege God de Vader en onze Heer Christus Jezus! Het is met dankbaarheid jegens God, die ik evenals mijn voorouders met een zuiver geweten tracht te dienen, dat ik uw naam noem in mijn gebeden, zonder ophouden, dag en nacht. Vergeet niet het vuur aan te wakkeren van Gods genade, die in u is door de oplegging van mijn handen. Want God heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Schaam u dus niet van onze Heer te getuigen. Schaam u evenmin voor mij, zijn gevangene. Draag uw deel in het lijden voor het evangelie door de kracht van God, die ons gered heeft en geroepen met een heilige roeping, niet op grond van onze verdiensten, maar volgens het vrije besluit van zijn genade. Zijn genade, van alle eeuwigheid ons verleend in Christus Jezus, is nu openbaar geworden door de verschijning van onze Heiland, Christus Jezus, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven deed aanlichten door het evangelie. Van dit evangelie ben ik aangesteld als heraut en apostel en leraar. Daarom moet ik ook deze nieuwe beproeving ondergaan, maar ik schaam er mij niet voor, want ik weet Wie ik mijn vertrouwen heb geschonken, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is wat mij is toevertrouwd ongerept te bewaren tot aan de grote dag.

Tussenzang (Ps. 123/122)
Refrein: Tot U, Heer, sla ik mijn ogen op.
Tot U sla ik mijn ogen op, tot U, die woont in de hemel. Zoals het oog van de slaaf, gericht op de hand van zijn meester;
Zoals het oog van de dienstmaagd, gericht op haar meesteres; zo richt zich ons oog op de Heer onze God tot Hij zich om ons bekommert.

Vers voor het evangelie (2 Tim. 1, 10b)
Alleluia. Onze Heiland Christus Jezus heeft de dood vernietigd, en onvergankelijk leven doen aanlichten door het evangelie. Alleluia.

Evangelie (Mc. 12, 18-27)
In die dagen kwamen er Sadduceeën bij Jezus; deze houden dat er geen verrijzenis bestaat. Ze legden Hem daarom de volgende kwestie voor: “Meester, wij zien bij Mozes geschreven staan: Als iemands broer sterft en een vrouw achterlaat, maar geen kinderen, dan moet zijn broer die vrouw nemen om hem een nageslacht te geven. Nu waren er eens zeven broers. De eerste nam een vrouw, maar liet bij zijn dood geen kinderen na. Toen nam de tweede haar, maar ook hij stierf zonder kinderen. Zo ging het ook met de derde; kortom, geen van de zeven liet kinderen na. Het laatste van allen stierf ook de vrouw. Bij de verrijzenis, wanneer zij opstaan, van wie van hen zal zij dan de vrouw zijn? Alle zeven toch hebben haar tot vrouw gehad” Jezus antwoordde: “Zijt gij niet op een dwaalspoor, juist omdat gij nóch de Schrift, nóch Gods macht kent? Wanneer de mensen uit de doden opstaan, huwen zij niet en zij worden niet ten huwelijk gegeven, maar zijn ze als engelen in de hemel. En wat de doden betreft, hebt ge in het boek van Mozes niet gelezen, waar het gaat over de braamstruik, hoe God tot hem zei: Ik ben de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob? Hij is geen God van doden maar van levenden. Ge verkeert in grote dwaling.”

Donderdag 7 juni – Anna van de H. Bartolomeüs, maagd

Eerste lezing (2 Tim. 2, 8-15)
Dierbare, houd Jezus Christus in gedachten, Davids Nazaat, die uit de dood is opgestaan. Zo luidt de boodschap, die ik verkondig en waarvoor ik zelfs als een misdadiger gevangenschap heb te lijden. Maar het woord van God laat zich niet in boeien slaan. Daarom ben ik bereid alles te verdragen, terwille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jezus en eeuwige heerlijkheid. Hoe waar is dit woord: “Als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij met Hem leven. Als wij volharden, zullen wij met Hem heersen. Als wij Hém verloochenen, zal Hij óns verloochenen. Als wij ontrouw zijn, blijft Hij trouw: zichzelf verloochenen kan Hij niet.” Houd niet op de gelovigen dit alles in herinnering te brengen en bezweer hen bij God woordentwisten te vermijden, die nergens toe dienen dan tot verderf van de hoorders. Doe uw best uzelf deugdelijk te betonen voor God, als een arbeider, die zich niet hoeft te schamen; spreek het woord van de waarheid rechtuit.

