Dagelijks Brood 28 mei t/m 2 juni 2018

heilige-drie-eenheid-olv-ter-nood

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Lezingen van maandag t/m zaterdag 28 mei – 2 juni 2018 (week 8, tijd door het jaar)

U kunt hier deze week downloaden in PDF

Maandag 28 mei

Eerste lezing (1 Petr. 1, 3-9)
Broeders en zusters, gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in zijn grote barmhartigheid deed herboren worden tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Een onvergankelijke, onbederfelijke, onaantastbare erfenis is voor u weggelegd in de hemel. In Gods kracht geborgen door het geloof, wacht gij op het heil, dat al gereed ligt om op het eind van de tijd geopenbaard te worden. Dan zult gij juichen, ook al hebt gij nu, als het zo moet zijn, voor een korte tijd te lijden onder allerlei beproevingen. Maar die zijn nodig om de deugdelijkheid van uw geloof te bewijzen, uw geloof, dat zoveel kostbaarder is dan vergankelijk goud dat toch ook door vuur gelouterd wordt. Dan zal, wanneer Jezus Christus zich openbaart lof, heerlijkheid en eer uw deel zijn. Hem hebt gij lief zonder Hem ooit gezien te hebben. In Hem gelooft gij, ofschoon gij Hem ook nu niet ziet. Hoe onuitsprekelijk, hoe hemels zal uw vreugde zijn, als gij het einddoel van uw geloof bereikt, de redding van uw ziel.

Tussenzang (Ps. 111/110)
Refrein: Altijd herinnert de Heer zich zijn verbond. Of: Alleluia.
De Heer wil ik danken uit heel mijn hart, te midden der vromen, voor heel de gemeente. Geweldig is alles wat Hij verricht, de aandacht boeiend van elk die het nagaat.
Voedsel geeft Hij aan die Hem vereren, altijd herinnert Hij zich zijn verbond. Hij toonde zijn volk de kracht van zijn daden en gaf hen het heidense land in bezit.
Hij heeft zijn volk verlossing gebracht, voor eeuwig met hen zijn verbond gesloten; heilig en hooggeëerd is zijn Naam, in eeuwigheid moet men Hem loven.

Vers voor het evangelie (2 Kor. 5, 19)
Alleluia. God was het die in Christus de wereld met zich verzoende en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. Alleluia.

Evangelie (Mc. 10, 17-27)
In die tijd begaf Jezus zich op weg en er kwam iemand aanlopen die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Jezus antwoordde: “Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. Ge kent de geboden: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen, gij zult niemand te kort doen, eer uw vader en uw moeder.” Hij gaf Hem ten antwoord: “Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.” Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak: “Eén ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.” Dit woord ontstelde de man en ontdaan ging hij heen, omdat hij vele goederen bezat. Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen: “Hoe moeilijk is het voor degenen, die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan!” De leerlingen stonden verbaasd over wat Hij zei. Daarom herhaalde Jezus: “Kinderen, wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.” Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar: “Wie kan dan nog gered worden?” Jezus keek hen aan en zei: “Dit ligt niet in de macht der mensen, maar wel in die van God, want voor God is alles mogelijk.”

Dinsdag 29 mei

Eerste lezing (1 Petr. 1, 10-16)
Broeders en zusters, reeds de profeten hebben gezocht en gevorst naar de redding van uw ziel, toen zij profeteerden over de genade, die voor u bestemd was. Zij vroegen zich af op welk tijdstip en welke omstandigheden de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij voorspelde al het lijden dat over Christus zou komen en de daarop volgende verheerlijking. Maar hun werd geopenbaard, dat zij deze boodschap moesten beheren voor u, niet voor zichzelf. En nu is die boodschap bij monde van de evangeliepredikers openlijk aan u verkondigd, in de kracht van de heilige Geest, die van de hemel is neergezonden. Dit zijn geheimen waarin zelfs engelen verlangen door te dringen. Weest daarom wakker en actief, weest nuchter, vestigt heel uw hoop op de genade, die uw deel wordt wanneer Jezus Christus zich zal openbaren. Geeft gehoor aan de waarheid, geeft niet langer toe aan de lusten, die uw leven beheersten in de tijd van uw onwetendheid. Hij die u geroepen heeft, is heilig. Weest heilig zoals Hij, in heel uw gedrag want er staat geschreven: “Weest heilig want Ik ben heilig.”

Tussenzang (Ps. 98/97)
Refrein: Zijn weldaden deed de Heer ons kennen.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw, ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde, wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.

Vers voor het evangelie (1 Petr. 1, 25)
Alleluia. Het woord des Heren blijft in eeuwigheid; en dit woord is de boodschap, die u in het evangelie is verkondigd. Alleluia.

Evangelie (Mc. 10, 28-31)
In die tijd nam Petrus het woord en zei tot Jezus: “Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.” Jezus antwoordde: “Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of akkers om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven, of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers, zij het ook gepaard met vervolgingen, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. Veel eersten zullen laatsten zijn en veel laatsten eersten.”

Woensdag 30 mei

Eerste lezing (1 Petr. 1, 18-25)
Broeders en zusters, gij weet, dat gij niet met vergankelijke dingen, zoals goud en zilver zijt verlost uit het zinloze bestaan, dat gij van uw vaderen had geërfd. Gij zijt verlost door het kostbaar bloed van Christus, het lam zonder vlek of gebrek, dat uitverkoren was vóór de grondlegging der wereld, maar eerst op het einde der tijden is verschenen om uwentwil. Door Hem gelooft gij in God, die Hem van de doden heeft opgewekt en Hem de heerlijkheid gegeven heeft; daarom is uw geloof in God tevens hoop op God. Nu gij uw ziel gereinigd hebt door de waarheid gehoorzaam te aanvaarden, moet gij elkander beminnen met oprechte broederliefde, met hart en vurigheid, als mensen die opnieuw geboren zijn, niet uit een
vergankelijk zaad, maar door het onvergankelijke woord van de levende en eeuwige God. Want alle vlees is als gras en heel zijn luister als een veldbloem. Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord des Heren blijft in eeuwigheid. En dit woord is de boodschap, die u in het evangelie is verkondigd.

Tussenzang (Ps. 147)
Refrein: Loof nu de Heer, Jeruzalem! Of: Alleluia.
Loof nu de Heer, Jeruzalem; Sion, verheerlijk uw God! Want Hij heeft uw poorten stevig gegrendeld, uw zonen gezegend binnen uw muur.
Hij laat u in vrede uw akkers bebouwen en voedt u met tarwebloem. Hij zendt zijn bevel uit over de aarde en haastig rept zich zijn woord.
Hij is het, die Jakob zijn woord heeft gezonden, zijn wet en geboden voor Israël. Nooit was er een volk, dat Hij zo heeft behandeld, geen ander maakt Hij zijn wegen bekend.

Vers voor het evangelie (cf. Ef. 1, 17-18)
Alleluia. De God van onze Heer Jezus Christus moge ons innerlijk oog verlichten, om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept. Alleluia.

Evangelie (Mc. 10, 32-45)
In die tijd trokken de leerlingen voort, op weg naar Jeruzalem en Jezus ging voor hen uit; zij waren ontdaan en ook die Hem volgden waren bevreesd. Hij nam opnieuw de twaalf terzijde en begon hun te spreken over wat Hem zou overkomen: “Wij gaan nu naar Jeruzalem waar de Mensenzoon aan de hogepriesters en schriftgeleerden zal worden overgeleverd: Zij zullen Hem ter dood veroordelen en aan de heidenen overleveren; ze zullen Hem bespotten en bespuwen, Hem geselen en doden, maar drie dagen later zal Hij verrijzen.” Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, naar Hem toe en zeiden: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” Hij antwoordde hun: “Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?” Zij zeiden Hem: “Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter en de ander aan uw linkerhand moge zitten.” Maar Jezus zei hun: “Ge weet niet wat ge vraagt. Zijt ge in staat de beker te drinken, die Ik drink en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik gedoopt word?” Zij antwoordden Hem: “Ja, dat kunnen wij.” “Inderdaad – gaf Jezus toe – de beker die Ik drink zult gij drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word zult gij gedoopt worden; maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.” Toen de tien anderen dit hoorden, werden ze kwaad op Jakobus en Johannes. Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen: “Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. “Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet de slaaf van allen zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”

Donderdag 31 mei: Het bezoek van de H. Maagd Maria aan haar nicht Elisabeth

Donderdag zal de H. Mis van 12uur zijn in de Bedevaartkapel
Neomist Alvaro A. Rodrigues Luque zal de voorganger zijn

Eerste lezing (Sef. 3, 14-18a)
Sion, jubel van vreugde, juich, Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem, met heel uw hart! Het vonnis dat op u drukte, werd door de Heer vernietigd. Hij heeft uw vijand verjaagd. De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u: nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen! Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden Vrees niet, Sion, en laat uw handen niet verslappen. De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.

ofwel:
Eerste lezing (Rom. 12, 9-16b)

Broeders en zusters, uw liefde moet ongeveinsd zijn. Haat het kwaad, weest het goede welgezind. Bemint elkander hartelijk met broederlijke genegenheid. Acht anderen hoger dan uzelf. Laat uw ijver niet verflauwen, weest vurig van geest, dient de Heer. Laat de hoop u blij maken, houdt stand in de verdrukking, volhardt in het gebed. Draagt bij voor de noden der heiligen, beoefent de gastvrijheid. Zegent hen die u vervolgen; ge moet ze zegenen in plaats van ze te vervloeken. Verblijdt u met de blijden en weent met hen die wenen. Weest eensgezind. Schikt u zonder hooghartigheid in de omgang met gewone mensen.

Tussenzang (Jes. 12)
Refrein: Israëls Heilige woont in uw midden.
Ja, God is mijn heil, ik verlaat mij op Hem, ik hoef voor geen onheil te vrezen. De Heer is mijn sterkte, de Heer geeft mij kracht, Hij toont zich mijn helper en redder.
De dag is nabij dat ge water zult putten met opgeruimd hart uit de bron van het heil. Brengt dank aan de Heer en huldigt zijn Naam, verkondigt de volken zijn machtige daden, maakt alom zijn grootheid bekend.
Zingt luid voor de Heer, die wonderen deed, laat heel de aarde het horen. Verheugt u en juicht, gij die Sion bewoont, want Israëls Heilige woont in uw midden.

Vers voor het evangelie (Lc. 1, 45)
Alleluia. Zalig gij, Maria, die geloofd hebt dat tot vervulling zal komen wat u vanwege de Heer gezegd is. Alleluia.

Evangelie (Lc. 1, 39-56)
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.” En Maria sprak: “Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder, daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.” Nadat Maria ongeveer drie maanden bij Elisabeth gebleven was, keerde zij naar huis terug.

Vrijdag 1 juni H. Justinus, martelaar

Eerste lezing (1 Petr. 4, 7-13)
Broeders en zusters, het einde van alle dingen is nabij. Weest dus bezonnen en nuchter, opdat gij kunt bidden. Beoefent vooral de onderlinge liefde met volharding, want de liefde bedekt tal van zonden. Betoont elkander gastvrijheid zonder morren. Dient elkaar als goede beheerders van Gods veelsoortige genade, met de gaven, zoals ieder die heeft ontvangen. Wie spreekt moet beseffen, dat hij Gods woorden spreekt. Wie een dienst verricht, moet weten dat God het is, die hem kracht verleent. Dan zal God in alles worden verheerlijkt door Jezus Christus, aan wie de heerlijkheid is en de macht in de eeuwen der eeuwen. Amen. Dierbare vrienden, verwondert u niet over de brand, die in uw midden woedt om u te louteren, alsof u iets ongewoons overkomt. Verheugt u veeleer, juist in de mate, dat gij deel hebt aan het lijden van Christus; dan zult gij juichen van blijdschap wanneer zijn heerlijkheid zich openbaart.

Tussenzang (Ps. 96/95)
Refrein: Rechtvaardig zal God de wereld regeren.
Zegt tot elkander: de Heer regeert! Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen, de volken bestuurt Hij met billijkheid.
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde, de zee neuriet mee met al wat daar leeft; de velden, zwaaien met al hun gewassen, de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe, omdat Hij komt, Hij komt als koning der aarde. Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren, de volkeren eerlijk en trouw.

Vers voor het evangelie (Fil. 2, 15-16)
Alleluia. Schittert als sterren in het heelal, en houdt vast het woord des levens. Alleluia.

Evangelie (Mc. 11, 11-25)
In die tijd trok Jezus Jeruzalem binnen, de tempel in. Nadat Hij er alles in ogenschouw had genomen, keerde Hij, omdat het al laat was, met de twaalf naar Betanië terug. Toen zij de volgende dag Betanië verlaten hadden, kreeg Hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom in blad staan en ging kijken of Hij er misschien iets aan kon vinden; maar bij de boom gekomen vond Hij niets dan bladeren; het was trouwens niet de tijd van de vijgen. Daarom richtte Hij zich tot de boom en zei: “Niemand zal in eeuwigheid nog vruchten van je eten! Zijn leerlingen hoorden dat. Toen ze in Jeruzalem kwamen, ging Hij naar de tempel en begon de kopers en verkopers het tempelplein af te jagen; Hij wierp de tafels van de geldwisselaars omver en de stoeltjes van de duivenverkopers, en ook duldde Hij niet, dat nog iemand enig voorwerp over het tempelplein droeg. En Hij gaf hun als verklaring: “Staat er niet geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd voor alle volkeren? Maar gij hebt er een rovershol van gemaakt.” De hogepriesters en schriftgeleerden die dat gehoord hadden, zochten een mogelijkheid om Hem ter dood te brengen. Ze vreesden Hem namelijk, omdat heel het volk verrukt was over zijn leer. In de avond verlieten zij de stad weer. ‘s Morgens kwamen zij langs de vijgenboom en ze zagen, dat hij tot op de wortel verdord was. Petrus dacht weer terug aan het gebeurde en zei: “Meester, kijk! De vijgenboom, die Gij vervloekt hebt, is verdord.” Jezus antwoordde hun: “Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u Als iemand tot deze berg zegt: Hef u op en stort u in zee, en als hij in zijn hart niet twijfelt, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, voor hem zal het werkelijkheid worden. Daarom zeg Ik u: Alles wat ge in het gebed vraagt, gelooft dat ge het al verkregen hebt en ge zult het verkrijgen. Hebt ge iets tegen iemand, terwijl ge staat te bidden, vergeeft het dan, opdat ook uw Vader in de hemel uw tekortkomingen moge vergeven.”

Zaterdag 2 juni HH. Marcellinus en Petrus, martelaren

Eerste lezing (Judas 17. 20b-25)
Broeders en zusters, herinnert u wat door de apostelen van onze Heer Jezus Christus voorspeld is. Bouwt uw leven op uw hoogheilig geloof, bidt in de kracht van de heilige Geest, bewaart uzelf in Gods liefde, in afwachting van de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, die u het eeuwige leven zal schenken. Hebt medelijden met sommigen, die twijfelen en tracht ze te redden door hen aan het vuur te ontrukken. Bij anderen evenwel moet uw medelijden gemengd zijn met vrees en met afschuw zelfs voor hun door de zonde bezoedeld kleed. Aan Hem die bij machte is u voor struikelen te behoeden en onberispelijk en vreugdevol voor zijn heerlijkheid te doen
verschijnen, aan de enige God, die ons redt door Jezus Christus onze Heer, zij heerlijkheid, majesteit, kracht en macht, vóór alle eeuwigheid en nu en in alle eeuwigheid! Amen.

Tussenzang (Ps. 63/62)
Refrein: God, ik zoek U met groot verlangen.
God, mijn God, zijt Gij, ik zoek U met groot verlangen. Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart als dorre akkers naar regen.
Zo zie ik omhoog naar de plaats waar Gij woont, beschouw ik uw macht en uw glorie. Meer waard dan het leven is mij uw genade, mijn mond verkondigt uw lof.
Ik zal U prijzen zolang ik leef, mijn handen uitstrekken naar U. Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs, mijn mond zal U jubelend danken.

Vers voor het evangelie (Hebr. 4, 12)
Alleluia. Het woord van God is levend en krachtig, en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest. Alleluia.

Evangelie (Mc. 11, 27-33)
In die tijd kwam Jezus met zijn leerlingen in Jeruzalem. Terwijl Hij rondwandelde op het tempelplein, traden de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten op Hem toe en ze vroegen Hem: “Welke bevoegdheid hebt Gij om dit alles te doen? En wie heeft U die
bevoegdheid dan daartoe gegeven?” Jezus antwoordde: “Ik zal u één enkele vraag stellen en als gij Mij daar antwoord op geeft, zal Ik u op mijn beurt zeggen krachtens welke bevoegdheid Ik dit alles doe. Het doopsel van Johannes, kwam dat van de hemel of van de mensen? Geeft Mij daar een antwoord op.” Zij beraadslaagden onder elkaar. “Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij antwoorden: Waarom hebt gij hem dan geen geloof geschonken? Maar zeggen we: van de mensen?…” Zij waren bang voor het volk, want iedereen hield Johannes voor een profeet. Zij gaven Jezus dus ten antwoord: “Wij weten het niet.” Toen zei Jezus tot hen: “Dan zeg Ik u evenmin krachtens welke bevoegdheid Ik zo handel.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl