Dagelijks Brood 23 t/m 28 juli 2018

heiligen Joachin en Anna, ouders van Heilige Maria

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Lezingen van maandag t/m zaterdag 23 – 28 juli 2018 16e week door het jaar

U kunt hier deze week downloaden in PDF

Maandag 23 juli – H. Birgitta, kloosterlinge, patrones van Europa

Eerste lezing (Gal. 2, 19-20)
Broeders en zusters, Ik ben dood voor de wet; door de wet ben ik gestorven om te leven voor God. Met Christus ben ik gekruisigd. Ik leef niet meer, Christus leeft in mij. Dit sterfelijk bestaan is voor mij nog slechts leven in het geloof in Gods Zoon, die mij heeft liefgehad en zichzelf voor mij heeft overgeleverd.

Tussenzang (Ps. 34/33)
Refrein: De Heer zal ik prijzen iedere dag.
De Heer zal ik prijzen iedere dag, zijn lof ligt mij steeds op de lippen. Mijn geest is fier op de gunst van de Heer, laat elk die het hoort zich verheugen.
Verheerlijkt de Heer te zamen met mij en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren. Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord, Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.
Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig, want Hij stelt u niet teleur. Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer en redt hen uit hun ellende.
De engel van God legt een schans om hen heen, om elk die God vreest te beschermen. Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is, gelukkig is hij die zijn heil zoekt bij Hem.
Eerbiedigt de Heer, gij die Hem gewijd zijt, want wie Hem eerbiedigt, lijdt nimmer gebrek. De rijken zijn arm en behoeftig geworden, die gaan tot de Heer komen nooit iets tekort.

Vers voor het evangelie (Joh. 15, 9b.5b)
Alleluia. Blijft in mijn liefde, zegt de Heer; wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem, die draagt veel vrucht. Alleluia.

Evangelie (Joh. 15, 1-8)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke die wel vrucht draagt, zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. Gij zijt al rein dankzij het woord dat Ik tot u gesproken heb. Blijft in Mij, dan blijf Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. Als iemand niet in Mij blijft wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden. Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt: dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn.”

Dinsdag 24 juli – H. Christoffel; Z. Christina, maagd

Eerste lezing (Mich. 7, 14-15.18-20)
Neem uw herdersstaf, Heer, en weid uw volk, de schapen die uw erfdeel zijn; tussen de bomen, midden in het woud, zijn zij zo vereenzaamd. Laat ze weiden in Basan en Gilead, zoals in vroegere dagen. “Ik laat wonderen zien, zegt de Heer, zoals in de dagen dat gij uit Egypte zijt weggetrokken.” Welke God is als Gij, die de schuld vergeeft, die voorbijgaat aan de zonde, door de rest van zijn erfdeel bedreven, die zijn toorn niet altijd laat duren, maar zijn vreugde vindt in goedheid? Hij zal zich opnieuw over ons ontfermen, Hij zal onze
schuld onder zijn voeten verpletteren. Al onze zonden zal Hij naar de bodem van de zee verwijzen. Aan Jakob zult Gij uw trouw, aan Abraham uw goedheid tonen, Heer, zoals Gij het onze vaderen hebt gezworen, in de dagen van weleer.

Tussenzang (Ps. 85/84)
Refrein: Laat ons uw barmhartigheid zien, o Heer.
Heer, Gij hebt uw land begenadigd, het lot van Jakob ten goede gekeerd. Vergeven hebt Gij de schuld van uw volk en al hun zonden bedekt. Gij hebt uw gramschap teruggehouden, de gloed van uw toorn gedoofd.
Doe ons herleven, God, onze redder, en leg uw wrevel jegens ons af. Zoudt Gij dan eeuwig vertoornd op ons zijn, strekt Gij uw gramschap uit over geslachten?
Zult Gij niet eerder ons leven vernieuwen, zodat uw volk zich in U verblijdt? Laat ons uw barmhartigheid zien, geef ons uw heil, o Heer.