Tussenzang (Ps. 25/24)
Refrein: Wijs mij uw wegen, Heer, leer mij uw paden kennen.
Wijs mij uw wegen, Heer, leer mij uw paden kennen. Leid mij volgens uw woord, want Gij zijt mijn God en Verlosser.
De Heer is goed en rechtschapen, daarom wijst Hij zondaars de weg. Hij leidt de geringe langs eerzame paden, Hij leert de eenvoudige wat hij moet doen.
De wegen van God zijn goed en betrouwbaar voor ieder, die zijn verbond onderhoudt. Een vriend is de Heer voor hen, die Hem vrezen, Hij toont hen de waarde van zijn verbond.

Vers voor het evangelie (Hebr. 4, 12)
Alleluia. Het woord van God is levend en krachtig, en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest. Alleluia.

Evangelie (Mc. 12, 28b-34)
In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe en legde hij Hem de vraag voor: “Wat is het allereerste gebod ?” Jezus antwoordde: “Het eerste is Hoor, Israël! De Heer onze God is de enige Heer. Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht. Het tweede is dit: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee.” Toen zei de schriftgeleerde tot Hem: “Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd: Hij is de enige en er bestaat geen andere buiten Hem; en Hem beminnen met heel zijn hart, heel zijn verstand en heel zijn kracht en de naaste beminnen als zichzelf, dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.” Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had, zei Hij hem: “Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.” En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.

Vrijdag 08 juni – Hoogfeest H. Hart van Jezus

Eerste lezing (Hos. 11, 1.3-4.8c-9)
Zo spreekt de Heer: “Toen Israël nog jong was, kreeg Ik hem lief en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen. Ik ben het, die Efraïm heb leren lopen, die hem bij zijn armen heb gevat. Zij echter wilden maar niet weten, dat Ik het was die hen behoedde. Met zachte leidsels heb Ik hen gemend, met teugels liefde. Ik was voor hen als degenen die het juk optillen wanneer het tegen de kaken drukt. Ik reikte hem zijn voedsel toe. Mijn hart slaat om, heel mijn binnenste wordt week. Neen, Ik zal mijn vlammende toorn toch niet koelen, Efraïm niet opnieuw te gronde richten, want Ik ben God, Ik ben geen mens, Ik ben de Heilige in uw midden. Ik laat mij niet gaan in mijn toorn.

Tussenzang (Jes. 12, 2-3)
Refrein: De dag is nabij, dat ge water zult putten met opgeruimd hart uit de bron van het heil.
Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem, ik hoef voor geen onheil te vrezen. De Heer is mijn sterkte, de Heer geeft mij kracht, Hij toont zich mijn helper en redder. De dag is nabij dat ge water zult putten met opgeruimd hart uit de bron van het heil.
Brengt dank aan de Heer en huldigt zijn Naam. Verkondigt de volken zijn machtige daden, maakt alom zijn grootheid bekend.
Zingt luid voor de Heer die wonderen deed, laat heel de aarde het horen. Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont, want Israëls Heilige woont in uw midden.

Tweede lezing (Ef. 3, 8-12.14-19)
Broeders en zusters, aan mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade gegeven, aan de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van de Christus te verkondigen en de volvoering van het geheim in het licht te stellen. Het was van eeuwigheid verborgen in God, de Schepper van het heelal, opdat door middel van de kerk thans aan de heerschappijen en de machten in de hemelen de veelvoudige wijsheid Gods bekend zou worden. Zo was zijn eeuwig voornemen dat Hij uitgevoerd heeft in Christus Jezus, onze Heer. In Hem hebben wij, door het geloof in Hem, vol vertrouwen de vrije toegang tot God. Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader naar wie alle vaderschap in de hemel en op aarde genoemd wordt: moge Hij u in zijn onmetelijke heerlijkheid geven, dat uw diepste wezen machtig wordt gesterkt door zijn Geest, dat Christus door het geloof woont in uw hart en dat gij geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Moogt gij in staat zijn, mèt alle heiligen te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die alle kennis te boven gaat. Moogt gij de volheid bereiken die de volheid van God zelf is.

Vers voor het evangelie (1 Joh. 4, 10b)
Alleluia. God heeft ons het eerst liefgehad. Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn leven. Alleluia.

Evangelie (Jon. 19, 31-37)
Aangezien het voorbereidingsdag was en de Joden niet wilden dat de lichamen op sabbat aan het kruis bleven – het was bovendien een grote sabbat – vroegen zij aan Pilatus verlof de benen van de gekruisigden te breken en hen weg te nemen. Daarom kwamen de soldaten en sloegen zowel bij de ene als bij de andere, die met Hem was gekruisigd, de benen stuk. Toen zij echter bij Jezus kwamen en zagen dat Hij reeds dood was, sloegen zij Hem de benen niet stuk, maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans; terstond kwam er bloed en water uit. Die het gezien heeft getuigt hiervan; zijn getuigenis is waar en hij weet dat hij de waarheid zegt, opdat ook gij zoudt geloven. Dit is gebeurd, opdat de Schrift zou vervuld worden: Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld, terwijl nog een ander Schriftwoord zegt: Zij zullen opzien naar Hem, die zij hebben doorstoken.

Zaterdag 9 juni – Onbevlekt Hart van Maria

Eerste lezing (2 Tim. 4, 1-8)
Dierbare, ik bezweer u voor het aanschijn van God en van Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen bij zijn verschijning en bij zijn koningschap: verkondig het woord, dring aan, te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef uw onderricht met groot geduld. Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen. Zij zullen zich een menigte leraars aanschaffen naar eigen smaak, die hun naar de mond praten. En zij zullen hun oren sluiten voor de waarheid om te luisteren naar allerlei mythen. Maar gij, blijf nuchter bij dit alles, aanvaard uw lijden, doe het werk van een evangelist, wijd u geheel aan uw dienst. Want wat mij betreft, mijn bloed wordt weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard. Nu wacht mij de krans der gerechtigheid waarmee de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij maar allen die met liefde uitzien naar zijn komst.

Tussenzang (Ps. 71/70)
Refrein: Ik zal uw rechtvaardigheid prijzen, Heer.
Mijn mond was vervuld van uw lof, U prijs ik van vroeg tot laat. Verwerp mij nu niet in mijn ouderdom, laat mij niet los, nu mijn krachten bezwijken.
Maar ik blijf steeds vol vertrouwen, draag elke dag bij tot uw lof. Ik zal uw rechtvaardigheid prijzen, uw bijstand de hele dag.
Gods macht zal ik alom verhalen en uw gerechtigheid loven, Heer. Van jongsaf heb ik het ondervonden, en nu nog prijs ik uw daden.
Dan zal ik bij harpspel uw trouw bezingen, met citerspel Israëls Heilige loven.

Vers voor het evangelie (Jak. 1, 21)
Alleluia. Neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan dat in u werd geplant, en de kracht bezit uw zielen te redden. Alleluia.

Evangelie (Mc. 12, 38-44)
In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing: “Wacht u voor de schriftgeleerden, die graag in lange gewaden rondlopen, die zich laten groeten op de markt, belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen en op de ereplaatsen bij de maaltijden, maar die de huizen der weduwen opslokken, terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten; over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.” Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp, terwijl menige rijke er veel in liet vallen. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee penningen, ter waarde van een cent, in wierp. Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak: “Voorwaar, Ik zeg u die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen, die iets in de offerkist wierpen; allen wierpen ze er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl