Dagelijks Brood 14 – 19 mei 2018

Dagelijks Brood 14 - 19 mei 2018

Dagelijks Brood is een klein boekje met de lezingen van de dagen door de week. Zodat u, ook wanneer u op doordeweekse dagen naar de H. Mis gaat, de lezingen, het Woord van God, goed kunt volgen. De titel is ontleend aan een Italiaanse uitgave (Pane Quotidiano) van de gemeenschap Paus Johannes XXIII, gesticht door de dienaar Gods Don Oreste Benzi.

Dat het Woord van God u extra mag raken en voeden op deze wijze!

Lezingen van maandag t/m zaterdag 14 – 19 mei 2018 (week 7 van de Paastijd)

U kunt hier deze week downloaden in PDF

Maandag 14 mei – Feest: H. Mattias, apostel

Eerste lezing (Hand. 1, 15-17.20-26)
In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders – er was een groep van ongeveer honderdtwintig personen bijeen – en sprak: “Mannen broeders, het Schriftwoord moest in vervulling gaan dat de heilige Geest door de mond van David tevoren gesproken heeft over Judas, die de gids is geworden van hen, die Jezus gevangen namen. Hij behoorde tot ons getal en had aan dit dienstwerk zijn deel gekregen. Er staat immers geschreven in het boek der psalmen: Zijn woonplaats worde een woestenij en niemand wone er meer; en ook: Een ander neme zijn ambt over. Dus moet een van de mannen, die tot ons gezelschap behoorden gedurende de tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop Hij van ons werd weggenomen, met ons een getuige worden van zijn verrijzenis. Men stelde er twee voor: Jozef, ook Barsabbas geheten, bijgenaamd Justus, en Mattias. Toen baden zij als volgt: Gij, Heer, die aller harten kent, wijs degene aan, die Gij van deze twee hebt uitverkoren om de plaats te bezetten in dit dienstwerk en apostelambt, waaraan Judas ontrouw werd om heen te gaan naar zijn eigen plaats.” Toen liet men hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd toegevoegd aan de groep van de elf apostelen.

Tussenzang (Ps. 113/112)
De Heer plaatst de machtelozen te midden der machtigen van zijn volk.
Verheerlijkt, dienaars des Heren, verheerlijkt de Naam van de Heer De Naam van de Heer zij geprezen, vandaag en in eeuwigheid.
Van ochtendgloren tot avondrood moet ieder die Naam aanbidden. Want boven de volkeren troont de Heer, zijn Glorie beheerst de hemel.
Wie is als de Heer onze God, hoog boven de sterren gezeten? Die van omhoog overziet het hemelgewelf en de aarde.
Die machtelozen tilt uit het stof, van vuilnishopen de armen weghaalt; om hen in de kring van de vorsten te plaatsen, te midden der machtigen van zijn volk.

Vers voor het evangelie (Joh. 15, 16)
Alleluia. Ik heb u uitgekozen en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Alleluia.

Evangelie (Joh. 15, 9-17)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u: opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt.
Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.”

dinsdag 15 mei – H. Isidorus, landbouwer

Eerste lezing (Hand. 20, 17-27)
In die dagen zond Paulus vanuit Milete een bode naar Éfeze om de oudsten van die kerk te ontbieden. Toen zij bij hem aangekomen waren, sprak hij hen aldus toe: “Gij weet hoe ik vanaf de eerste dag dat ik in Asia kwam, al die tijd onder u heb geleefd; hoe ik de Heer in alle nederigheid heb gediend, onder tranen en in beproevingen die mij overkwamen door de aanslagen der Joden; hoe ik niets wat nuttig kon zijn heb nagelaten u te verkondigen en te leren in het openbaar en bij u thuis, terwijl ik Joden en Grieken bezwoer zich te bekeren tot God en te geloven in onze Heer Jezus. En nu bevind ik mij, gebonden door de Geest als ik ben, op weg naar Jeruzalem, zonder dat ik weet wat mij daar zal overkomen; alleen verzekert mij de heilige Geest van stad tot stad, dat boeien en kwellingen mij wachten. Maar aan mijn leven hecht ik voor mijzelf niet de minste waarde, als ik mijn loopbaan maar ten einde breng en de taak, die ik van de Heer Jezus ontvangen heb om getuigenis af te leggen van het Evangelie van Gods genade. En nu weet ik, dat gij mijn gelaat niet meer zult zien, gij allen bij wie ik rondgegaan ben om het Koninkrijk te prediken. Daarom verzeker ik u op de dag van heden, dat ik onschuldig ben aan het bloed van wie ook. Want ik heb niets nagelaten om u Gods raadsbesluit in zijn volle omvang te verkondigen.

Tussenzang (Ps. 68/67)
Zingt nu voor God, koninkrijken der aarde.
Een voedzame regen kwam neer uit de hemel, uw uitgeput erfdeel hebt Gij verkwikt. Uw kudde heeft daar zijn rustplaats gevonden, die Gij in uw goedheid voor haar hadt bereid.
De Heer zij geloofd, dag aan dag: Hij draagt onze lasten, de God van ons heil. Want onze God is een God die verlost, de Heer onze God ontrukt aan de dood.

Vers voor het evangelie (Joh. I4, 16)
Alleluia. De Vader zal u op mijn gebed een andere Helper geven, om voor altijd bij u te blijven. Alleluia.

Evangelie (Joh. 17, 1-11a)
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei: “Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke. Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen om eeuwig leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. En dit is het eeuwige leven: dat zij U kennen, de enige ware God en Hem, die Gij hebt gezonden, Jezus Christus. Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen, dat Gij Mij hebt opgedragen te doen. Gij, Vader, verheerlijk Mij thans bij Uzelf en geef Mij de heerlijkheid, die Ik bij U had eer de wereld bestond. Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. U behoorden ze toe; Mij hebt Gij ze gegeven en zij hebben uw woord onderhouden. Nu weten zij, dat al wat Gij Mij gegeven hebt van U komt. Want de boodschap, die Gij Mij hebt meegedeeld, heb Ik hun meegedeeld, en zij hebben ze aangenomen en naar waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd, dat Gij Mij hebt gezonden. Ik bid voor hen. Niet voor de wereld bid Ik, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, omdat zij U toebehoren. Al het mijne is van U en het uwe is van Mij. Zo ben Ik in hen verheerlijkt. Ik blijf niet langer in de wereld; zij echter blijven in de wereld, terwijl Ik naar U toe kom.”

woensdag 16 mei – H. Johannes Nepomuc, priester en martelaar

Eerste lezing (Hand. 20, 28-38)
In die dagen zei Paulus tot de oversten van de kerk van Éfeze: “Geeft acht op uzelf, en op heel de kudde waarover de heilige Geest u tot leiders heeft aangesteld om Gods Kerk te hoeden, die Hij zich verwierf door het bloed van zijn eigen Zoon. Ik weet, dat er na mijn vertrek grimmige wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen sparen, en dat ook uit uw eigen midden mannen zullen opstaan, die verkeerde dingen zullen verkondigen om de leerlingen mee te krijgen. Weest daarom waakzaam en vergeet niet, dat ik onophoudelijk – drie jaar lang, dag en nacht – ieder van u onder tranen het goede heb voorgehouden. En thans vertrouw ik u toe aan God, en aan het woord van zijn genade, dat de macht bezit op te bouwen en u het erfdeel te verlenen met alle geheiligden. Zilver, goud of kleding heb ik van niemand verlangd. Gij weet zelf dat deze handen voorzien hebben in mijn eigen behoeften en in die van mijn gezellen. In alles heb ik u getoond, dat men door zo te arbeiden de zwakken te hulp moet komen, en dat gij de woorden van de Heer Jezus indachtig moet zijn. Hij heeft immers gezegd: Het is zaliger te geven dan te ontvangen.” Na deze woorden knielde hij met allen neer en bad. Allen begonnen luid te wenen, vielen Paulus om de hals en kusten hem, vooral bedroefd, omdat hij gezegd had, dat ze hem niet meer zouden terugzien. Daarna deden ze hem uitgeleide naar het schip.

Tussenzang (Ps. 68/67)
Zingt nu voor God, koninkrijken der aarde. Of: Alleluia.
Laat allen, o God, uw macht ondervinden, de macht waarmee Gij voor ons opkomt. Laat koningen met hun geschenken versieren uw heiligdom in Jeruzalem.
Zingt nu voor God, koninkrijken der aarde: Hij komt naderbij langs het hemelgewelf. Daar klinkt zijn stem met machtig geluid erkent nu Gods heerschappij.
Zijn grootheid verschijnt boven Israëls velden, in dreigende wolken zijn kracht. Vreeswekkend is God in zijn heilig domein, Hij schenkt zijn volk vermaardheid en sterkte: gezegend zij Israëls God.

Vers voor het evangelie (Kol. 3, 1)
Alleluia. Als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Alleluia.

Evangelie (Joh. 17, 11b-19)
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei: “Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij. Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik in uw Naam hen, die Gij Mij hebt gegeven. Ik heb over hen gewaakt en niemand van hen is verloren gegaan, behalve de man des verderfs, want de Schrift moest vervuld worden. Maar nu kom Ik naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten. Ik heb hun uw woord meegedeeld, maar de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad. Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid. Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld, en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in de waarheid aan U toegewijd mogen zijn.”

donderdag 17 mei

Eerste lezing (Hand. 22, 30; 23, 6-11)
In die dagen wilde de bevelhebber nauwkeurig weten waarvan Paulus door de Joden beschuldigd werd, liet hem daarom daags daarna uit de gevangenis halen en gaf bevel dat de hogepriesters en heel het Sanhedrin zouden bijeenkomen. Daarna liet hij Paulus erheen brengen en vóór hen plaats nemen. Wetend dat het Sanhedrin ten dele uit Sadduceeën en ten dele uit Farizeeën bestond, riep Paulus nu in het Sanhedrin uit: “Mannen broeders, ik ben een Farizeeër en een zoon van Farizeeën. Om de verwachting en de opstanding der doden sta ik terecht.” Toen hij dit gezegd had, ontstond er twist tussen de Farizeeën en Sadduceeën en de vergadering raakte verdeeld. De Sadduceeën houden immers dat er geen opstanding is en dat er geen engelen of geesten bestaan, terwijl de Farizeeën beide aannemen. Zo ontstond er groot tumult en enige schriftgeleerden van de partij der Farizeeën verzekerden met grote heftigheid: “We vinden niets verkeerds in deze man! Als er eens een geest of een engel tot hem gesproken heeft?” Daar de onenigheid nog erger werd en daar de bevelhebber begon te vrezen, dat zij Paulus zouden verscheuren, gelastte hij de soldaten naar beneden te komen om hem haastig uit hun midden weg te halen en naar de kazerne te brengen. In de volgende nacht stond de Heer vóór hem en sprak: “Houd goede moed; want zoals gij voor mijn zaak getuigd hebt in Jeruzalem, zo zult ge het ook in Rome moeten doen.”

Tussenzang (Ps. 16/15)
Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht. Of: Alleluia.
Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht; Gij zijt mijn Heer, ik erken het. De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijn lot in zijn hand.
Ik dank de Heer, die mij altijd geleid heeft, Hij spreekt ook des nachts in mijn hart. Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer, ik val niet, want Hij staat naast mij.
Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen. Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over, Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf.
Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U, bestendig geluk aan uw zijde.

Vers voor het evangelie (Joh. 16, 7.13)
Alleluia. De Geest der waarheid zal Ik tot u zenden, zegt de Heer, en Hij zal u tot de volle waarheid brengen. Alleluia.

Evangelie (Joh. 17, 20-26)
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U: dat zij ook in Ons mogen zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad. Vader, Ik wil dat zij, die Gij Mij gegeven hebt, met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, daar Gij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend, dat Gij Mij gezonden hebt. Uw Naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.”

vrijdag 18 mei – H. Johannes I, paus en martelaar

Eerste lezing (Hand. 25, 13-21)
In die dagen kwamen koning Agrippa en Berníke in Caesarea en maakten hun opwachting bij Festus. Tijdens hun verblijf aldaar, dat verscheidene dagen duurde legde Festus het geval van Paulus aan de koning voor met de woorden: “Felix heeft hier een gevangene achtergelaten tegen wie de hogepriesters en de oudsten van de Joden een aanklacht hebben ingediend toen ik in Jeruzalem was, met het verzoek hem te veroordelen. Ik heb hun te verstaan gegeven, dat de Romeinen niet gewoon zijn iemand bij wijze van gunst uit te leveren, voordat de beklaagde tegenover zijn beschuldigers heeft gestaan en gelegenheid gekregen heeft zich tegen de aanklacht te verdedigen. Zij kwamen dus hier heen en zonder uitstel heb ik de volgende dag rechtszitting gehouden en heb ik de man laten voorleiden. Toen de aanklagers om hem heen stonden, brachten zij geen enkele beschuldiging in van misdaden waar ik op gerekend had. Wel hadden zij bepaalde kwesties tegen hem op het gebied van hun eigen geloof en over een zekere Jezus, die dood is, maar van wie Paulus beweerde dat Hij leeft. Omdat ik met het onderzoek van die dingen geen weg wist, heb ik gevraagd of hij naar Jeruzalem wilde gaan om daar in deze zaak terecht te staan. Maar Paulus is in hoger beroep gegaan en wilde daarom tot de uitspraak van Zijne Majesteit in bewaring gehouden worden. Daarom heb ik bevel gegeven hem in hechtenis te houden, totdat ik hem naar de keizer kan zenden.”

Tussenzang (Ps. 103/102)
De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd. Of: Alleluia.
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen! Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, vergeet zijn weldaden niet!
Zo wijd als de hemel de aarde omspant, zo alomvattend is zijn erbarmen. Zo ver als de afstand van oost tot west, zo ver verdrijft Hij van ons de zonde.
De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd, Hij voert heerschappij over heel het heelal. Verheerlijkt de Heer, al zijn hemelse boden, machtige uitvoerders van zijn bevel.

Vers voor het evangelie (Mt. 28, 19.20)
Alleluia. Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen; Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld. Alleluia.

Evangelie (Joh. 21, 15-19)
Toen Jezus verschenen was aan zijn leerlingen, zei Hij na het ontbijt tot Simon Petrus: “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij meer lief dan dezen Mij liefhebben?” Hij antwoordde: “Ja Heer, Gij weet dat ik U bemin.” Jezus zei hem: “Weid mijn lammeren.” Nog een tweede maal zei Hij tot hem: “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief?” En deze antwoordde: “Ja Heer, Gij weet dat ik U bemin.” Jezus hernam: “Hoed mijn schapen.” Voor de derde maal vroeg Hij: “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief?” Nu werd Petrus bedroefd, omdat Hij hem voor de derde maal vroeg: Hebt ge Mij lief? en hij zeide Hem: “Heer, Gij weet alles; Gij weet dat ik U bemin.” Daarop zei Jezus hem: “Weid mijn schapen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen ge jong waart, deed ge zelf uw gordel om en ging waarheen ge wilde, maar wanneer ge oud zijt, zult ge uw handen uitstrekken, een ander zal u omgorden en u brengen waarheen ge niet wilt.” Hiermee zinspeelde Hij op de dood waardoor hij God zou verheerlijken. En na deze woorden zei Hij hem: “Volg Mij.”

zaterdag 19 mei

Eerste lezing (Hand. 28, 16-20.30-31)
Na aankomst in Rome kreeg Paulus verlof op zichzelf te wonen met de soldaat die hem bewaakte. Drie dagen later ontbood hij de voornaamste Joden bij zich. Toen zij bijeengekomen waren, zei hij tot hen: “Mannen broeders, ofschoon ik niets gedaan heb tegen ons volk of tegen de voorvaderlijke gebruiken, ben ik vanuit Jeruzalem als gevangene uitgeleverd aan de Romeinen. Dezen wilden mij na verhoor in vrijheid stellen, omdat ik niets had bedreven waarop de doodstraf stond. Maar omdat de Joden zich hiertegen verzetten, zag ik me gedwongen mij op de keizer te beroepen, dit echter niet als had ik enige klacht in te brengen tegen mijn volk. Dat is dus de reden waarom ik verzocht u te mogen zien en u toe te spreken. Het is om de verwachting van Israël, dat ik deze ketenen draag.” Volle twee jaar vertoefde Paulus daar in een eigen huurwoning en ontving allen die bij hem kwamen. Hij predikte het Rijk Gods en gaf onderricht in de leer over de Heer Jezus Christus in alle vrijmoedigheid, zonder enige belemmering.

Tussenzang (Ps. 11/10)
God is rechtvaardig, het recht is Hem lief, gerechten zullen Hem zien. Of: Alleluia.
De Heer in zijn heilige tempel, de Heer, Hij troont in de hemel. Zijn ogen zien op ons neer, zijn blikken doorvorsen de mensen.
Goeden en slechten doorziet Hij, Hij haat wie het onrecht bemint. Want God is rechtvaardig, het recht is Hem lief, gerechten zullen Hem zien.

Vers voor het evangelie (Joh. 16, 7.13)
Alleluia. De Geest der waarheid zal Ik tot u zenden, zegt de Heer, en Hij zal u tot de volle waarheid brengen. Alleluia.

Evangelie (Joh. 21, 20-25)
In die tijd, toen Petrus zich omkeerde, zag hij dat de leerling van wie Jezus veel hield, hen volgde; dezelfde die ook bij de maaltijd tegen Jezus’ borst had geleund en had gezegd: Heer, wie is het die U zal overleveren? Toen Petrus hem nu zag, vroeg hij aan Jezus: “Wat dan met hem?” Waarop Jezus hem zei: “Als Ik hem wil laten blijven tot Ik kom, is dat uw zaak? Gij moet Mij volgen!” Zo ontstond onder de broeders het gerucht dat die leerling niet zou sterven. Doch Jezus had hem niet gezegd, dat hij niet zou sterven maar: Als Ik hem wil laten blijven tot Ik kom, is dat uw zaak? Dit is de leerling die van deze dingen getuigt en dit geschreven heeft, en wij weten dat zijn getuigenis waar is. Er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Maar als ze een voor een beschreven worden, dan zou naar mijn mening zelfs de hele wereld te klein zijn voor de boeken die men dan zou moeten schrijven.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad”
(Psalm 119)

Noveengebed om de uitstorting van de H. Geest
Gebeden van Hemelvaart tot Pinksteren

Heer Jezus Christus, Zoon van de Vader, zend nu uw Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle volkeren, opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog. Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze Voorspreekster zijn. Amen

Dagelijks Brood is een uitgave van het heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood
Giften voor het heiligdom zijn van harte welkom
via Ideal op onze doneerpagina
of IBAN NL42 RABO 0120 5023 99
t.n.v. Dioc. Heiligdom Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Hartelijk dank voor uw gave.
Verdere info: www.olvternood.nl