Vers voor het evangelie (Mt. 4, 4b)
Alleluia. Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt. Alleluia.

Evangelie (Mt. 12, 46-50)
In die tijd, terwijl Jezus tot het volk sprak, gebeurde het dat zijn moeder en broeders buiten stonden om te trachten met Hem te spreken. Iemand kwam Hem nu zeggen: “Uw moeder en broeders staan daarbuiten en willen U spreken.” Maar Hij antwoordde aan degene die Hem dit kwam zeggen: “Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broeders?” En met een gebaar naar zijn leerlingen zei Hij: “Ziedaar mijn moeder en mijn broeders; want mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder zijn zij, die de wil volbrengen van mijn Vader in de hemel.”

Woensdag 25 juli – H. Jakobus, apostel

Eerste lezing (2 Kor. 4, 7-15)
Broeders en zusters, wij dragen een schat in aarden potten; duidelijk blijkt, dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. Wij worden aan alle kanten bestookt, maar raken toch niet klem; wij zien geen uitweg meer, maar zijn nooit ten einde raad; wij worden opgejaagd, maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeveld, maar gaan er niet aan dood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden. Voortdurend wordt ons leven aan de dood uitgeleverd om Jezus’ wil, opdat ook het leven van Jezus zich zou openbaren in ons sterfelijk bestaan. Zo verricht de dood zijn werk in ons en het leven in u. Maar wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt: “Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken.” Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten, dat Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt, ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken om ons tot zich te voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u: de genade moet zich in velen vermenigvuldigen, zodat steeds meer mensen dank brengen aan God, tot eer van zijn Naam.

Tussenzang (ps. 126/125)
Refrein: Die onder tranen zaaien, zij oogsten met gejuich.
De Heer bracht Sions ballingen terug: het was alsof wij droomden. Toen lachten alle monden en juichte elke tong.
Toen zei men bij de volken: geweldig is het wat de Heer hen deed. Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij.
Keer nu ons lot ten goede, Heer, zoals een beek doet in de Zuidwoestijn. Die onder tranen zaaien, zij oogsten met gejuich.
Vol zorgen gaan zij uit met zaaizakken beladen; maar keren zingend weer beladen met hun schoven.

Vers voor het evangelie (Joh. 15, 16)
Alleluia. Ik heb u uitgekozen en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn. Alleluia.

Evangelie (Mt. 20, 20-28)
In die tijd trad de moeder van de zonen van Zebedeüs samen met hen op Jezus toe en wierp zich voor zijn voeten om Hem iets te vragen. Hij sprak tot haar: “Wat verlangt ge?” Zij antwoordde Hem: “Laat deze twee jongens van mij in uw Koninkrijk zitten, één aan uw rechter- en één aan uw linkerhand.” Maar Jezus antwoordde: “Gij weet niet wat ge vraagt. Zijt gij in staat de beker te drinken die Ik ga drinken?” Zij zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.” Hij sprak: “Inderdaad, mijn beker zult gij drinken, maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie mijn Vader dit heeft bereid.” Toen de tien anderen dit hoorden, werden zij kwaad op de beide broers. Jezus echter riep hen bij zich en sprak: “Gij weet dat de heersers der volkeren hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet slaaf van u wezen, zoals ook de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.”

Donderdag 26 juli – HH. Joachim en Anna, ouders van de heilige Maagd Maria

Eerste lezing (Jer. 2, 1-3.7-8.12-13)
Het woord van de Heer kwam tot mij: “Ga, roep Jeruzalem toe: Dit zegt de Heer: Ik denk terug aan de trouw van uw jeugd, aan de liefde van uw bruidstijd; hoe gij Mij zijt gevolgd in de woestijn, het land waar niets wordt gezaaid.” Israël was het heilig bezit van de Heer, de eerste vrucht van zijn oogst. Allen die ervan durfden eten, moesten het boeten: onheil kwam over hen. Zo luidt de godsspraak van de Heer: “Ik heb u gebracht in een veilig land, Ik liet u van zijn heerlijke vruchten genieten. Maar onmiddellijk na uw komst hebt ge mijn land onteerd, zodat Ik een afkeer kreeg van mijn eigen grond. De priesters vroegen niet: Waar is de Heer? De kenners van de wet erkenden Mij niet, de vorsten zijn Mij ontrouw geworden, de profeten werden profeten van Baäl: ze liepen goden achterna, die niet baten. Hemel, sta hierover ontsteld, huiver en sidder – zo zegt de Heer – want mijn volk heeft dubbel misdreven: Mij hebben ze verlaten, de bron van levend water, en ze hebben regenbakken gehouwen, regenbakken vol barsten, die geen water houden.”

Tussenzang (Ps. 36/35)
Refrein: Bij U, Heer, ontspringt de bron die leven geeft.
Hemelwijd is uw erbarmen, Heer, uw trouw reikt tot de wolken. Hecht als de godenberg is uw rechtvaardigheid, onpeilbaar als de zee uw oordeel.
Hoe waardevol is uw bescherming, Heer, de mensen vluchten in de schaduw van uw vleugels. Gij voedt hen met het beste uit uw huis, Gij drenkt hen aan de stroom van uw geneugten.
Bij U ontspringt de bron die leven geeft, de stralen van uw zon verlichten onze wegen. Bestendig uw genade voor uw dienaars, voor wie oprecht van hart is uw gerechtigheid.

Vers voor het evangelie (1 Sam. 3, 9; Joh. 6, 69b)
Alleluia. Spreek, Heer, uw dienaar luistert; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.

Evangelie (Mt. 13, 10-17)
In die tijd kwamen de leerlingen Jezus vragen: “Waarom spreekt Gij tot de menigte in gelijkenissen?” Hij gaf hun ten antwoord: “Aan u is het gegeven de geheimen van het Rijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven. Aan wie heeft zal gegeven worden, en wel in overvloed; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeft. Als Ik tot hen spreek in gelijkenissen, dan is het omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien en ofschoon zij oren hebben, niet horen of begrijpen. Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld die aldus luidt: Met uw oren zult gij luisteren en toch niet verstaan, met uw ogen zult gij kijken en toch niet zien. Want verhard is het hart van dit volk, met hun oren luisteren ze slecht en hun ogen doen zij dicht, uit vrees dat zij zouden zien met hun ogen, met hun oren zouden horen, met hun hart zouden verstaan, zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen. Gelukkig úw ogen, omdat zij zien, en úw oren, omdat zij horen! Want voorwaar, Ik zeg u: vele profeten en rechtvaardigen hebben verlangd te zien wat gij ziet, maar zij hebben het niet gezien; en te horen wat gij hoort, maar zij hebben het niet gehoord.”

Vrijdag 27 juli – Z. Titus Brandsma, priester en martelaar

Eerste lezing (Jer. 3, 14-17)
Zo spreekt de Heer: “Komt terug, afvallige zonen, Ik ben uw meester, Ik haal u uit alle steden en uit alle stammen, en breng u naar Sion. Ik geef u vorsten naar mijn hart, die u regeren met kennis en inzicht. Als ge talrijk wordt in die tijd en sterk aangroeit in het land – zo luidt de godsspraak van de Heer – dan wordt er niet meer gezegd: Waar is de Ark van het verbond van de Heer! Ze verdwijnt uit het geheugen, men denkt er zelfs niet meer aan, niemand mist ze, een andere wordt nooit meer gemaakt. In die tijd zal Jeruzalem heten: Troon van de Heer! Alle stammen komen samen bij de Naam van de Heer, in Jeruzalem. Niet langer blijven ze hardnekkig in hun boosheid.”

Tussenzang (Jer. 31)
Refrein: De Heer zal ons behoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt.
Volkeren, hoort dan het woord van de Heer, geeft er bericht van op verre kusten. Hij die Israël eens heeft verstrooid zal het verzamelen, zal het behoeden zoals een herder zijn kudde hoedt.
Jakob zal worden bevrijd door de Heer, los uit de greep van hem die het roofde. Juichend betreden zij Sion weer, zetten zich neer waar de Heer hen zegent.
Meisjes dansen een vreugdedans, samen met jongens en grijsaards. Dan breng Ik vreugde in plaats van rouw, troost en blijdschap na al hun droefheid.

Vers voor het evangelie (Ps. 25/24, 4c.5a)
Alleluia. Leer mij uw paden kennen, Heer; leid mij volgens uw woord. Alleluia.

Evangelie (Mt. 13, 18-23)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Gij dan, luistert naar de gelijkenis van de zaaier: Zo dikwijls iemand het woord van het Koninkrijk wel hoort, maar niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat gezaaid ligt in zijn hart; dat is degene die op de weg gezaaid is. Die op rotsachtige plekken werd gezaaid, is hij die het woord hoort en het terstond met blijdschap opneemt, maar hij heeft geen wortel geschoten, hij leeft bij het ogenblik, en als hij omwille van het woord onderdrukt of vervolgd wordt, komt hij onmiddellijk ten val. Die gezaaid werd tussen distels is hij die het woord wel hoort, maar dit wordt door de zorgen van de wereld en de begoocheling van de rijkdom verstikt en zo blijft het zonder vrucht. Maar die in goede aarde werd gezaaid, is hij die het woord hoort en begrijpt, en daarom vrucht draagt: bij de één is de opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig en bij een ander dertigvoudig.”

Zaterdag 28 juli

Eerste lezing (Jer. 7, 1-11)
Het woord van de Heer kwam tot Jeremia: “Ga naar het huis van de Heer en verkondig daar in de poort deze boodschap: Luistert naar het woord van de Heer, mannen van Juda, die door deze poort gaat om u voor Hem neer te buigen. Dit zegt de Heer van de hemelse machten, de God van Israël: Betert uw leven, dan laat Ik u wonen op deze plaats. Vertrouwt niet op de valse leus. Dit is de tempel van de Heer, de tempel van de Heer, de tempel van de Heer! Maar betert uw leven; behandelt elkaar rechtvaardig, verdrukt geen vreemdeling, weduwen en wezen, vergiet geen onschuldig bloed op deze plaats en loopt niet achter andere goden aan, tot uw eigen verderf. Dan laat Ik u wonen op deze plaats, in het land dat Ik aan uw voorvaderen gegeven heb voor altijd. Maar gij vertrouwt op valse, waardeloze leuzen. Gij steelt, gij moordt, ge pleegt echtbreuk, ge zweert vals, ge offert aan de Baäls en loopt achter andere goden aan, die gij nooit hebt gekend. En dan durft ge in dit huis, dat mijn Naam draagt, nog voor Mij te verschijnen en zeggen: We zijn veilig! Maar ondertussen blijft ge al uw wandaden bedrijven. Is het huis dat mijn Naam draagt, in uw ogen soms een rovershol? In mijn ogen beslist niet,” zo luidt de godsspraak van de Heer.

Tussenzang (Ps. 84/83)
Refrein: Hoe lief is mij uw woning, Heer der hemelmachten.
Mijn ziel verlangt en hunkert naar uw heiligdom. Mijn hart en heel mijn wezen gaan juichend uit naar U, de God die leeft.
Want zelfs de mussen vinden wel een schuilplaats, de zwaluwen een nestje voor hun broed; voor mij is dat uw altaar, Heer der hemelmachten, mijn koning en mijn God!
Gelukkig zij, die wonen in uw huis, o Heer, die U daar altijd mogen prijzen; gelukkig die op U mag steunen; hij zal zijn weg vervolgen met hernieuwde kracht.
Voor mij is één dag in uw voorhof beter dan elders duizend dagen. Veel liever sta ik op de drempel van Gods huis dan dat ik gast ben in de tent van zondaars.

Vers voor het evangelie (Ps. 119/118, 18)
Alleluia. Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen, Heer, de heerlijkheid van uw wet. Alleluia.

Evangelie (Mt. 13, 24-30)
In die tijd hield Jezus de menigte deze gelijkenis voor: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een man, die op zijn akker goed zaad had gezaaid; maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen. Toen de halmen opgeschoten waren en vrucht hadden gezet, was ook het onkruid te zien. Nu gingen de knechten naar hun meester en zeiden hem: Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe komt het dan dat er onkruid op staat? Hij antwoordde hun: Dat is het werk van een vijand. De knechten zeiden tot hem: Wilt ge dan dat we het bijeengaren? Maar hij zei: Neen, ik ben bang dat ge wanneer ge het onkruid bijeengaart, de tarwe mee uittrekt. Laat beide samen opgroeien tot de oogst, en met de oogsttijd zal ik de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bussels om te verbranden; maar slaat de tarwe op in mijn schuur.”

16e zondag door het jaar B

Eerste lezing (Jer. 23, 1-6)
Wee de herders, door wie de schapen van mijn kudde omkomen en verloren lopen – godsspraak van de Heer -.
Daarom zegt de Heer, Israëls God, tot de herders, die mijn volk weiden: Door uw schuld zijn mijn schapen verloren gelopen en uiteen gedreven; ge hebt er niet op gelet. Maar ik let wel op u om al uw misdaden – godsspraak van de Heer -.
Zelf breng ik de overgebleven schapen bijeen uit alle landen waarheen ik ze heb verdreven. Ik breng ze terug naar hun weiden, ze worden weer vruchtbaar en talrijk. Dan stel ik herders over hen aan, die hen werkelijk weiden. Ze hoeven niet meer bang of angstig te zijn,
geen van hen wordt nog vermist – godsspraak van de Heer. Geloof mij, de tijd komt – godsspraak van de Heer – dat ik een wettige afstammeling van David doe opstaan; hij zal hen met bekwaamheid regeren en het land rechtvaardig en eerlijk besturen.
In zijn tijd wordt Juda bevrijd, leeft Israël veilig. En dit is de naam die men hem geeft: de Heer, onze gerechtigheid.

Tussenzang (Ps. 23/22)
Refrein: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort. De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.
Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Voorspoed en zegen verlaten mij nooit elke dag van mijn leven. Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

Tweede lezing (Ef. 2, 13-18)
Broeders en zusters, door het bloed van Christus zijt gij echter die eertijds veraf waart, thans in Christus Jezus dichtbij gekomen. Want Hij is onze vrede, Hij die de twee werelden één gemaakt heeft, en de scheidingsmuur heeft neergehaald door in zijn vlees de vijandschap te vernietigen, namelijk de wet der geboden met haar verordeningen. Hij heeft vrede gesticht door in zijn persoon uit de twee, één nieuwe Mens te scheppen, en die beiden in een lichaam met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood.En Hij is gekomen Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart en vrede aan hen die dichtbij waren. Want in Hem hebben wij beiden in één Geest toegang tot de Vader.

Vers voor het evangelie (Joh. 20, 27)
Alleluia. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluia.

Evangelie (Mc. 6, 30-34)
In die tijd voegden de apostelen zich bij Jezus en brachten Hem verslag uit over alles wat zij gedaan en onderwezen hadden. Daarop sprak Hij tot hen: “Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten. Zij vertrokken dus in de boot naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Maar velen zagen hen gaan en begrepen waar Hij heenging; uit al de steden kwamen mensen te voet daarheen en ze waren er nog eerder dan zij.
Toen Jezus aan land ging, zag Hij dan ook een grote menigte. voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon uitvoerig te onderrichten.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl