Dagelijks Brood 23 – 28 april 2018

jezus de goede herder

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Lezingen van maandag t/m zaterdag 23 – 28 april 2018 (week 4 van de Paastijd)

U kunt hier deze week downloaden in PDF

Voor de Kinderen: Download Kleurplaat

Maandag 23 april St. Joris, H. Adalbert

Eerste lezing ( Hand.11, 1-18)
In die dagen hoorden de apostelen en de broeders in Judea dat ook de heidenen het woord van God hadden aangenomen. Toen Petrus dan in Jeruzalem kwam maakten de gelovigen uit de besnijdenis hem het verwijt: “Gij hebt het huis van onbesnedenen betreden en gij hebt met hen gegeten.” Nu begon Petrus hun een geregeld verslag te geven: “Ik was – zo zei hij – in de stad Joppe aan het bidden toen ik in een geestverrukking een visioen zag: een voorwerp, in de vorm van een groot laken, dat aan de vier punten uit de hemel werd neergelaten, daalde uit de hemel en kwam tot vlak bij mij. Ik keek er naar met gespannen aandacht en zag viervoetige dieren, wilde beesten, kruipende dieren en vogels. Bovendien hoorde ik een stem, die tot mij zei: Komaan Petrus, slacht en eet. Maar ik zei: Dat in geen geval, Heer, want nooit kwam er iets onheiligs of onreins in mijn mond. Maar de stem uit de hemel liet zich een tweede maal horen en gaf mij ten antwoord: Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard. Dit gebeurde tot drie keer toe en toen werd alles weer naar de hemel opgetrokken. Terstond daarop vervoegden zich drie mannen bij het huis waar we verbleven; ze waren uit Caesarea naar mij toegezonden. De Geest beval mij zonder bedenken met hen mee te gaan. Ook deze zes broeders gingen met mij mee en wij traden het huis van die man binnen. Hij vertelde ons hoe hij een engel in zijn huis had zien staan, die zei: Zend iemand naar Joppe om Simon, bijgenaamd Petrus, te halen. Die zal u zeggen op welke wijze gij en heel uw huis redding kunt vinden. Juist was ik begonnen te spreken toen de heilige Geest op hen neerkwam, zoals in het begin ook op ons. Toen dacht ik terug aan het woord van de Heer, hoe Hij gezegd had: Johannes doopte met water, maar gij zult gedoopt worden met de heilige Geest. Indien God hun nu dezelfde gave gegeven heeft als aan ons die reeds geloofden in de Heer Jezus Christus, hoe zou ik dan in staat geweest zijn God tegen te houden?” Toen zij dat gehoord hadden, waren zij gerustgesteld en zij verheerlijkten God met de woorden: “Zo heeft God dan ook aan de heidenen de bekering ten leven geschonken.”

Tussenzang (Ps. 42 (41)
Refrein: Mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft.
Of: Alleluia.

Zoals een hert de beekjes zoekt, zo zoekt mijn geest naar U, mijn God. Mijn ziel heeft dorst naar God, de God die leeft, zal ik Hem ooit bereiken en zijn Aanschijn zien?
Zend mij uw licht, uw steun om mij te leiden, om mij te voeren naar uw berg en in uw tent. Dan ga ik naar uw altaar, God die blijdschap geeft, en loof U bij de citer, God, mijn God.
Vers voor het evangelie (Joh. 10, 14)

Alleluia. Ik ben de goede herder, zegt de Heer. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.

Evangelie (Joh. 10, 1-10)
In die tijd zei Jezus: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen ze niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen.” Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen. Een andere keer zei Jezus tot hen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u Ik ben de deur van de schapen. Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen; Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed.”

Dinsdag 24 april H. Fidelis van Sigmaringen

Eerste lezing (Hand. 11, 19-26)
In die dagen trokken zij die vanwege de vervolging verspreid waren, verder tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij het woord alleen maar aan de Joden predikten. Maar er waren onder hen mannen uit Cyprus en Cyrene, die na hun aankomst te Antiochië zich ook tot de Grieken richtten en hun de Heer Jezus verkondigden. De hand des Heren was met hen, zodat een groot aantal het geloof aannam en zich tot de Heer bekeerde. Het gerucht over hun optreden kwam ook de kerk van Jeruzalem ter ore en men vaardigde Barnabas af naar Antiochië. Toen deze daar aankwam en Gods genade zag, verheugde hij zich en wekte allen op met hart en ziel de Heer trouw te blijven. Hij was een goed man, vol van de heilige Geest en geloof. Veel mensen werden voor de Heer gewonnen. Daarop vertrok hij naar Tarsus om Saulus te gaan zoeken. Toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië. Een vol jaar namen zij deel aan de bijeenkomsten in die gemeente en gaven onderricht aan een grote menigte. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.

Tussenzang (Ps. 87/86)
Refrein:Looft nu de Heer, alle naties der aarde.
Of: Alleluia.

Zijn stad op de heilige bergen: de Heer heeft haar lief. De poorten van Sion veel meer dan alle tenten van Jakob. Hoe groots is het wat er van u wordt voorzegd, Jeruzalem, stad van God!
Eens worden Egypte en Babel geteld tot hen die de Heer vereren. Ja, Filistijnen en Tyrus en Koes, ook zij worden burgers van Sion. Zij zullen dan zeggen: mijn moeder is zij, uit haar zijn wij allen geboren. En Hij zal het zelf verklaren, de Allerhoogste, de Heer.

Hij zal in het boek der volkeren schrijven: ook dezen horen daar thuis. Dan zullen zij dansen en zingen: de bron van ons leven zijt gij!

Vers voor het evangelie

Alleluia. Christus stond op uit het graf en werd een Licht voor allen die Hij vrijkocht in zijn bloed. Alleluia.

Evangelie (Joh. 10, 22-30)
In die tijd werd te Jeruzalem het feest van de tempelwijding gevierd. Het was winter en Jezus hield zich op in de tempel; in de Zuilengang van Salomo. De Joden kwamen in een kring om Hem heen staan en zeiden tot Hem: “Hoelang houdt Gij ons nog in spanning? Als Gij de Messias zijt, zeg het ons dan ronduit.” Jezus gaf hun ten antwoord: “Ik heb het u gezegd, maar gij gelooft het niet. De werken, die Ik in naam van mijn Vader doe, zij leggen getuigenis over Mij af. Maar gij gelooft niet, omdat gij niet tot mijn schapen behoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers, die ze Mij gegeven heeft, is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. Ik en de Vader, Wij zijn één.”

Woensdag 25 april H. Marcus – Feest

Eerste lezing (1 Petr. 5, 5b-14)
Dierbaren, allen moeten zich in de omgang met elkaar laten leiden door nederigheid, want God weerstaat de hovaardigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade. Houdt u dan klein onder de sterke hand van God: Hij zal u te zijner tijd omhoogheffen. Schuift al uw zorgen op Hem af, want Hij heeft zorg voor u. Weest nuchter, wordt wakker! Uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om te verslinden. Weerstaat hem, sterk door het geloof. Ge weet dat soortgelijk lijden het deel is van uw broeders over heel de wereld. De God van alle genade, die u in Christus tot zijn eeuwige heerlijkheid heeft geroepen, Hijzelf zal u na een korte tijd van lijden herstellen en bevestigen en stevig zetten op hechte grondslagen. Hem is de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ik beschouw Silvanus als een betrouwbaar medebroeder; met zijn hulp heb ik u dit kort woord van bemoediging geschreven. Het is mijn vaste overtuiging dat dit de ware genade van God is: houdt daarin stand! U groet de zustergemeente in Babylon, evenals mijn zoon Marcus. Groet elkaar met de kus van de liefde. Vrede voor u allen die in Christus zijt!

Tussenzang (Ps. 89/88)
Refrein:Uw gunsten, Heer, wil ik altijd bezingen.
Of: Alleluia.

Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht. Gij hebt gezegd: mijn gunst blijft eeuwig duren, de hemel is de grondslag van mijn trouw.
De hemel prijst uw grote daden, Heer, de bovenaardse machten uw getrouwheid. Want wie is in den hoge aan de Heer gelijk? Wie is als Hij onder de godenzonen?
Gelukkig is het volk dat weet wat blijdschap is, omdat het leeft, Heer, in het licht van uw gelaat. Van dag tot dag vertrouwt het op uw Naam, vindt het zijn kracht in uw gerechtigheid.

Vers voor het evangelie (1 Kor. 1, 23-24)
Alleluia. Wij verkondigen een gekruisigde Christus, Gods kracht en Gods wijsheid. Alleluia.

Evangelie (Mc. 16, 15-20)
In die tijd verscheen Jezus aan de elf en zei: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen zullen dezen genezen zijn.” Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen en Hij zit aan de rechterhand van God. Maar zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.

Donderdag 26 april

Eerste lezing (Hand. 13, 13-25)
Het gezelschap van Paulus voer nu weg uit Pafos en begaf zich naar Perge in Pamfylië; daar scheidde Johannes zich van hen af en keerde naar Jeruzalem terug. Van Perge reisden ze verder en ze bereikten Antiochië in Pisidië, waar zij op de sabbat de synagoge binnengingen en plaats namen. Na de voorlezing van de Wet en de Profeten lieten de oversten van de synagoge hun zeggen: “Mannen broeders, indien ge een opwekkend woord tot het volk te zeggen hebt, spreekt dan.” Paulus stond op, wenkte met de hand en zei: “Mannen van Israël en godvrezenden, luistert. De God van dit volk Israël heeft onze vaderen uitverkoren, en het volk groot gemaakt tijdens het verblijf in Egypte en met machtige hand daaruit weggevoerd. Ongeveer veertig jaar heeft Hij hen in de woestijn met zorgen omringd; waarna Hij zeven volkeren in Kanaän vernietigde en hun het land in bezit gaf. Dit omvatte ongeveer vierhonderdvijftig jaren. Daarna gaf Hij hun rechters: dit duurde tot aan de profeet Samuël. Hierna vroegen zij om een koning en God gaf hun Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam Benjamin veertig jaar lang. Nadat Hij hem verworpen had, verhief Hij David tot hun koning. Van deze gaf Hij het getuigenis: Ik heb David gevonden, de zoon van Isaï, een man naar mijn hart die mijn wil in alles zal volbrengen. Uit zijn nakomelingschap heeft God volgens belofte voor Israël een Verlosser doen voortkomen, Jezus; nadat reeds Johannes vóór zijn optreden een doopsel van bekering had gepredikt aan heel het volk van Israël. Toen Johannes aan het einde van zijn loopbaan was zei Hij: Wat ge meent dat ik ben, ben ik niet; maar na mij komt iemand wiens schoeisel ik niet waard ben los te maken.”

Tussenzang (Ps. 89/88)
Refrein: Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Of: Alleluia.

Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht. Gij hebt gezegd: mijn gunst blijft eeuwig duren, de hemel is de grondslag van mijn trouw.
Mijn dienaar David heb Ik opgezocht en hem gezalfd met mijn gewijde olie; als teken dat mijn hand hem steeds zal steunen en dat mijn arm hem kracht verlenen zal.
Mijn trouw en mijn genade leiden hem, mijn Naam zal hem de zege schenken. Hij zal Mij aanroepen: Gij zijt mijn Vader, mijn God, de steenrots van mijn heil.

Vers voor het evangelie (Rom. 6, 9)
Alleluia. Christus, eenmaal van de doden verrezen sterft niet meer; de dood heeft geen macht meer over Hem. Alleluia.

Evangelie (Joh, 13, 16-20)
Nadat Jezus de voeten van zijn leerlingen had gewassen zei Hij tot hen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een dienaar staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft. Wanneer gij dit beseft, zalig gij als gij er naar handelt. Ik kan dit niet van u allen zeggen. Ik weet wie Ik heb uitgekozen, maar het Schriftwoord moet vervuld worden: Die mijn brood eet, heft zijn hiel tegen Mij op. Nu reeds zeg Ik het u, vóórdat het gebeurt, opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven dat Ik ben. Voorwaar, voorwaar, Ik
zeg u: wie Hem aanvaardt, die Ik zal zenden, aanvaardt Mij, en wie Mij aanvaardt, aanvaardt Hem die Mij gezonden heeft.”

Vrijdag 27 april H. Petrus Canisius, priester en kerkleraar

Eerste lezing (Hand. 13, 26-33)
In die dagen, toen Paulus te Antiochië in Pisidië gekomen was, zei hij in de synagoge: “Mannen broeders, zonen uit Abrahams geslacht en godvrezenden onder u: tot ons is dit woord van verlossing gezonden. Want doordat de inwoners van Jeruzalem en hun overheden Jezus niet erkend hebben, maar veroordeeld, deden zij de uitspraken van de profeten in vervulling gaan, die elke sabbat worden voorgelezen. Ofschoon ze geen enkele rechtsgrond konden vinden voor de doodstraf hebben ze van Pilatus geëist, dat Hij ter dood gebracht werd. Toen ze alles hadden voltrokken wat over Hem geschreven staat, namen ze Hem van het kruishout en legden Hem in een graf. Maar God wekte Hem uit de doden op en gedurende vele dagen verscheen Hij aan hen, die Hem van Galilea naar Jeruzalem hadden vergezeld. Dezen zijn nu getuigen van Hem voor het volk. Wij dan verkondigen u de blijde boodschap, dat God de belofte aan de vaderen gedaan, voor ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus te doen verrijzen, zoals ook geschreven staat in de tweede psalm: Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt.”

Tussenzang (Ps. 2)
Refrein: Gij zijt mijn zoon, Ik heb u heden verwekt.
Of: Alleluia.

Ikzelf heb mijn koning aangesteld op Sion, mijn heilige berg. Dit is het besluit van de Heer: Hij sprak tot Mij: Gij zijt mijn zoon, Ik heb U heden verwekt.
Vraag Mij, Ik geef U de volken als erfdeel, schenk U de aarde als eigendom. Breek hun verzet met ijzeren scepter, sla hen in stukken als potten van klei.
Weest nu verstandig, gij vorsten, heersers der aarde, weet wat ge doet! Dient de Heer met ontzag, kust Hem bevend de voeten.

Vers voor het evangelie
Alleluia. Christus stond op uit het graf, Hij die voor ons stierf op een kruis. Alleluia.
Evangelie (Joh. 14, 1-6)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.” Tomas zei tot Hem: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?” Jezus antwoordde hem: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.”

Zaterdag 28 april H. Petrus Chanel, H. Grignion de Montfort

Eerste lezing (Hand. 13, 44-52)
De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van God te luisteren. Bij het zien van die grote menigte werden de Joden zeer afgunstig en beantwoordden de uiteenzetting van Paulus met beschimpingen. Toen verklaarden Paulus en Barnabas in alle vrijmoedigheid: “Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden, maar omdat gij het afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig keurt, daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen. Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons: Ik heb u geplaatst als een licht voor de heidenen, opdat gij tot redding zoudt strekken tot aan het uiteinde van de aarde.” Toen de heidenen dit hoorden, waren zij verheugd en verheerlijkten het woord van God, en allen die tot het eeuwig leven waren voorbestemd, namen het geloof aan. Het woord des Heren verbreidde zich door heel die streek, maar de Joden hitsten de godvrezende vrouwen op die uit de toonaangevende kringen kwamen en ook de voornaamste burgers uit de stad; zij veroorzaakten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en verjoegen hen uit hun gebied. Dezen schudden het stof van hun voeten ten teken dat zij met hen gebroken hadden en gingen naar Ikonium. De leerlingen echter waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.

Tussenzang (Ps 98/97)
Refrein: Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed.
Of: Alleluia.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.

Vers voor het evangelie
Alleluia. Hij die alles riep in het bestaan en zich ontfermde over ons, zijn mensen, Hij is verrezen, Christus de Heer. Alleluia.
Evangelie (Joh. 14, 7-14)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als gij Mij zoudt kennen zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.” Hierop zei Filippus: “Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.” En Jezus weer: “Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg: u wie in Mij gelooft zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga. En wat gij ook zult vragen in mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader moge verheerlijkt worden in de Zoon. Als gij Mij iets zult vragen in mijn Naam zal Ik het doen.”

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl